Intelligence
Dimitri van der Linde Maandag 30 oktober 2017
1. Individuele verschillen in intelligentie
2. Wat is Intelligentie? Structuur
3. Wat is het belang van intelligentie op de uitkomst van het leven?
4. Nature vs. Nurture
5. Trends binnen intelligentie onderzoek – Flynn effect
Intelligentie – Belangrijke vragen
-Zijn er verschillende soorten cognitieve abilities? Welke?
-Zijn deze afhankelijk of onafhankelijk van elkaar?
-Op welke gebieden speelt Intelligentie een belangrijke rol?
-Wat beïnvloed intelligentie het meest? Omgeving of genen?
Cognitive abilities
→Er zijn verschillende cognitieve abilities en verschillende patronen van abilities.
Voorbeeld: Verbaal vermogen (Leren en gebruiken van taal), rekenkundigvermogen
en abstrakte beredenatie
Deze cognitieve abilities worden getest met cognitieve ability tests:
Verbale intelligentie test
Spatial ability test
Numerical test
Working memory etc.
, Charles spearman (1863-1945) – The G factor
→Cognitive ability tasks zijn correlated. Dus cognitieve vermogens zijn onderling
verbonden. Dit betekent dat als je goed bent op een gebied (Rekenen), je ook heel
waarschijnlijk goed bent op andere gebieden (Taal).
G-factor → “Hoe slim ben je?”
G-factor = General Intelligence,
General Mental Ability (GMA) of
General Cognitive Ability (GCA)
→Voorbeeld van een definitie:
“Je vermogen om te
beredeneren, problemen op te
lossen, te beslissen, te leren en
je goals na te streven.”
De G-factor wordt ook
vergeleken met een bedrijf: Als bovenaan een goede leider staat, dan zal het bedrijf
goed lopen. Daarom is het waarschijnlijker dat iemand met een IQ van 120 bovenaan
staat, in plaats van iemand met een IQ van 80.
G-Factor wordt getest door IQ testen.
IQ→ Een mix van scores op verschillende cognitieve vermogens testen.
Alfred Binet (1857-1911)
IQ berekenen in kinderen IQ berekenen in volwassenen
(Mental age/ Actual age) x 100 Hoeveel problemen kan iemand
oplossen in vergelijking met een
‘gemiddeld’ persoon?
Voorbeeld: Een 6-jarig kind kan een Voorbeeld: Een test van 100 items, het
problem oplossen wat een 10-jarig kind gemiddelde is 60 en er worden 60 items
hoort te kunnen. Dus: opgelost. Dus:
(6/10) x 100 = 166 (60/60) x 100= 100
Intelligentie in een samenleving is over het algemeen normaal verdeeld:
Dimitri van der Linde Maandag 30 oktober 2017
1. Individuele verschillen in intelligentie
2. Wat is Intelligentie? Structuur
3. Wat is het belang van intelligentie op de uitkomst van het leven?
4. Nature vs. Nurture
5. Trends binnen intelligentie onderzoek – Flynn effect
Intelligentie – Belangrijke vragen
-Zijn er verschillende soorten cognitieve abilities? Welke?
-Zijn deze afhankelijk of onafhankelijk van elkaar?
-Op welke gebieden speelt Intelligentie een belangrijke rol?
-Wat beïnvloed intelligentie het meest? Omgeving of genen?
Cognitive abilities
→Er zijn verschillende cognitieve abilities en verschillende patronen van abilities.
Voorbeeld: Verbaal vermogen (Leren en gebruiken van taal), rekenkundigvermogen
en abstrakte beredenatie
Deze cognitieve abilities worden getest met cognitieve ability tests:
Verbale intelligentie test
Spatial ability test
Numerical test
Working memory etc.
, Charles spearman (1863-1945) – The G factor
→Cognitive ability tasks zijn correlated. Dus cognitieve vermogens zijn onderling
verbonden. Dit betekent dat als je goed bent op een gebied (Rekenen), je ook heel
waarschijnlijk goed bent op andere gebieden (Taal).
G-factor → “Hoe slim ben je?”
G-factor = General Intelligence,
General Mental Ability (GMA) of
General Cognitive Ability (GCA)
→Voorbeeld van een definitie:
“Je vermogen om te
beredeneren, problemen op te
lossen, te beslissen, te leren en
je goals na te streven.”
De G-factor wordt ook
vergeleken met een bedrijf: Als bovenaan een goede leider staat, dan zal het bedrijf
goed lopen. Daarom is het waarschijnlijker dat iemand met een IQ van 120 bovenaan
staat, in plaats van iemand met een IQ van 80.
G-Factor wordt getest door IQ testen.
IQ→ Een mix van scores op verschillende cognitieve vermogens testen.
Alfred Binet (1857-1911)
IQ berekenen in kinderen IQ berekenen in volwassenen
(Mental age/ Actual age) x 100 Hoeveel problemen kan iemand
oplossen in vergelijking met een
‘gemiddeld’ persoon?
Voorbeeld: Een 6-jarig kind kan een Voorbeeld: Een test van 100 items, het
problem oplossen wat een 10-jarig kind gemiddelde is 60 en er worden 60 items
hoort te kunnen. Dus: opgelost. Dus:
(6/10) x 100 = 166 (60/60) x 100= 100
Intelligentie in een samenleving is over het algemeen normaal verdeeld: