100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

HAF samenvatting Fysiologie

Rating
-
Sold
-
Pages
19
Uploaded on
12-03-2025
Written in
2023/2024

HAF samenvatting, Gezondheidswetenschappen VU

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
March 12, 2025
Number of pages
19
Written in
2023/2024
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting HAF: Fysiologie
Spierfysiologie:
Verschillende soorten spieren:
- Skeletspieren (bewust functioneren).
- Gladde spieren (onbewust functioneren).
- Hartspier.
De hartspier is altijd actief. Skeletspieren kunnen bepalen wanneer ze actief
worden.
Aan de rand van de skeletspieren zitten stamcellen/satellietcellen. Wanneer de
spier beschadigt wordt maken deze cellen nieuwe eiwitten aan die voor herstel
zorgen. De hartspier heeft geen stamcellen/satellietcellen. Wanneer deze spier
beschadigd wordt neemt bindweefsel de plek van de beschadiging in -> spier
wordt minder krachtig.
Structuur van een skeletspier:
Spier -> spierbundel -> spiervezel -> spiercellen.
- Epimysium: Beschermt de gehele spier.
- Perimysium: Beschermt de spierbundel.
- Endomysium: Beschermt de spiervezel.
In de spiervezel bevindt zich het sarcomeer. Dit is het gedeelte van Z-lijn tot Z-
lijn. Het sarcomeer zorgt voor de kracht die een spier kan uitoefenen.
Verschillende banden spiervezel:
- A-band: Zone van overlapping. Hoe meer overlapping tussen dikke en
dunne filamenten, hoe meer kracht.
- H-band: Dikke filamenten, myosine.
- I-band: Dunne filamenten, actine.




Hoe wordt een spier geactiveerd?
1. Op de spiercellen zitten zenuwen. Het uiteinde van deze zenuw noemen
we het motorische eindplaatje.
2. Acetylcholine is een neurotransmitter. Het zit in blaasjes en komt vrij in de
synaptische spleet (tussen motor neuron en synaptische eindplaatje).
3. Acetylcholine bindt aan de receptoren van het motorische eindplaatje op
de spiercel.

, 4. De binding van acetylcholine zorgt voor de opening van ion-kanalen. Er is
een influx van Na+.
 Actiepotentiaal in de spiercellen.
De binding van actine en myosine
genereert kracht. De binding gaat door
middel van een cross-bridge. Hier is ATP
en calcium voor nodig.
Opbouw actine en myosine:




Het actiepotentiaal loopt over het membraan de T-tubulli in. Het signaal komt
dieper in de spier
 Vrijkomen van calcium uit het sarcoplasmatisch reticulum.
Cross-bridge cyclus:
- Calcium bindt aan troponine (op actine) -> actieve delen van actine
worden gepresenteerd. Dit komt doordat calcium de binding tussen
troponine en tropo-myosine verbreekt. Deze binding bedekt de actieve
delen.
- De myosine kopjes binden aan de actieve delen van actine. Er worden
cross-bridges gevormd.
- De myosine kopjes bewegen richting de M-lijn. Hierbij worden ADP en
fosfaat vrijgelaten.
- Wanneer ATP aan het myosine kopje bindt, wordt de verbinding tussen het
myosine kopje en het actieve gedeelte van actine verbroken.
- ADP en fosfaat binden weer aan het myosine kopje waardoor een nieuwe
cross-bridge gevormd kan worden.
 Sarcomeer wordt korter -> spier wordt korter (contractie).


- Ontspannen spier: Weinig calcium.
- Geactiveerde spier: Veel calcium.
H- en I-band zijn veranderd.
Wanneer er een actiepotentiaal is
ontstaan duurt het nog even voordat de
spier daadwerkelijk samentrekt. Dit
noemen we de latente periode.
Een motorunit is een groep spiervezels
die door 1 motorneuron worden

, aangestuurd. Wanneer een deel vermoeid is geraakt, kan er geswitcht worden
tussen motorunits.
Hoe komt een spier aan ATP?
- Creatine fosfaat forsforyleert ADP.
- Mitochondriën zorgen voor de fosforylatie van ADP.
- Glycolyse in het cytosol.
De spierspoeltjes monitoren de spierlengte. Bekend voorbeeld om dit te testen is
met de stretch-reflex.
Spieren werken beter wanneer je spieren al warm zijn. De ATP-ase (voor de
afbraak van ATP) werkt namelijk beter bij een hogere temperatuur -> myosine en
actine ontkoppelen makkelijker.
Bij maximale inspanning activeren alle motorunits en raken dus ook alle
motorunits uitgeput. Bij een suboptimale inspanning kunnen motorunits de
uitgeputte motorunits overnemen. Hierdoor kun je dit langer volhouden. Dit
overnemen van motorunits noemen we alternatie.
Typen spiervezels:
- Snelle vezels (wit spier): Zijn groot en bevatten glycogeen.
- Langzame vezels (rood spier): Zijn klein en bevatten mitochondria.


Fysiologie longen:




De partiele druk is de druk die zou heersen wanneer je alle andere gasmoleculen
weg zou nemen en alle andere omstandigheden constant zou houden. Partiele
druk in het lichaam:
$9.19
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
lynnrietveld5
4.0
(1)

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
lynnrietveld5 Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
5
Member since
8 months
Number of followers
0
Documents
12
Last sold
1 month ago

4.0

1 reviews

5
0
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions