Leerboek HRM Kluijtmans
H2 Arbeidsmarkt en personeelsplanning
2.1 De arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is het geheel van vraag en aanbod naar arbeid.
Aan de vraagkant staan organisaties zij stellen vacatures ect.
Aan de aanbodkant bieden mensen zich aan.
De beroepsbevolking bestaat uit een werkloos en een werkzaam deel.
De afgelopen jaren zijn er in deze ontwikkelingen een aantal trends te zien met name.
- Structurele schaarste in bepaalde banen dit betekent dat ook wanneer het
economisch slecht gaat, de vraag naar bijv. actuarissen of technici groter is dan het
aanbod.
- De arbeidsmarkt wordt steeds internationaler. (Als gevolg van technologische
ontwikkelingen)
- Digitalisering en robotisering nemen steeds meer toe.
- Streven naar een inclusieve samenleving.(Participatiewet 2015)
2.1.1 Werking van de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is conjunctuurgevoelig. Dit wil zeggen dat wanneer er sprake is van een
economische recessie, er minder vraag is naar producten en diensten waardoor ook de vraag
naar arbeid afneemt. meer werklozen dus makkelijker nieuwe medewerkers vinden.
Bij een economische opleving geldt het omgekeerde.
Doordat Nederland een open economie is, waarbij een belangrijk deel van het nationaal
inkomen afhankelijk is van de export van goederen en diensten, wordt de economische
situatie medebepaald door de wereldwijde economische situatie.
Open economie betekent enerzijds dat de Nederlandse economie sterk afhankelijk is van de
bewegingen op het wereldtoneel. Het is nog belangrijker dat de arbeidsmarkt ook open is.
Dit betekent dat zowel de vraag als het aanbod over Nederlandse grenzen heen gaat.
2.1.2 De drie O’s op de arbeidsmarkt
Verschillende partijen proberen invloed uit te oefenen op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt
wordt vooral vormgegeven door de drie O’s: organisatie, overheid en onderwijs. Dit zijn de
belangrijkste spelers in het bepalen van de vraag naar het aanbod van arbeid.
Een van de grootste inspanningen op de arbeidsmarkt zijn de verschillen in de tijdshorizon
van de verschillende O’s. (Bijvoorbeeld onderwijs loopt altijd relatief achter op de vraag naar
(veranderende) kennis en vaardigheden.
De behoefte aan nieuwe of andere medewerkers manifesteert zich bij organisaties op
relatief korte termijn. Er doet zich nieuwe kansen voor en dat vraagt om invulling van de
personele behoefte op korte termijn.
Het invullen van deze personele behoefte heeft een lange aanlooptijd.
2.1.3 Drie niveaus voor de match tussen vraag en aanbod.
Er bestaan drie niveaus waarop kan worden nagedacht over de match tussen vraag en
aanbod. Elk niveau heeft zijn eigen set aan mogelijke interventies en betrokken partijen:
1. Macroniveau hier hebben we het over de landelijke arbeidsmarkt. In Nederland is
deze erg gereguleerd met wet- en regelgeving, cao’s en institutionele overleggen. Dit
H2 Arbeidsmarkt en personeelsplanning
2.1 De arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is het geheel van vraag en aanbod naar arbeid.
Aan de vraagkant staan organisaties zij stellen vacatures ect.
Aan de aanbodkant bieden mensen zich aan.
De beroepsbevolking bestaat uit een werkloos en een werkzaam deel.
De afgelopen jaren zijn er in deze ontwikkelingen een aantal trends te zien met name.
- Structurele schaarste in bepaalde banen dit betekent dat ook wanneer het
economisch slecht gaat, de vraag naar bijv. actuarissen of technici groter is dan het
aanbod.
- De arbeidsmarkt wordt steeds internationaler. (Als gevolg van technologische
ontwikkelingen)
- Digitalisering en robotisering nemen steeds meer toe.
- Streven naar een inclusieve samenleving.(Participatiewet 2015)
2.1.1 Werking van de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is conjunctuurgevoelig. Dit wil zeggen dat wanneer er sprake is van een
economische recessie, er minder vraag is naar producten en diensten waardoor ook de vraag
naar arbeid afneemt. meer werklozen dus makkelijker nieuwe medewerkers vinden.
Bij een economische opleving geldt het omgekeerde.
Doordat Nederland een open economie is, waarbij een belangrijk deel van het nationaal
inkomen afhankelijk is van de export van goederen en diensten, wordt de economische
situatie medebepaald door de wereldwijde economische situatie.
Open economie betekent enerzijds dat de Nederlandse economie sterk afhankelijk is van de
bewegingen op het wereldtoneel. Het is nog belangrijker dat de arbeidsmarkt ook open is.
Dit betekent dat zowel de vraag als het aanbod over Nederlandse grenzen heen gaat.
2.1.2 De drie O’s op de arbeidsmarkt
Verschillende partijen proberen invloed uit te oefenen op de arbeidsmarkt. De arbeidsmarkt
wordt vooral vormgegeven door de drie O’s: organisatie, overheid en onderwijs. Dit zijn de
belangrijkste spelers in het bepalen van de vraag naar het aanbod van arbeid.
Een van de grootste inspanningen op de arbeidsmarkt zijn de verschillen in de tijdshorizon
van de verschillende O’s. (Bijvoorbeeld onderwijs loopt altijd relatief achter op de vraag naar
(veranderende) kennis en vaardigheden.
De behoefte aan nieuwe of andere medewerkers manifesteert zich bij organisaties op
relatief korte termijn. Er doet zich nieuwe kansen voor en dat vraagt om invulling van de
personele behoefte op korte termijn.
Het invullen van deze personele behoefte heeft een lange aanlooptijd.
2.1.3 Drie niveaus voor de match tussen vraag en aanbod.
Er bestaan drie niveaus waarop kan worden nagedacht over de match tussen vraag en
aanbod. Elk niveau heeft zijn eigen set aan mogelijke interventies en betrokken partijen:
1. Macroniveau hier hebben we het over de landelijke arbeidsmarkt. In Nederland is
deze erg gereguleerd met wet- en regelgeving, cao’s en institutionele overleggen. Dit