Voorblad paper
Portfolio-opdracht 1.2 Transities en kanteling in het sociaal agogisch werk
Studentnummer:
Naam:
Naam opleiding: HBO Social Work MWD
Opleidingscode: 7719
Modulenummer: 1831
Modulenaam: Portfolio-opdracht 1.2 Transities en kanteling
in het sociaal agogisch werk
Datum: 25-02-2019
Versie (indien meerdere versies aanwezig): 1
Herkansing?: ja/nee Nee
Titel literatuur: Zie literatuurlijst
Druk: Zie literatuurlijst
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken Ja/Nee
toegepast:
Inleiding
Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn sinds 1 januari
2015 de gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen, zorg aan langdurig
zieken en ouderen. Het doel van de Wmo is om burgers te helpen om zo lang mogelijk deel te
kunnen nemen aan de maatschappij en mede daardoor zo lang mogelijk thuis te blijven
,wonen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Door deze
verandering zijn zelfredzaamheid, participatie en maatwerk centraal komen te staan. Deze
ontwikkeling wordt ook wel kanteling genoemd.
De kanteling is gebaseerd op het idee dat er een verschuiving van verantwoordelijkheid nodig
is van overheid naar burger. De verantwoordelijkheid ligt bij de burger zelf en zijn/haar
omgeving. De nadruk ligt daarbij op wat mensen kunnen, eventueel met hulp van het sociale
netwerk. Daarna wordt er gekeken of, en welke, professionele hulpverlening of ondersteuning
er nodig is. Dit gebeurt volgens één plan en één regisseur. Meerdere organisaties dienen
hiervoor samen te werken.
Deze paper gaat over de doelgroep ouderen en de effecten van de kanteling in de zorg op
ouderen. In hoofdstuk 1 wordt de doelgroep beschreven. In hoofdstuk 2 wordt een
waarneming beschreven van een cliëntgesprek tussen Maya en Wim die is uitgevoerd bij
zorggroep X in Apeldoorn. Er is gekozen om de observatie te doen bij zorggroep X gezien de
organisatie naar mijn mening werkt volgens de visie van transformatieproof werken. Voor het
praktijkonderzoek zullen Judith (hulpverlener) en Jan (cliënt) worden geïnterviewd. Judith is
net als Maya werkzaam bij zorggroep X in Apeldoorn. Zij hebben beide een parttimefunctie
als dagbestedingscoach. Jan is een cliënt van zorggroep X. In hoofdstuk 3 wordt een
samenvatting van de interviews gegeven. In hoofdstuk 4 wordt de informatie uit de
waarneming en de interviews geanalyseerd. Aan de hand daarvan wordt er een
literatuuronderzoek verricht. Na het verkrijgen van de verschillende informatie uit de
verschillende informatiebronnen zal ik in hoofdstuk 5 een aanbeveling doen. In hoofdstuk 6
reflecteer ik op mijn paper en mijn beroepsmatig handelen.
Inhoudsopgave
2. Waarneming in de organisatie............................................................................................................4
3. Interviews met/over de doelgroep.....................................................................................................5
, 3.1 Interview met hulpverlener..........................................................................................................5
3.2 Interview met cliënt......................................................................................................................6
4. Analyse en literatuuronderzoek.........................................................................................................7
4.1 Analyse.........................................................................................................................................7
4.2 Literatuuronderzoek.....................................................................................................................8
5. Aanbeveling........................................................................................................................................9
6. Reflectie............................................................................................................................................10
6.1 Leerdoelen..................................................................................................................................11
6.2 Mijn visie.....................................................................................................................................11
Literatuurlijst........................................................................................................................................13
Bijlage A. Interviewgids...........................................................................................................................I
In onze samenleving vormen ouderen een groeiende groep kwetsbare burgers. In Nederland
zijn er op dit moment zo’n 1,3 miljoen 75-plussers. De verwachting is dat dit aantal in 2030
zal zijn gestegen tot 2,1 miljoen. Niet alleen het aantal, maar ook de levensverwachting neemt
toe. Gezien de toename van deze groep, wil de overheid dat ouderen langer thuis blijven
wonen. Op dit moment woont 92% van de 75-plussers zelfstandig thuis (CBS, 2019).
Ouderdom brengt verschillende problematieken en risico’s met zich mee. Ouderen kunnen te
maken krijgen met ouderdomsziekten (dementie, diabetes en hart- en vaatziekten) of
psychische problemen (eenzaamheid en depressie).
Er sprake van een kwetsbare oudere wanneer een oudere niet in staat is om zelfstandig de
regie uit te voeren over zijn/haar leven. Ouderen kunnen op 4 domeinen kwetsbaar zijn: fysiek
(vermoeidheid, belemmeringen evenwicht), cognitief (geheugen), sociaal (eenzaamheid,
verlies sociale steun) en psychische kwetsbaarheid (depressie). Kwetsbaarheid komt vaker
voor bij ouderen met een laag opleidingsniveau, aanwezigheid van twee of meer chronische
ziekten en wanneer ouderen te weinig nachtrust krijgen (Loket gezondleven, 2018).
Ouderen migranten bevinden zich vaak in een achterstandspositie. Uit cijfers van het CBS
(2019) is gebleken dat 72% van de pensioengerechtigden met een aanvullende
inkomensvoorziening een niet-westerse migrant is. Doordat zij op latere leeftijd naar
Nederland zijn gekomen, ontvangen zij een gekorte AOW-uitkering. Mede is het inkomen
vaak gebaseerd op één huishouden. Dit zorgt voor een slechte sociaal-economische positie.
Portfolio-opdracht 1.2 Transities en kanteling in het sociaal agogisch werk
Studentnummer:
Naam:
Naam opleiding: HBO Social Work MWD
Opleidingscode: 7719
Modulenummer: 1831
Modulenaam: Portfolio-opdracht 1.2 Transities en kanteling
in het sociaal agogisch werk
Datum: 25-02-2019
Versie (indien meerdere versies aanwezig): 1
Herkansing?: ja/nee Nee
Titel literatuur: Zie literatuurlijst
Druk: Zie literatuurlijst
In de opdracht is de juiste bronvermelding* Ja/Nee
toegepast:
In de opdracht zijn de verslagtechnieken Ja/Nee
toegepast:
Inleiding
Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn sinds 1 januari
2015 de gemeenten verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen, zorg aan langdurig
zieken en ouderen. Het doel van de Wmo is om burgers te helpen om zo lang mogelijk deel te
kunnen nemen aan de maatschappij en mede daardoor zo lang mogelijk thuis te blijven
,wonen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Door deze
verandering zijn zelfredzaamheid, participatie en maatwerk centraal komen te staan. Deze
ontwikkeling wordt ook wel kanteling genoemd.
De kanteling is gebaseerd op het idee dat er een verschuiving van verantwoordelijkheid nodig
is van overheid naar burger. De verantwoordelijkheid ligt bij de burger zelf en zijn/haar
omgeving. De nadruk ligt daarbij op wat mensen kunnen, eventueel met hulp van het sociale
netwerk. Daarna wordt er gekeken of, en welke, professionele hulpverlening of ondersteuning
er nodig is. Dit gebeurt volgens één plan en één regisseur. Meerdere organisaties dienen
hiervoor samen te werken.
Deze paper gaat over de doelgroep ouderen en de effecten van de kanteling in de zorg op
ouderen. In hoofdstuk 1 wordt de doelgroep beschreven. In hoofdstuk 2 wordt een
waarneming beschreven van een cliëntgesprek tussen Maya en Wim die is uitgevoerd bij
zorggroep X in Apeldoorn. Er is gekozen om de observatie te doen bij zorggroep X gezien de
organisatie naar mijn mening werkt volgens de visie van transformatieproof werken. Voor het
praktijkonderzoek zullen Judith (hulpverlener) en Jan (cliënt) worden geïnterviewd. Judith is
net als Maya werkzaam bij zorggroep X in Apeldoorn. Zij hebben beide een parttimefunctie
als dagbestedingscoach. Jan is een cliënt van zorggroep X. In hoofdstuk 3 wordt een
samenvatting van de interviews gegeven. In hoofdstuk 4 wordt de informatie uit de
waarneming en de interviews geanalyseerd. Aan de hand daarvan wordt er een
literatuuronderzoek verricht. Na het verkrijgen van de verschillende informatie uit de
verschillende informatiebronnen zal ik in hoofdstuk 5 een aanbeveling doen. In hoofdstuk 6
reflecteer ik op mijn paper en mijn beroepsmatig handelen.
Inhoudsopgave
2. Waarneming in de organisatie............................................................................................................4
3. Interviews met/over de doelgroep.....................................................................................................5
, 3.1 Interview met hulpverlener..........................................................................................................5
3.2 Interview met cliënt......................................................................................................................6
4. Analyse en literatuuronderzoek.........................................................................................................7
4.1 Analyse.........................................................................................................................................7
4.2 Literatuuronderzoek.....................................................................................................................8
5. Aanbeveling........................................................................................................................................9
6. Reflectie............................................................................................................................................10
6.1 Leerdoelen..................................................................................................................................11
6.2 Mijn visie.....................................................................................................................................11
Literatuurlijst........................................................................................................................................13
Bijlage A. Interviewgids...........................................................................................................................I
In onze samenleving vormen ouderen een groeiende groep kwetsbare burgers. In Nederland
zijn er op dit moment zo’n 1,3 miljoen 75-plussers. De verwachting is dat dit aantal in 2030
zal zijn gestegen tot 2,1 miljoen. Niet alleen het aantal, maar ook de levensverwachting neemt
toe. Gezien de toename van deze groep, wil de overheid dat ouderen langer thuis blijven
wonen. Op dit moment woont 92% van de 75-plussers zelfstandig thuis (CBS, 2019).
Ouderdom brengt verschillende problematieken en risico’s met zich mee. Ouderen kunnen te
maken krijgen met ouderdomsziekten (dementie, diabetes en hart- en vaatziekten) of
psychische problemen (eenzaamheid en depressie).
Er sprake van een kwetsbare oudere wanneer een oudere niet in staat is om zelfstandig de
regie uit te voeren over zijn/haar leven. Ouderen kunnen op 4 domeinen kwetsbaar zijn: fysiek
(vermoeidheid, belemmeringen evenwicht), cognitief (geheugen), sociaal (eenzaamheid,
verlies sociale steun) en psychische kwetsbaarheid (depressie). Kwetsbaarheid komt vaker
voor bij ouderen met een laag opleidingsniveau, aanwezigheid van twee of meer chronische
ziekten en wanneer ouderen te weinig nachtrust krijgen (Loket gezondleven, 2018).
Ouderen migranten bevinden zich vaak in een achterstandspositie. Uit cijfers van het CBS
(2019) is gebleken dat 72% van de pensioengerechtigden met een aanvullende
inkomensvoorziening een niet-westerse migrant is. Doordat zij op latere leeftijd naar
Nederland zijn gekomen, ontvangen zij een gekorte AOW-uitkering. Mede is het inkomen
vaak gebaseerd op één huishouden. Dit zorgt voor een slechte sociaal-economische positie.
