HOORCOLLEGES
BEHANDELMETHODEN
TILBURG UNIVERSITY collegejaar 2024/2025
,
,Les 1: kwaliteit van evidentie, onderzoeksmethoden
Er bestaan veel soorten psychotherapie. Behandelmethoden met meer wetenschappelijke evidentie
verkiezen we boven behandelmethoden met minder wetenschappelijke evidentie. De richtlijnen van
behandelmethode zijn ook op dit principe gebaseerd. Het vraagt van ons als behandelaren om ook een
inschatting te kunnen maken van de kwaliteit van de evidentie die gebeurd is na een bepaalde
behandelinterventie. Dat is ook de insteek van deze les.
Wat is psychotherapie?
Psychotherapie is een (vooral) interpersoonlijke behandeling met deze kenmerken (wampold & Izel,
2014):
a) De behandeling is gericht op het verbeteren van een stoornis, probleem of klacht bij een cliënt
die daar hulp voor zoekt. In het geval van kinderen en jongeren zullen dit ook vaak de ouders
zijn die hulp zoeken.
b) De behandeling wordt uitgevoerd door een therapeut die getraind is;
c) De behandeling is voldoende aangepast aan deze bepaalde cliënt en aan zijn of haar stoornis,
probleem of klacht;
d) De behandeling is gebaseerd op psychologische principes
dus niet elke vorm van interventie die gericht is op het verminderen van psychische klachten bij
cliënten die daar hulp bij vragen zouden onder de noemer psychotherapie vallen. Het bovenstaande is
een vrij brede definitie, daarom hebben Wampold en Izel een meer specifieke definitie van wat ze Bona
Fide psychotherapie noemen. Bona Fide kan vertaald worden naar het woord deugdelijk, een
deugdelijke/goede psychotherapie.
Bona Fide Psychotherapie (wampold & Izel, 2014)
Dus goede psychotherapie bevat de volgende kenmerken:
• Beschreven in een handleiding, dus in die zin is het gestructureerd.
• Gebaseerd op een coherente theorie over de aard van de psychopathologie/ de psychische
klacht en de aard van de verandering die nodig is, inclusief een beschrijving van
werkingsmechanismen van de therapeutische methode en actieve ingrediënten van de
behandeling. De behandelaar moet dus weten welke interventies hij/zij wel of niet moet
uitvoeren om een verandering in de klachten die de cliënt ervaart teweeg te brengen.
• Gebaseerd op modellen en principes waar onderzoek evidentie voor bestaat (bestaande
stromingen binnen b.v. gedrags-, systeem- of psychodynamische therapie)
• Worden al langere tijd uitgevoerd
• Uitgevoerd door een academisch opgeleide behandelaar
• Afgestemd op individuele hulpvraag, klachten en problemen van de cliënt
• Gebaseerd op face to face meetings en dus op een therapeutische relatie
, Evidence-based
Een principe om een goede behandeling te kunnen onderscheiden van een minder goede behandeling,
is door te kiezen voor een evidence based behandelmethode (ookwel bewezen effectieve
behandelmethode genoemd). Evidence-based behandelmethoden zijn theoretisch onderbouwd en
worden ondersteund door wetenschappelijke evidentie. Wetenschappelijke evidentie is afgeleid uit
onderzoek; de kwaliteit van het design zegt iets over de kwaliteit van de evidentie.
Onderzoek kan je doen aan de hand van verschillende types van onderzoeksopzetten en de kwaliteit
van het opzet/de design, zegt ook iets over de kwaliteit van de evidentie. Hierbij spreekt het voor zich
dat niet alle evidentie even sterk is. In richtlijnen worden aanbevelingen gebaseerd op de kwaliteit van
de evidentie die voor diverse behandelmethoden werd verzameld. In de richtlijnen kijkt de
behandelaar dus naar de kwaliteit van evidentie bij een bepaalde behandelmethode en hierop baseer
je ook je aanbevelingen aan de cliënt. In die zin zou een aanbeveling sterker en dwingender worden
naarmate er sterker wetenschappelijke evidentie is voor een bepaalde behandelvorm.
Diverse designs verschillen in de mate waarin ze doorgaans focussen op diverse aspecten van interne
versus externe validiteit.
• Intern: hoe overtuigend kan het waargenomen behandeleffect inderdaad aan de
specifieke interventie zelf worden toegeschreven?
• Externe validiteit: hoe representatief zijn de conclusies uit deze studie voor de
dagelijkse klinische praktijk?
Bij intern ligt het accent in het design op het kunnen borgen van de juistheid/ exactheid van de
conclusies (Als we in dit design inderdaad een bepaald behandeleffect van een bepaalde interventie
waarnemen, in welke mate kunnen we daar zeker van zijn dat dat behandeleffect wat we waar nemen
ook effectief toegeschreven kan worden aan de interventie? Of dat het meer effect van de ene
interventie inderdaad ook toegeschreven kan worden aan het feit dat de ene interventie effectief beter
is dan de andere interventie?) Dus bij interne validiteit ligt het accent op het bewaken van de kwaliteit
van het design.
Bij externe validiteit ga je vooral kijken in welke mate de conclusies die je trekt ook generaliseerbaar
en representatief zijn voor de dagelijkse klinische praktijk. Een onderzoek met een hoge interne
validiteit heeft vaak veel restricties voor de doelgroep en behandelaar. Hierdoor is het niet meer
representatief voor de klinische praktijk. Je doet dan ook in die zin voor de externe validiteit concessies.
Vaak is het hoe meer er gelet wordt op de interne validiteit van het design, des te zwakker de externe
validiteit wordt.
Enkele types designs
Designs waarin je onderzoek naar de werkzaamheid van de interventie staan hieronder genoemd. Elk
design heeft zo zijn sterke en zwakke punten. RCT wordt het meest gebruikt om aanbevelingen en
richtlijnen op te baseren, omdat de evidentie hiervan (zeker in termen van de interne validiteit) het
sterkst is.
Case study design
Hier wordt de toepassing van een bepaalde methode bij een beperkt aantal (soms maar één casus) erg
gedetailleerd beschreven. Het idee van een case study is niet dat je gaat streven naar representativiteit