Berekenen van het BBP als de som van de consumptie investeringen,
overheidsbestedingen en export minus import (=de bestedingsmethode)
Beschrijven van de verbanden tussen de
verschillende sectoren in de economische
kringloop.
- Gezinnen: de eigenaren van de productiefactoren arbeid en
kapitaal.
Ontvangen: daarvoor arbeidsinkomen en kapitaalinkomen.
Som van die primaire inkomens nationaalinkomen (Y – B)
besteedbare inkomen (belasting aan de overheid uitgaven).
grootste deel consumeren, de rest sparen.
- De bedrijven: productie van goederen en diensten door arbeid en
kapitaal.
Uitgaan: Ze betalen daarvoor primaire inkomens aan de gezinnen.
Bedrijven besteden: uitbreiden dan investeren ze in
kapitaalgoederen.
Inkomen: lenen daarvoor geld bij financiële instellingen.
- Overheid: ontvangsten: belastingen van gezinnen
Bestedingen: overheidsconsumptie zoals ambtenarensalarissen en
overheidsinvesteringen.
Overheidssaldo tekort (overheid lenen van financiële instellingen)
of overschot (geld van de overheid naar de financiële instellingen als
aflossingen op de staatsschuld.)
- Buitenland: besteed naar ons: export en omgekeerd: import (E –
M)
E > M overschot op de lopende rekening/positief saldo op de
lopende rekening.
E < M tekort op de lopende rekening/negatief saldo op de lopende
rekening.
Overschot: wij ontvangen meer geld uit het buitenland dan wij
uitgeven het buitenland heeft dus een tekort ten opzichte van ons
Dit vullen ze aan door de te lenen bij onze financiële
instellingen Het buitenland krijgt daarom een overschot op de