Onderwijskunde - De moeilijkste/belangrijkste vragen Comprehensive Test Prep Actual Questions And Correct Answers.

Leg Anderson's ACT-theorie (Adaptive Control of Thought-Rational) met het ACT-R netwerkmodel van LTM uit. (LTM, Proposition) - correct answer Model met een cognitieve architectuur (waarbij gebruik gemaakt wordt van een propositionele structuur) dat probeert uit te leggen hoe componenten van de geest samenwerken om coherente cognitie te produceren. Leg het onderliggende principe van Spreading Activation uit. - correct answer Kennis kan worden gerepresenteerd als een netwerk met knopen die corresponderen met concepten die onderling verbonden zijn. Die knopen kunnen verschillen in de mate waarin ze geactiveerd zijn. Activatie kan zich verspreiden tussen verbonden knopen, waarbij knopen ervoor kunnen zorgen dat aangrenzende knopen ook geactiveerd worden. Dit heet spreading activation. Beschrijf wat schema inhoudt. (Blz 149-150) (LTM, Storage of Knowledge) (Herhaling) (Antwoord van docenten!) - correct answer Een schema is een structuur in het geheugen die grote hoeveelheden informatie organiseert in een betekenisvol systeem. Zo hebben we bijvoorbeeld een schema voor 'naar het restaurant gaan', waarin alle stappen die daarbij horen (reserveren, tafel zoeken, menu bekijken etc.) worden beschreven. Leg uit wat Encoding Specifity inhoudt. (Retrieval) (Antwoord van docenten!) - correct answer Het encoding specificity principle houdt in dat de cues (ophaalsignalen) die gebruikt zijn tijdens het encoderen van informatie ook de beste cues zijn om die informatie later weer uit het lange-termijn geheugen op te halen. Volgens Piaget doorlopen kinderen vier ontwikkelingsfases. Leg in maximaal 3 zinnen uit hoe een kind zich ontwikkelt door middel van assimilatie. (2 punten) - correct answer Een kind ontwikkelt zich door middel van assimilatie door nieuwe informatie uit de omgeving op basis van hun al bestaande kennis te interpreteren. Nieuwe informatie of situaties worden waargenomen vanuit bestaande kennisstructuren. Benoem naast assimilatie de twee andere processen die volgens Piaget bijdragen aan de ontwikkeling van een kind. (2 punten) - correct answer Accommodatie en Equilibratie Leg in maximaal 3 zinnen uit wat Vygotsky onder de zone van naaste ontwikkeling (zone of proximal development) verstaat. (3 punten) - correct answer De zone van naaste ontwikkeling geeft het verschil weer tussen wat kinderen zelfstandig kunnen, en wat ze kunnen met de hulp van anderen. De interactie met leeftijdsgenoten en volwassenen in de zone van naaste ontwikkeling zorgt ervoor dat cognitieve ontwikkeling tot stand komt in Vygotsky's theorie. Binnen goal theories van motivatie worden twee verschillende doeloriëntaties onderscheiden. Noem deze twee doeloriëntaties en geef aan wat ze inhouden. (6 punten) - correct answer De twee doeloriëntaties zijn de performance goal orientation en de learning goal orientation. Indien je een performance goal orientation hebt, dan zijn je activiteiten erop gericht een bepaalde prestatie neer te zetten. Indien je een learning goal orientation hebt, dan zijn je activiteiten erop gericht je kennis en vaardigheden te vergroten. Vygotsky heeft een bepaalde kijk op de invloed van instructie op de ontwikkeling van een kind. Leg in maximaal 3 zinnen uit waarom Vygotsky de vaststaande ontwikkelingsstadia van Piaget verwerpt. (2 punten) - correct answer Vygotsky is van mening dat de ontwikkeling niet afhangt van vaststaande ontwikkelingsstadia passend bij de biologische leeftijd, maar dat sociale interactie en goede instructie iemands ontwikkeling kan bevorderen. Hij is van mening dat iemands zone van naaste ontwikkeling een veel betere indicatie is voor iemands ontwikkeling omdat de zone aangeeft wat iemands potentieel vermogen is. Volgens Vygotsky is iemands ontwikkeling niet afhankelijk en beperkt tot bepaalde stadia maar gaat een leven lang door. Definieer Enactive representatie. (Bruner) - correct answer Kennis wordt fysiek, door handelingen gerepresenteerd/zichtbaar gemaakt. Definieer Symbolic representatie. (Bruner) - correct answer Kennis wordt aan de hand van symbolen (zoals taal, wiskundige noteringen) gedeeld/overgebracht. Definieer Iconic representatie. (Bruner) - correct answer Kennis wordt aan de hand van mentale beelden en visualisaties gedeeld/overgebracht. Geef in maximaal 5 zinnen een voorbeeld van een situatie waarin een kind zich ontwikkelt door middel van assimilatie. (3 punten) - correct answer Mogelijk goed antwoord: Bob was laatst met zijn ouders in het circus waar hij een clown zag met een hele brede scheiding (d.w.z., een kaal hoofd met aan de zijkanten haren). De volgende dag kwam Bob in de supermarkt een oudere meneer tegen die ook een hele brede scheiding had en Bob dacht meteen dat deze man vast een clown moest zijn. In dit voorbeeld incorporeert Bob een nieuwe situatie op basis van zijn bestaande kennisrepertoire. Wat hij echter niet weet is dat sommige mannen met de tijd kaal kunnen worden zonder een clown te hoeven zijn. Noem twee toepassingen van het constructivisme in het onderwijs die door Schunk worden beschreven. Leg per toepassing in maximaal 2 zinnen uit wat hij inhoudt. - correct answer Mogelijke goede antwoorden zijn: - Discovery learning: dit houdt in dat een leerling zelfstandig leert door hypothesen op te stellen en uit te testen. Door inductie leidt de leerling regels en principes af uit de interactie met het studiemateriaal. - Inquiry teaching: Dit is een meer gestructureerde vorm van discovery learning waarbij de docent herhaaldelijk vragen stelt die de leerling uitdagen om te redeneren, generaliseren en kennis toe te passen. Deze vorm wordt vooral gebruikt bij één-op-één begeleiding. - Peer-assisted learning: Dit zijn onderwijsaanpakken waarbij de peer (de mede-leerling) een actieve rol speelt. Een voorbeeld van peer-assisted learning is peer-tutoring, waarbij de rol van begeleider van het leerproces van de docent wordt overgenomen door een mede-leerling. Ook discussions/debates of reflective teaching zijn goede antwoorden. Leg in maximaal 3 zinnen uit wat wordt bedoeld met de term endogenous constructivism. (2 punten) - correct answer Endogenous constructivism is een perspectief op constructivisme waarbij kennis voortkomt uit eerder opgedane kennis en niet direct uit interactie met de omgeving. In een geschiedenisles heeft een docent zijn leerlingen een aantal dinosaurussen laten zien en wil graag dat zijn leerlingen leren hoe ze heten en wanneer ze leefden. Hij wil de leerlingen een huiswerkopdracht meegeven om met de nieuwe stof te oefenen. Hij wil hierbij aansluiten bij het onderzoek naar effectieve leerstrategieën van Dunlosky et al. (2013). A. Noem één leerstrategie die volgens Dunlosky et al. (2013) effectief is en goed ingezet zou kunnen worden om de stof thuis te oefenen. (1 punt) - correct answer A. Retrieval practice B. Geef een korte beschrijving van deze Retrieval Practice. Gebruik maximaal 2 zinnen. (2 punten) - correct answer De strategie houdt in dat je jezelf toetst of oefentoetsen maakt over de te leren stof.