100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie - Ontwikkelingspsychologie Robert S. Feldman

Rating
-
Sold
-
Pages
36
Uploaded on
19-03-2025
Written in
2019/2020

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie Robert S. Feldman - Editie 8. De samenvatting is uitgebreid en bestaat uit hoofdstuk 5 t/m 16. De hoofdstukken bestaan uit meerdere sub paragrafen. Niet alle sub paragrafen staan erin, maar wel de meest relevante. Er worden veel verschillende theorieën uitgelegd, en ook de personen die gekoppeld zijn aan deze theorieën worden benoemd. Ook staan er hier en daar plaatjes in om de informatie te verduidelijken.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 5 t/m 16
Uploaded on
March 19, 2025
Number of pages
36
Written in
2019/2020
Type
Summary

Subjects

Content preview

Ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 5

Eerste cijfer bij geboorte: apgar-score. Deze score wordt gebaseerd op de huidskleur, hartslag,
reflexen, spierspanning en ademhaling.

Ontwikkelingspatronen:

- Cefalocaudaal principe: van boven naar beneden; hoofd, romp. Benen, voeten.
- Proximodistaal principe: van het centrum naar buiten; romp naar ledematen. Armen naar
handen.
- Principe van hiërarchische integratie: van eenvoudig naar complex; eerst afzonderlijke
vingerbewegingen, dan grijpen.
- Principe van onafhankelijkheid van systemen : verschillende systemen kennen een
verschillend groeitempo; lichaamsomvang, zenuwstelsel en seksuele rijpheid hebben
verschillende groeipatronen.

5.1.1

Een baby weegt bij geboorte ongeveer 3,5 kilo. Na vijf maanden heeft dit gewicht zich verdubbeld (7
kilo). Rond eerste verjaardag ongeveer drie keer zoveel als geboorte: 10 kilo.

Een baby is bij de geboorte ongeveer 50 cm. Na één jaar ongeveer 75 cm. Op de tweede verjaardag
meestal 90 cm. 6 jaar; 20 kilo en ongeveer 120 cm lang.

Het hoofd is bij de geboorte ¼ van het lichaam. Als het kind twee is, is het hoofd 1/5 e deel van het
lichaam. Op volwassenleeftijd is het hoofd slechts 1/8 e

5.1.2

Neuronen zijn basiscellen van het zenuwstelsel. Ze zitten voornamelijk in je hersenen en in de rug,
maar ze zitten overal in het lichaam. Neuronen hebben één vermogen dat ze onderscheidt van
andere cellen: ze kunnen met andere cellen communiceren. Ze hebben aan één uiteinde
vertakkingen die dendrieten heten. Gemiddeld heeft elke neuron 400 takken/dendrieten. Dendrieten
ontvangen de boodschappen van andere cellen. Aan de andere kant hebben de neuronen een lang
uiteinde dat een axon heet. Dit deel van het neuron bevat boodschappen die bestemd zijn voor
andere neuronen. Neuronen raken elkaar niet, ze communiceren met andere neuronen via chemische
boodschappen; neurotransmitters. Deze komen uit de eindknopjes. De neurotransmitters reizen door
de minuscule ruimtes tussen de neuronen. Deze ruimten heten synapsen. In de celkern zit de
chromosoom.

Axonen worden bedekt met myeline, een vettige substantie die bescherming biedt en de overdracht
van zenuwsignalen versnelt.

Hersenschors: de bovenste laag van de hersenen.

Plasticiteit: de mate waarin een zich ontwikkeld gedragspatroon of fysiek structuur veranderbaar is,
is een belangrijk kenmerk van de hersenen. Zonder deze plasticiteit is het onmogelijk om opgedane
kennis op te slaan. Als kinderen in de eerste jaren een trauma meemaken, dan kan het in de eerste
twee jaar relatief gemakkelijker herstelling, omdat de zenuwstelsels nog in ontwikkeling zijn.

Snoeien van synapsen: het sterven van de neuronen die overbodig zijn in een zenuwstelsel. De
overige neuronen werken daardoor effectiever.

,Gevoelige periode: een specifieke, afgebakende tijd, meestal vroeg in het leven, waarin een
organisme extra gevoelig is voor omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk is voor het leren van
specifieke vaardigheden.

Gedragstoestand: de mate van bewustzijn van interne en externe stimulatie.

5.1.4

Wiegendood (sudden infant death syndrome): de onverklaarbare dood van een ogenschijnlijk
gezonde baby voor de leeftijd. Een baby die in bed wordt gelegd voor een dutje, wordt nooit meer
wakker. Ze houden op met ademhalen, stikken niet. Een hersenafwijking die invloed heeft op de
ademhaling kan ook een aanwijzing zijn. Daarnaast; niet vastgestelde slaapstoornissen en andere
ziekten, verstikking, voedingstekorten en problemen met reflexen.

5.2.1

Reflexen zijn niet-aangeleerde, gestructureerde, onvrijwillige responsen die automatisch optreden in
de aanwezigheid van bepaalde stimuli. Reflexen dienen vaak om te overleven en het welzijn van het
kind te verzekeren. Sommigen reflexen blijven je hele leven (knipperreflex) en sommigen verdwijnen
op den duur (zwemreflex). Het verdwijnen van reflexen wordt beredeneerd omdat baby’s steeds
meer controle krijgen over hun lichaam. Spieren worden steeds beter beheerst.

5.2.2

Reflexen zijn fundamenteel bij baby’s, voornamelijk de zoekreflex. Bij motorische vaardigheden gaat
het om grote bewegingen met de romp, armen en benen. Dit noemen we ook wel de grove motoriek.
Bij fijne bewegingen, zoals een kraal vastpakken, knippen en een potlood gebruiken, hebben we het
over de fijne motoriek.

5.2.3

Esther Thelen: Dynamische systeem theorie; Hoe worden gedragingen samengesteld?

Een verklaring voor ontwikkeling en coördinatie van motorische vaardigheden. De theorie beschrijft
hoe gedragingen worden samengesteld. De coördinatie van allerlei capaciteiten die een kind
ontwikkeld, variërend van de ontwikkeling van zijn spieren, waarnemingen en zenuwen tot zijn
motivatie om bepaalde motorische activiteiten uit te voeren en de steun van de omgeving te krijgen.

Volgens de theorie hangt de motorische ontwikkeling op een bepaald gebied, bijvoorbeeld wanneer
een baby begint te kruipen, niet alleen af van de hersenen. De hersenen starten een
‘kruipprogramma’, waardoor de spieren de baby aanzetten om te gaan kruipen.

De theorie benadrukt hoe de verkennende activiteiten van kinderen tot nieuwe uitdagingen leiden
wanneer ze reageren op hun omgeving, waardoor hun motorische vaardigheden zich ontwikkelen.

Alles ontwikkeld zich (spieren, zenuwen) en dat gaat tegelijk. Dat hangt samen met ervaringen die
een kind opdoet. De motivatie van het kind helpt hierbij. Een kind wil een rammelaar pakken, lopen,
opstaan etc. De motivatie van het kind staat centraal als het gaat om het stimuleren van de
motorische ontwikkeling.

Normen: het gemiddelde functioneren van een grote steekproef van kinderen van een bepaalde
leeftijd.

De motorische ontwikkeling kan gemeten worden door de Bayley Scales of Infant Development
(BSID-III-NL).

,Prenatale periode:

 Geminaal stadium (tot twee weken na bevruchting)
 Embryonaal stadium (twee tot acht weken)
 Foetaal stadium (8 weken tot geboorte)

Mary Ainsworth: hechtingsstijlen blz. 215

Hoofdstuk 6:

6.1.1

Jean Piaget (1896-1980): “Alle mensen doorlopen in een vaste volgorde een reeks universele
cognitieve ontwikkelingsstadia”. Actie = kennis.

Manier hoe wij de wereld zien: schema’s (mentale structuren)
Adaptie: veranderen van denkschema’s om de wereld effectiever te kunnen begrijpen. De neiging van
iemand om zich aan te passen aan zijn omgeving.
 Assimilatie: iets nieuwsplaatsen in wat we al begrijpen, iets opnemen in de ‘mapjes’ (een
nieuwe vogelsoort ontdekken bijvoorbeeld).
 Accommodatie: bijstellen en uitbreiden. Het proces waarbij bestaande manieren van denken
of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen. (ipv sabbelen op een
speen gaat een baby er nu mee gooien).


Georganiseerde mentale structuur en patronen: de fundamentele bouwstenen van de manier waarop
wij de wereld zien.

Vier stadia waar iedereen doorheen gaat volgens Piaget:

Cognitieve ontwikkeling

Een overgang van de stadia vindt plaats wanneer een kind het juiste niveau van fysieke rijping heeft
bereikt en is blootgesteld aan relevante ervaringen.

6.1.2

- Sensorimotor stage (geboorte – 2); het eerste belangrijke stadium van de cognitieve
ontwikkeling
 6 substadia
(denken = doen, doen = denken à circulaire reacties)
- Preoperational stage (2 – 7)
- Conrete operational stage (7- 11)
- Formal operational stage (11 – volwassene)

6.1.3

Robert Siegler beweert dat de overgang van stadia niet abrupt verloopt, maar in ‘golven’. Er is sprake
van een komen en gaan van cognitieve strategieën die kinderen gebruiken om de wereld te begrijpen.
De ene dag gebruiken ze de ene strategie, de andere dag de ander. Volgens Siegler is de cognitieve
ontwikkeling voortdurend in beweging.

6.2.1

, Informatieverwerkingstheorie:

Benadering van cognitieve ontwikkeling die probeert te achterhalen op welke manieren mensen
informatie coderen, opslaan en terughalen. Vanuit dit perspectief is cognitieve groei een kwestie van
toenemende complexiteit, snelheid en capaciteit op het gebied van informatieverwerking.

Informatieverwerking bestaat uit:

- Codering: het proces van omzetting van informatie in een vorm die bruikbaar is voor het
geheugen. Mensen coderen selectief, de informatie waaraan ze aandacht besteden.
- Opslag: heeft betrekking op het bewaren van het gecodeerde materiaal.
- Terughalen: het proces waarmee materiaal in de geheugenopslag is gelokaliseerd en naar het
bewustzijn wordt gebracht en gebruikt.

6.2.2

Herinnering is het proces waarmee informatie in eerste instantie wordt opgenomen en vervolgens
wordt opgeslagen en opgehaald. Herinneringen lijken soms in eerste instantie vervlogen te zijn, maar
kunnen door middel van hints weer opgehaald worden.

Infantiele amnesie: de afwezigheid van herinneringen aan ervaringen van vóór het derde levensjaar.

De gegevens dat herinneringen aan persoonlijke ervaringen blijven in de meeste gevallen niet
bestaan tot in de volwassenheid. Door middel van nieuwe informatie kunnen ervoor zorgen dat
herinneringen vervormd worden.

Expliciete geheugen: geheugen met bewuste herinneringen die doelbewust kunnen worden
opgehaald. (naam of telefoonnummer herinneren)

Impliciete geheugen: geheugen met herinneringen waarvan we ons niet bewust zijn. Deze geheugen
bevat motorische vaardigheden, gewoonten en activiteiten die we ons zonder bewuste cognitieve
inspanning kunnen herinneren, zoals fietsen of traplopen.

Hoofdstuk 7:

7.1.1

Carrol Izard: differentiële emotietheorie: emotionele uitingen spiegelen emotionele ervaringen weer
en ook de emoties zelf helpen reguleren. Boos kijken geeft niet alleen uitdrukking aan de emotie
boosheid, maar het helpt ook om met deze boosheid te leren omgaan.

Het gevoelsleven van baby’s kan zich ontwikkelen door de rijping van hun hersenen. Emoties treden
dankzij de werking van het cerebrale cortex op in de eerste drie levensmaanden. Rond negen of tien
maanden beginnen de structuren die het limbisch systeem vormen te groeien. het limbisch systeem
werkt samen met de voorhoofdskwabben (frontale lobben), die het ontstaan van steeds meer
soorten emoties mogelijk maken.

In de tweede helft van het eerste levensjaar ontwikkelen baby’s vaak vreemdenangst en
scheidingsangst. Vreemdenangst en scheidingsangst zijn belangrijke tekenen van sociale vooruitgang.
Ze geven blijk van zowel cognitieve ontwikkeling als de groeiende emotionele en sociale banden
tussen kinderen en verzorgers.

Vreemdenangst is de voorzichtigheid en terughoudendheid die baby’s laten zien als ze een
onbekende ontmoeten. Een oorzaak voor dit ontstaan is gelegen in de toegenomen cognitieve
$8.38
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
samrv

Get to know the seller

Seller avatar
samrv Hogeschool Leiden
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
2
Member since
8 months
Number of followers
0
Documents
2
Last sold
5 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions