Klinisch redeneren 4
Leerdoelen;
1. Benoemt globaal de fysiologie van het zuur-base evenwicht.
2. Beschrijf het belang van de zeer nauwe grenzen van het zuur-base-
evenwicht.
3. Herkent symptomen van een zuur-base-disbalans en weet hoe te
handelen.
4. Beheerst de basis van het analyseren van een bloedgas.
Opdracht 1
Beschrijf het belang van de zeer nauwe grenzen van het zuur-base-
evenwicht.
PH waarde; Een gezond lichaam regelt zelf de balans tussen zuur en base. Het
doet dat door de waterstofionenconcentratie (H+) in de lichaamsvloeistoffen
binnen nauwe grenzen constant te houden. Waterstofionen zijn heel klein,
waardoor zij zich gemakkelijk binden. De pH-waarde (puissance Hydrogènique)
geeft aan in hoeverre waterstofionen in een vloeistof zijn gebonden of
afgestoten. Vloeistoffen met een sterke binding met waterstofionen zijn zuur en
hebben een lage pH. Vloeistoffen met een zwakke binding met waterstofionen
zijn basisch en hebben een hoge pH. De pH in bloed (extracellulair) beïnvloedt
direct de pH in de cellen (intracellulair), en daar vindt de stofwisseling plaats
(celmetabolisme).
In een neutrale vloeistof is de concentratie van waterstofionen heel klein. Een
pH-waarde van 7 wil dus zeggen dat de vloeistof neutraal is. De normale pH-
waarden van het bloed schommelen tussen 7,35 en 7,45. Het bloed van een
gezond persoon is dus licht basisch. Soms kan het normale buffer- en
compensatiesysteem van het lichaam een te grote productie of een te groot
verlies van zure of basische stoffen niet meer opvangen. Dan ontstaan
stoornissen in het zuur-base-evenwicht. Dit is onder andere te zien aan de
veranderingen van de pH van het bloed, de CO2 –spanning en
bicarbonaatgehalte. Een pH lager dan 7,35 wil zeggen dat het bloed zuur is. Er is
sprake van een acidose. Bij een pH hoger dan 7,45 is het bloed basisch en
spreken we over een alkalose.
Normale metabolisme
Als de pH van het bloed niet binnen nauwe grenzen blijft, kunnen enzymen niet
functioneren en wordt het normale metabolisme bemoeilijkt. Een pH onder de
7,35 remt onder ander de
contractiekracht van het hart. Verder vermindert een lage pH de vaatreactie op
catecholaminen (verzamelnaam voor a.s. hormonen), de neurotransmitters
adrenaline, noradrenaline en dopamine. Zijn daarentegen de pH-waarden hoger
dan 7,45 dan ondervinden vooral de weefseloxygenatie (het toevoeren van
zuurstof, bijvoorbeeld aan de weefsels) en neuromusculaire functies problemen.
, Ook de werking van veel gebruikte medicatie op een IC verandert door
afwijkingen in de pH. Positieve inotrope stoffen zoals dopamine en dobutamine
verliezen vrijwel geheel hun werking in een zuur milieu.
Zuur= Een zuur is een stof, die in water opgelost, waterstofionen (H+
ionen) kan afstaan (afsplitst).
Base= Een base is een stof, die in water opgelost kan binden. Een base
wordt gekenmerkt door het feit dat het steeds eindigt op OH-.
Buffersystemen om zuurbase evenwicht te behouden.
Opdracht 2
Wat zijn de normaalwaarden van: pO2, pCO2, SO2, pH, bicarbonaat.
Opdracht 3
Leg het principe van de hieronder afgebeelde weegschaal uit. Wat is er
trouwens met deze patiënt aan de hand?
Leerdoelen;
1. Benoemt globaal de fysiologie van het zuur-base evenwicht.
2. Beschrijf het belang van de zeer nauwe grenzen van het zuur-base-
evenwicht.
3. Herkent symptomen van een zuur-base-disbalans en weet hoe te
handelen.
4. Beheerst de basis van het analyseren van een bloedgas.
Opdracht 1
Beschrijf het belang van de zeer nauwe grenzen van het zuur-base-
evenwicht.
PH waarde; Een gezond lichaam regelt zelf de balans tussen zuur en base. Het
doet dat door de waterstofionenconcentratie (H+) in de lichaamsvloeistoffen
binnen nauwe grenzen constant te houden. Waterstofionen zijn heel klein,
waardoor zij zich gemakkelijk binden. De pH-waarde (puissance Hydrogènique)
geeft aan in hoeverre waterstofionen in een vloeistof zijn gebonden of
afgestoten. Vloeistoffen met een sterke binding met waterstofionen zijn zuur en
hebben een lage pH. Vloeistoffen met een zwakke binding met waterstofionen
zijn basisch en hebben een hoge pH. De pH in bloed (extracellulair) beïnvloedt
direct de pH in de cellen (intracellulair), en daar vindt de stofwisseling plaats
(celmetabolisme).
In een neutrale vloeistof is de concentratie van waterstofionen heel klein. Een
pH-waarde van 7 wil dus zeggen dat de vloeistof neutraal is. De normale pH-
waarden van het bloed schommelen tussen 7,35 en 7,45. Het bloed van een
gezond persoon is dus licht basisch. Soms kan het normale buffer- en
compensatiesysteem van het lichaam een te grote productie of een te groot
verlies van zure of basische stoffen niet meer opvangen. Dan ontstaan
stoornissen in het zuur-base-evenwicht. Dit is onder andere te zien aan de
veranderingen van de pH van het bloed, de CO2 –spanning en
bicarbonaatgehalte. Een pH lager dan 7,35 wil zeggen dat het bloed zuur is. Er is
sprake van een acidose. Bij een pH hoger dan 7,45 is het bloed basisch en
spreken we over een alkalose.
Normale metabolisme
Als de pH van het bloed niet binnen nauwe grenzen blijft, kunnen enzymen niet
functioneren en wordt het normale metabolisme bemoeilijkt. Een pH onder de
7,35 remt onder ander de
contractiekracht van het hart. Verder vermindert een lage pH de vaatreactie op
catecholaminen (verzamelnaam voor a.s. hormonen), de neurotransmitters
adrenaline, noradrenaline en dopamine. Zijn daarentegen de pH-waarden hoger
dan 7,45 dan ondervinden vooral de weefseloxygenatie (het toevoeren van
zuurstof, bijvoorbeeld aan de weefsels) en neuromusculaire functies problemen.
, Ook de werking van veel gebruikte medicatie op een IC verandert door
afwijkingen in de pH. Positieve inotrope stoffen zoals dopamine en dobutamine
verliezen vrijwel geheel hun werking in een zuur milieu.
Zuur= Een zuur is een stof, die in water opgelost, waterstofionen (H+
ionen) kan afstaan (afsplitst).
Base= Een base is een stof, die in water opgelost kan binden. Een base
wordt gekenmerkt door het feit dat het steeds eindigt op OH-.
Buffersystemen om zuurbase evenwicht te behouden.
Opdracht 2
Wat zijn de normaalwaarden van: pO2, pCO2, SO2, pH, bicarbonaat.
Opdracht 3
Leg het principe van de hieronder afgebeelde weegschaal uit. Wat is er
trouwens met deze patiënt aan de hand?