Samenvatting
Lesweek 1: inleiding professioneel en
methodisch werken
Leeruitkomst lesweek 1:
de student kent het verschil tussen methoden en methodieken, en wat
methodisch handelen is en daar de kenmerken van en de voordelen van
methodisch werken.
Kenmerken van professionele hulpverlening
Werken methodisch
Kiezen passende methoden
Weten wanneer bepaalde methodes toe te passen
Verandering in hulpverlening:
Evidence-Based Werken
Definitie: werken met gebruikte methoden die bewezen effectief zijn.
Nieuwe methoden worden getest in de praktijk om uiteindelijk evidence-based te worden.
Gebaseerd op drie bronnen:
1. Wetenschappelijke kennis.
2. Praktijkervaring van hulpverleners.
3. Ervaringskennis van cliënten.
,Methodiek
Definitie: samenhangende verzameling van methoden en werkwijzen, en is een leidraad
en geeft richting aan handelen.
Methodieken zijn gebaseerd op: wetenschappelijke inzichten, praktijkervaringen,
overtuigingen, waarden en gemaakte keuzes van mensen.
Impliciet aanwezig: vaag omschreven
Expliciet aanwezig: overduidelijk aanwezig
De vier basiselementen van een methodiek zijn:
Methode
Definitie: een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt of cliëntgroep
in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Methoden worden vaak naast en
door elkaar heen gebruikt.
Kenmerken van een methode in de hulpverlening:
o Is gericht op een doelgroep:
o Specifieke, welomschreven doelen:
o Toepasbaar op een specifieke situatie of vraagstuk.
o Niet persoonsgebonden, vaste structuur.
o Handelingsgericht:
o Theoretisch verantwoord kader
o Bewezen effectief (evidence-based)
Veel soorten methoden met veer verschillende soorten doelen.
o Gedragsverandering tot doel
o Gedragsverandering d.m.v. inzicht
o Richten op gedrag i.p.v. cliënt
o Richten op omgeving cliënt
,Methodisch Handelen
Kenmerken: Doelgericht, systematisch, planmatig en bewust.
Wederkerig proces: Hulpverlening is een interactie tussen hulpverlener en
cliënt. Dit vraagt reflectie, kennis over de situatie en betrokkenheid.
Agogische hulpverlening: cliënt heeft actieve rol, is medespeler. Hulpverlening
is niet iets wat je geeft. Methode is daarom nooit vast te leggen, er moet ruimte
zijn om doelen bij te stellen.
Wijze van handelen (in praktijk nooit zo strak in hokjes verdeeld):
Databanken met effectieve interventies
Samenwerkingsverband effectieve interventies:
• Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi);
• Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ);
• Het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL);
• Het Kenniscentrum Sport;
• Trimbos-instituut (langdurige GGZ);
• Villans (gehandicapten- en ouderenzorg);
• Movisie (sociale sector
, Lesweek 2: Referentiekaders bij professioneel
methodisch werken
Leeruitkomst lesweek 2:
de student kent het verschil tussen methoden en methodieken, en kan de
koppeling met referentiekaders uitleggen.
Visie: Het idee dat de instelling heeft over de ontwikkelingen in het werkveld en
welke kant directie en medewerkers willen dat het opgaat. Het geeft richting aan
hoe er moet worden omgegaan met cliënten.
Referentiekader: Het geheel van kennis, ervaringen, waarden en overtuigingen
die het handelen van een sociaal werker sturen. Dit omvat ook de visie en missie
van de organisatie waarvoor men werkt.
7 Referentiekaders:
1. Psychodynamisch referentiekader
2. Experimenteel referentiekader
3. Leer theoretisch referentiekader
4. Sociaal psychologisch referentiekader
5. Systeemtheoretisch referentiekader
6. Sociaalecologisch referentiekader
7. Maatschappelijk referentiekader
1. Psychodynamisch referentiekader
De manier waarop persoon omgaat met innerlijke conflicten
Model van ID (ich), EGO (ich), SUPER EGO (uber-ich)
Volgens psychoanalyse: zijn conflicten onbewust/verdrongen (vanbinnen!)
> dus angstig (om je bewust te worden) > daarom weerstand tegen
verandering.
Gericht op de gehele persoon
Herkennen aan onbewuste innerlijke conflicten
Es (id): Onbewuste driften en verlangens die onmiddellijke bevrediging eisen.
Ich (ego): Het rationele deel dat balans brengt tussen verlangens en de realiteit.
Über-Ich (superego): Het geweten, dat normen en waarden controleert en het
id remt.
Jij als sociaal werker > zoekt naar onbewuste gevoelens, probeert inzicht
te krijgen in problemen en confronteert cliënt hiermee.
Moeilijkheden kan leiden tot aannames: Omdat het gaat om
onbewuste processen, kan het lastig zijn om de juiste oorzaken van gedrag
te identificeren zonder te snel conclusies te trekken of aannames te maken.
2. Experimenteel referentiekader