Algemene economie 1 23-24
De vastgoedmarkt bestaat niet: residentieel vs professioneel
Vierkwadrantenmodel van Di Pasquale en
Wheaton
= spel tussen huurmarkt, koopmarkt en
bouwmarkt
1. Huurmarkt = Ruimtemarkt (voorraad in m²)
Vraagcurve naar rechts door bv. Meer inwoners,
stijging inkomen, wijziging gezinssituatie (kleinere)
Wijzigingen op de huurmarkt zetten het ganse
proces in gang. Wijzigingen op deze markt
verlopen wel het traagste: de huren liggen voor
een bepaalde periode vast, de huurstijgingen zijn
begrensd (obv de gezondheidsindex,…)
2. Koopmarkt = beleggingsmarkt = investeringsmarkt
-Beslissen kopen of huren, kopen om te verhuren
-reageert sneller
Twee factoren bepalen de ligging van de (blauwe) lijn:
1) Rentestand: rente hoog -> duurder om te lenen -> lijn steiler -> vastgoedprijzen goedkoper
2) Spaargedrag: hoe meer sparen -> vlakker de lijn -> duurder de prijzen
3. Bouwmarkt
Als de bouwkosten stijgen, verschuift de
gele lijn naar links
Rechts van de gele lijn gebeurt niks ->
geraken niet uit de kosten
Duurt even voordat er gebouwd wordt
( beperkte grond beschikbaar,
vergunningen nodig, bouwproces kost tijd)
4. Aanpassing voorraad
tot stand gekomen vastgoedprijzen en
aanbod bouwpromotoren.
Aanbod is gestegen waardoor huurprijzen
dalen.
Marktvraag vastgoedmarkt
Vraagbepalende factoren:
- Beschikbaar inkomen
- Hoeveel kan een gezin lenen?
- Wat is de demografische evolutie?
- Fiscaliteit: bv. Woonbonus -> omgekeerd effect, enkel de rijke profiteerde ervan
, Nominaal= inkomen in waarde
Reëel= rekening houden met inflatie, inflatie is eraf gehaald -> wat je daadwerkelijk met het geld kan
kopen
Aanbodmarkt vastgoedmarkt
-reageert zwak op prijsbewegingen
-Drempels voor aanbod woningen:
1. Fysieke beperkingen
2. Regelgevende beperkingen (vergunningen,…)
Prijsevolutie
Stijging in woningprijzen zijn vooral te danken aan de opwaardering van de grondprijzen
Recente impact
3 deelmarkten gevorm
1. Kopersmarkt -> renoveren nodig
2. Kopers- noch verkopersmarkt
3. Verkopersmarkt -> nieuwbouw
Nieuwbouwmarkt valt stil
-investeerder haken af ( hebben andere opties zoals obligaties,…)
-door gestegen kosten, kleine winstmarges
Huizenmarkt
Heterogeen product
transparant
hedonische prijsindex= prijs wordt gecorrigeerd voor kwaliteitsverschillen ( bv. Groter huis voor meer
geld -> gecorrigeerd)
HFST 4 Macro-economische grootheden
Economische toestand meten met BBP
BBP = Bruto Binnenlands Product
GDP = Gross Domestic Product
Bruto = consumptiegoederen + bruto-investeringen ( uitbreidings-, vervangingsinvesteringen
(afschrijvingen) en voorraadwijzigingen)
De vastgoedmarkt bestaat niet: residentieel vs professioneel
Vierkwadrantenmodel van Di Pasquale en
Wheaton
= spel tussen huurmarkt, koopmarkt en
bouwmarkt
1. Huurmarkt = Ruimtemarkt (voorraad in m²)
Vraagcurve naar rechts door bv. Meer inwoners,
stijging inkomen, wijziging gezinssituatie (kleinere)
Wijzigingen op de huurmarkt zetten het ganse
proces in gang. Wijzigingen op deze markt
verlopen wel het traagste: de huren liggen voor
een bepaalde periode vast, de huurstijgingen zijn
begrensd (obv de gezondheidsindex,…)
2. Koopmarkt = beleggingsmarkt = investeringsmarkt
-Beslissen kopen of huren, kopen om te verhuren
-reageert sneller
Twee factoren bepalen de ligging van de (blauwe) lijn:
1) Rentestand: rente hoog -> duurder om te lenen -> lijn steiler -> vastgoedprijzen goedkoper
2) Spaargedrag: hoe meer sparen -> vlakker de lijn -> duurder de prijzen
3. Bouwmarkt
Als de bouwkosten stijgen, verschuift de
gele lijn naar links
Rechts van de gele lijn gebeurt niks ->
geraken niet uit de kosten
Duurt even voordat er gebouwd wordt
( beperkte grond beschikbaar,
vergunningen nodig, bouwproces kost tijd)
4. Aanpassing voorraad
tot stand gekomen vastgoedprijzen en
aanbod bouwpromotoren.
Aanbod is gestegen waardoor huurprijzen
dalen.
Marktvraag vastgoedmarkt
Vraagbepalende factoren:
- Beschikbaar inkomen
- Hoeveel kan een gezin lenen?
- Wat is de demografische evolutie?
- Fiscaliteit: bv. Woonbonus -> omgekeerd effect, enkel de rijke profiteerde ervan
, Nominaal= inkomen in waarde
Reëel= rekening houden met inflatie, inflatie is eraf gehaald -> wat je daadwerkelijk met het geld kan
kopen
Aanbodmarkt vastgoedmarkt
-reageert zwak op prijsbewegingen
-Drempels voor aanbod woningen:
1. Fysieke beperkingen
2. Regelgevende beperkingen (vergunningen,…)
Prijsevolutie
Stijging in woningprijzen zijn vooral te danken aan de opwaardering van de grondprijzen
Recente impact
3 deelmarkten gevorm
1. Kopersmarkt -> renoveren nodig
2. Kopers- noch verkopersmarkt
3. Verkopersmarkt -> nieuwbouw
Nieuwbouwmarkt valt stil
-investeerder haken af ( hebben andere opties zoals obligaties,…)
-door gestegen kosten, kleine winstmarges
Huizenmarkt
Heterogeen product
transparant
hedonische prijsindex= prijs wordt gecorrigeerd voor kwaliteitsverschillen ( bv. Groter huis voor meer
geld -> gecorrigeerd)
HFST 4 Macro-economische grootheden
Economische toestand meten met BBP
BBP = Bruto Binnenlands Product
GDP = Gross Domestic Product
Bruto = consumptiegoederen + bruto-investeringen ( uitbreidings-, vervangingsinvesteringen
(afschrijvingen) en voorraadwijzigingen)