Europees recht bijeenkomsten 2024
Samenvatting hoofdstuk 1:
In 1945 is de Verenigde Naties (VN) opgericht. En vier jaar later, in 1949, het Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) opgericht, samen met het Europees Hof
voor de rechten van de Mens (EHRM).
In 1963 bepaalde het Van Gend & Loos arrest dat het Europese recht rechtstreekse
werking kan hebben en een jaar later, in 1964, bepaalde het Costa/ENEL arrest eveneens
dat het Europese recht voorrang heeft op het nationale recht.
In 1992 is in Maastricht het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) ondertekend en
dus ontstaan. In december 2007 wordt dan het verdrag van Lissabon ondertekend. In dit
verdrag is de VWEU verder ontwikkeld en opgericht. Sinds de inwerkingtreding van het
Verdrag van Lissabon wordt ook niet meer gesproken van de Europese Gemeenschappen,
maar van de Europese Unie.
Van Gend & Loos arrest: ECLI:EU:C:1963:1
Van Gend en Loos is een bedrijf dat onder andere kunsthars uit Duitsland invoert in
Nederland. De Nederlandse administratie der belastingen past een invoerrecht van 8% op
deze producten toe. Van Gend en Loos komt tegen dit invoerrecht in beroep omdat het in
strijd zou zijn met art. 12 EEG-verdrag, dat lidstaten verbiedt invoerheffing in onderlinge
handelsbetrekking toe te passen. De tariefcommissie stelt hierop prejudiciële vragen
betreffende de uitlegging van het EEG-verdrag aan het Hof van Justitie van de Europese
Unie (HvJ). De prejudiciële vragen komen neer op de vraag of art. 12 EEG-verdrag directe
werking heeft, in de zin dat burgers aan dit artikel rechten kunnen ontlenen die zij
onmiddellijk voor de nationale rechter kunnen inroepen.
Het HvJ overweegt dat voor de beantwoording van de vraag of een internationaal verdrag directe
werking heeft gekeken moet worden naar de geest, de inhoud en de bewoording van de bepalingen.
Het Hof bevestigde daarop dat verdragsbepalingen, voor zover deze ‘duidelijk’
(geen vage begrippen) en ‘onvoorwaardelijk’ zijn, inderdaad rechtstreekse of
directe werking hebben. Dat wil zeggen dat burgers zonder tussenkomst van
de lidstaat voor de nationale rechter een beroep kunnen doen op een dergelijke
bepaling.
Costa/ENEL arrest: ECLI:EU:C:1964:66
De zaak gaat tussen een advocaat, Costa, en een voormalig staatsbedrijf van Italië dat op
het gebied van energievoorziening actief is, E.N.E.L.. Vanwege een Italiaanse
nationalisatiewet wordt een bedrijf waar Costa aandelenbelang in heeft geïncorporeerd in
E.N.E.L.. Costa verzoekt de nationale rechter prejudiciële vragen te stellen over
verenigbaarheid van de nationalisatiewet met een aantal bepalingen van Europees recht.
De kern van het arrest ligt echter in de voorrang die het HvJ verbindt aan het Europese
recht. Samen met HvJ Van Gend en Loos, waar het ging om de directe werking van het
Europees recht, heeft het HvJ met dit arrest bepaald dat de EEG (nu EU) een zekere mate
van soevereiniteit heeft. Het Europees recht vloeit voort uit autonome bron en kan op
grond van zijn bijzondere karakter niet door enige voorschrift van nationaal recht opzij
worden gezet. Het Europees recht heeft dus, onafhankelijk van de nationale
rechtsorde, voorrang op strijdige nationale bepalingen.
Samenvatting Hoofdstuk 2:
de werking van de EU wordt hoofdzakelijk gegarandeerd door de verschillende
instellingen. Volgens artikel 13 VEU zijn er momenteel 7 officiële instellingen, hiertussen
bestaat geen formele hiërarchie:
- Het Europees parlement
- De Europese Raad
- De Raad van Ministers
- Het Hof van Justitie van de EU
- De Europese centrale bank
1
, Tara Van Mil
- De Europese Rekenkamer
de instellingen zijn gehouden om strikt binnen de grenzen van hun bevoegdheden te
blijven, op grond van artikel 5 lid 1 en 2 VEU jo. 13 lid 2 VEU.
De instellingen uit artikel 13 VEU:
Europees Parlement (EP):
Art. 14 VEU
Art. 223-234 VWEU
Taken:
Medewetgever samen met de Raad en commissie
Begrotingstaak
Politieke controletaken (controleren commissie)
Adviserende taken
Opstelling:
Het Europees parlement vertegenwoordigt en bestaat uit burgers van de Unie. Deze
worden rechtstreeks gekozen. Er is sprake van een degressief evenredige
vertegenwoordiging (de kleine lidstaat heeft relatief meer zetels gekregen dan de grote
lidstaat). Het minimaal aantal zetels per lidstaat is 6, 96 is het maximum. Het Europees
Parlement kan het door de commissie ingediende voorstel vaststellen, verwerpen of
amenderen. Datzelfde geldt voor de jaarlijkse begroting. Het Europees Parlement besluit
door een gewone meerderheid, art. 231 VWEU. Het reglement van de orde bevat
daarnaast de regels over het minimaal aantal Europarlementariërs (quorum) dat
aanwezig moet zijn voordat een stemming überhaupt kan worden gehouden.
Europese Raad (ER):
Art. 15 VEU
Art. 235-236 VWEU
Taken:
Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten.
Opstelling:
De Europese Raad bestaat uit staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten, een
voorzitter en nog de voorzitter van de Commissie. In sommige gevallen kan de Hoge
Vertegenwoordiger ook deelnemen aan de vergaderingen, lid 2 art 15 VEU. Beide
voorzitters en de Hoge Vertegenwoordiger bezitten geen stemrecht. De Europese Raad
beslist bij consensus (iedereen is het ermee eens, unanimiteit). Onthoudingen
(afwezigen) bij een stemming tellen niet mee, en staan unanimiteit dus niet in de weg. De
Europese Raad komt 2x per half jaar bijeen, lid 3 art. 15 VEU. Bij procedurele kwesties en
voor de vaststelling van het reglement van orde, volstaat een gewone meerderheid van
de stemmen (de helft + 1), art. 235 lid 3 VWEU.
De Raad (van Ministers v.d. EU):
Art. 16 VEU
Art. 237-243 VWEU
Taken:
Medewetgever samen met het Europees Parlement en commissie
Begrotingstaak samen met het Europees Parlement
Beleidsbepalende en coördinerende taken
Vaststellen van soft law
Opstelling:
De Raad bestaat uit een vertegenwoordiger van iedere lidstaat op ministerieel niveau
(staatssecretaris kan dus ook), het gaat hierbij om vakministers. De Raad neemt besluiten
met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen, art. 16 lid 4 VEU. De Raad komt
maandelijks bijeen. De Raad is bevoegd om de commissie te verzoeken een dergelijk
voorstel te doen, art. 241 VWEU.
Europese Commissie (EC):
Art. 17 VEU
Art. 244-250 VWEU
Taken:
Medewetgever met initiatiefrecht
2
, Tara Van Mil
Bevorderen van het algemeen belang van de Unie
Coördinerende, uitvoerende en beheerstaken (o.a. toepassing van EU recht)
Opstelling:
De Europese Commissie bestaat uit de voorzitter van de commissie, de Hoge
vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de leden
van de commissie die worden gekozen uit de onderdanen van de lidstaten. De
ambtstermijn is vijf jaar. De procedure van het kiezen van de voorzitter en de leden van
de commissie staat in lid 7 van art. 17 VEU. De Europese Commissie besluit met een
gewone meerderheid van stemmen (art. 250 VWEU). De commissie dient zich
onafhankelijk op ts stellen ten opzichte van de lidstaten, om zo het gemeenschappelijke
Europese belang te verdedigen.
De commissie kan worden weggestuurd door (hier zie je dus het idee van checks
and balances terugkomen):
Het Europees Parlement, de gehele commissie moet dan aftreden, art. 17 lid 8 VEU en
art. 234 VWEU.
De voorzitter van de commissie, één lid treedt dan af, art. 17 lid 6 VEU.
Het Hof van Justitie op verzoek van de Raad of van de Commissie, één lid treedt dan af,
art. 247 VWEU.
Het Hof van Justitie (HvJ-EU):
Art. 19 VEU
Art. 251-281 VWEU
Taken
Het HvJ-EU verzekert de eerbieding van het recht bij de uitlegging en toepassing van de
Verdragen.
Opstelling:
Het hof van Justitie van de Europese Unie omvat het Hof van Justitie, het Gerecht en
gespecialiseerde rechtbanken. Het Hof van Justitie bestaat uit één rechter per lidstaat +
de 8 advocaat-generaal (art. 252 VWEU) + president. Het Gerecht bestaat uit ten minste
één rechter per lidstaat. Het doet uitspraak over prejudiciële vragen, inbeukprocedures
en geeft bindende adviezen over de verenigbaarheid van het EU-recht. Doorgaans
behandelen Hof en Gerecht een casus in een kamer van drie of vijf rechters. Gevoelige
kwesties waarin een gezaghebbende en richtinggevende uitspraak is gewenst, belanden
bij de zogenoemde Grote Kamer van het hof waarin 15 rechters zetelen. Als het Hof of het
Gerecht adviezen uitbrengt zijn deze bindend.
Europese Centrale Bank:
Art. 13 VEU
Art. 282-284 VWEU
Taken:
Ziet op de munteenheid van de Unie.
Europese Rekenkamer:
Art. 285-287 VWEU
Taken:
Toezicht op Unie-uitgaven.
Samenvatting hoofdstuk 3, de rechtsbronnen van EU-Recht
Het EU-recht wordt gewoonlijk ingedeeld in ´primair´ en ´secundair´ recht. Hier valt
echter nog een categorie aan toe te voegen, namelijk die van door de Unie gesloten
internationale overeenkomsten.
prim
air
Soft Soft
law rech
internationale
t law
overeenkomste
n
3
secundair recht