1. Kinesiologie schouder
Inleiding
o 4 gewrichten
Sternum, clavicula, scapula, humerus, ribben betrokken
Synoviale gewrichten
Glenohumerale gewricht
Sternoclaviculaire gewricht
Acromioclaviculaire gewricht
Niet synoviaal gewricht
Scapulo-thoracaal gewricht
o Andere (niet) synoviale gewrichten met belangrijke rol in schouderfunctie
Subdeltoide gewricht
Niet synoviaal
Eerste costo-vertebrale gewricht
Synoviaal gewricht
o Veel gewrichten + grote kapsulaire beweeglijkheid grootste beweeglijkheid
vh lich
Osteologie: biomechanische aspecten
o Anatomische houding
Calvicula
Hoek 20° in frontale vlak naar posterieur
Scapula
Hoek 35° anterieur vh frontale vlak
Cavitas glenoidalis
Lichtjes naar anterior door pos clav+ scapula
Thv scapula
o Hoek v 5° met verticale
o lichtjes naar superior gericht, niet zuiver lateraal
Osteokinematica: bewegingen schoudergordel
,o Uniplanaire bewegingen
= beweging in 1 vlak
Soort
Ante-retroflexie
AB-AD
Exo-endo
Ho AD- ho AB
o Multiplanaire bewegingen
= Beweging achtereenvolgend in meerdere vlakken bewegen
Soort
Circumductie
o UNI+ MULTI
= resultaat v bewegingen in alle betrokken gewrichten v
schoudergordel finale functionele ROM
o Basisbewegingen v schoudergordel
= rotaties rond 3 assen
Rotatie rond LL-as
Anteflexie (180°)-retroflexie (60°)
Eindstand anteflexie= eindstand AB
Rotatie rond DV-as
AB (180°)-AD (0°)
AD vanuit nulstand onmogelijk 0°
o Enkel voor of achter lichaam kan het, dus met ante-
retroflexie HYPERAD
o Niet zuivere beweging
AB 180° mogelijk indien 90° exo
Rotatie rond CC-as
Exo-endo: 150°-180°
o Horizontale AB-AD
Rond verticale as
Vanuit 90° Abductie gedaan
Arm bewegen horizontaal naar dorsaal Ho AB 30°
Arm bewegen horizontaal naar ventraal Ho AD 130°
o Elevatie in scapulair vlak
= elevatie v arm in vlak v scapula (vlak v corpus)
Neutrale stand scapula
= 30° anterieur v frontale vlak
Naarmate arm ANTEFLEXIE doet, verplaatst het vlak zich naar
het sagittale vlak
Naarmate arm AB doet, verplaatst het vlak zich naar frontale
vlak
, Elevatie
Lichaam, scapula en humerusdiafyse in 1 vlak
Scapulaire vlak
Praktijk
o = klinisch relevant
o Het is een veilig en functioneel vlak
Veilig
Glenohumerale congruentie het best
gegarandeerd stabiliteit bewaart
Functioneel
Groot deel ADL bewegingen uitvoert in
dit vlak
o Circumductie
Multiplanaire beweging
Beweging bestaat uit combinatie v voorgaande rotatiebewegingen
Uitvoeren beweging
Beweging hand beschrijft onregelmatige kegel
o Beweeglijkheid ventraal v FV > beweeglijkheid dorsaal v
FV
Functionele biomechanica
o Bewegingsfase v elevatie beweging
Elevatie
= heffen arm weg v lichaam
v FV over scapulaire vlak SV
Verschillende gewrichten nemen deel ROM voor hun rekening
o Grootste aandeel beweeglijkheid
Glenohumeraal en scapulothoracaal
Onderlinge verhouding =
SCAPULOHUMERAAL RITME
o Scapulohumeraal ritme
= elke graad scapulothoracale rotatie, 2 graden
glenohumerale elevatie
RITME
Afh v Functie v armstand
Lagere AB
Ritme: 4/1
Midrange
Ritme: 1/1
Laatste elevatiegraden
Ritme: 4/1
DOEL
, Tijdens globale ROM v arm, de cavitas
glenoidalis optimaal gepositioneerd blijft
tov bewegende humeruskop
Optimale lengte-spanningsverhouding in
glenohumerale spieren behouden
o Wervelzuil heeft aandeel in beweging
Vooral hogere elevatiegraden
3 fasen bij elevatie
Fase 1
o = scapula-setting
o 0 60°
o Vooral glenohumeraal
o Weinig scapulaire beweging
Fase 2
o 60° 140°
o Verschuiving v scapulohumeraal ritme, met groter
aandeel scapulohurmeraal
Fase 3
o 140 180°
o Aandeel glenohumeraal gewricht ↑
o Bewegingen WZ ↑
Afh v bewegingsrichting, zal lateroflex, rot, ext
uitgevoerd worden in TWZ om tot ROM te
bereiken
Glenohumerale gewricht
o Ruststand (LPP)
40-50° elevatie, neutrale rotatiestand
Klinische praktijk
Meer functioneel voor ADL
Spanning op schouderkapsel minimaal
meer comfort dan nulstand
o Nulstand
Arm afhangend naast lich, neutrale rotatiestand
Inleiding
o 4 gewrichten
Sternum, clavicula, scapula, humerus, ribben betrokken
Synoviale gewrichten
Glenohumerale gewricht
Sternoclaviculaire gewricht
Acromioclaviculaire gewricht
Niet synoviaal gewricht
Scapulo-thoracaal gewricht
o Andere (niet) synoviale gewrichten met belangrijke rol in schouderfunctie
Subdeltoide gewricht
Niet synoviaal
Eerste costo-vertebrale gewricht
Synoviaal gewricht
o Veel gewrichten + grote kapsulaire beweeglijkheid grootste beweeglijkheid
vh lich
Osteologie: biomechanische aspecten
o Anatomische houding
Calvicula
Hoek 20° in frontale vlak naar posterieur
Scapula
Hoek 35° anterieur vh frontale vlak
Cavitas glenoidalis
Lichtjes naar anterior door pos clav+ scapula
Thv scapula
o Hoek v 5° met verticale
o lichtjes naar superior gericht, niet zuiver lateraal
Osteokinematica: bewegingen schoudergordel
,o Uniplanaire bewegingen
= beweging in 1 vlak
Soort
Ante-retroflexie
AB-AD
Exo-endo
Ho AD- ho AB
o Multiplanaire bewegingen
= Beweging achtereenvolgend in meerdere vlakken bewegen
Soort
Circumductie
o UNI+ MULTI
= resultaat v bewegingen in alle betrokken gewrichten v
schoudergordel finale functionele ROM
o Basisbewegingen v schoudergordel
= rotaties rond 3 assen
Rotatie rond LL-as
Anteflexie (180°)-retroflexie (60°)
Eindstand anteflexie= eindstand AB
Rotatie rond DV-as
AB (180°)-AD (0°)
AD vanuit nulstand onmogelijk 0°
o Enkel voor of achter lichaam kan het, dus met ante-
retroflexie HYPERAD
o Niet zuivere beweging
AB 180° mogelijk indien 90° exo
Rotatie rond CC-as
Exo-endo: 150°-180°
o Horizontale AB-AD
Rond verticale as
Vanuit 90° Abductie gedaan
Arm bewegen horizontaal naar dorsaal Ho AB 30°
Arm bewegen horizontaal naar ventraal Ho AD 130°
o Elevatie in scapulair vlak
= elevatie v arm in vlak v scapula (vlak v corpus)
Neutrale stand scapula
= 30° anterieur v frontale vlak
Naarmate arm ANTEFLEXIE doet, verplaatst het vlak zich naar
het sagittale vlak
Naarmate arm AB doet, verplaatst het vlak zich naar frontale
vlak
, Elevatie
Lichaam, scapula en humerusdiafyse in 1 vlak
Scapulaire vlak
Praktijk
o = klinisch relevant
o Het is een veilig en functioneel vlak
Veilig
Glenohumerale congruentie het best
gegarandeerd stabiliteit bewaart
Functioneel
Groot deel ADL bewegingen uitvoert in
dit vlak
o Circumductie
Multiplanaire beweging
Beweging bestaat uit combinatie v voorgaande rotatiebewegingen
Uitvoeren beweging
Beweging hand beschrijft onregelmatige kegel
o Beweeglijkheid ventraal v FV > beweeglijkheid dorsaal v
FV
Functionele biomechanica
o Bewegingsfase v elevatie beweging
Elevatie
= heffen arm weg v lichaam
v FV over scapulaire vlak SV
Verschillende gewrichten nemen deel ROM voor hun rekening
o Grootste aandeel beweeglijkheid
Glenohumeraal en scapulothoracaal
Onderlinge verhouding =
SCAPULOHUMERAAL RITME
o Scapulohumeraal ritme
= elke graad scapulothoracale rotatie, 2 graden
glenohumerale elevatie
RITME
Afh v Functie v armstand
Lagere AB
Ritme: 4/1
Midrange
Ritme: 1/1
Laatste elevatiegraden
Ritme: 4/1
DOEL
, Tijdens globale ROM v arm, de cavitas
glenoidalis optimaal gepositioneerd blijft
tov bewegende humeruskop
Optimale lengte-spanningsverhouding in
glenohumerale spieren behouden
o Wervelzuil heeft aandeel in beweging
Vooral hogere elevatiegraden
3 fasen bij elevatie
Fase 1
o = scapula-setting
o 0 60°
o Vooral glenohumeraal
o Weinig scapulaire beweging
Fase 2
o 60° 140°
o Verschuiving v scapulohumeraal ritme, met groter
aandeel scapulohurmeraal
Fase 3
o 140 180°
o Aandeel glenohumeraal gewricht ↑
o Bewegingen WZ ↑
Afh v bewegingsrichting, zal lateroflex, rot, ext
uitgevoerd worden in TWZ om tot ROM te
bereiken
Glenohumerale gewricht
o Ruststand (LPP)
40-50° elevatie, neutrale rotatiestand
Klinische praktijk
Meer functioneel voor ADL
Spanning op schouderkapsel minimaal
meer comfort dan nulstand
o Nulstand
Arm afhangend naast lich, neutrale rotatiestand