H5 KBA – KNIE
Inleiding
- Art genu = art composita (art tibiofemoralis + art patellofemoralis)
- Ook art tibiofibularis prox dichtbij (geen invloed op beweging knie)
- Mobiliteit en stabiliteit: meer aandacht op mobiliteit dan stabiliteit (risico luxaties +
beschadegingen stabiliteitbehoudende structuren)
- Art genu: CPP= max hyperext, rustpositie = 30° flex
- Flexie, extensie, endorotatie en exorotatie -> passief abd en add
Functionele anatomie
- Q-hoek
o Fysio valgushoek -> 170 tot 175*
o Bij vrouwen kleiner door bredere bekken -> knie meer mediaal
o Pathologisch -> boven 20* afwijking
Art tibiofemoralis
- Proximale partner: condyli femores (biconvex) -> 2 richels (van katrol) vormen
anterieur en craniaal: facies patellaris
- Verschil tss beide condyli: andere vorm en grootte:
• Convexiteit mediale condylus is groter
• Dorsaal van punt t hebben we bij beide het gewrichtsopp tss femur en
tibia
• Ventraal van punt t: facies patellaris
• Articulerend opp is groter op mediale condyl
- Mediale condyl vormt boog richting laterale -> laat glijbeweging naar dorsaal
toe v med condyl bij extensie op moment van beeindigen voorwaards rollen
laterale condyl -> gevolg: endorot femur tov tibia = slotrotatie knie (zie
afbeelding p 4)
- Distale partner: tibiaplateau: we verwachten concaviteit thv plateau maar dit klopt
niet helemaal
- Condylus med is in beide richtingen concaaf, condylus lat sagg = convex en
transversaal = concaaf -> incongruentie -> correctie door meniscus lateralis
- Menisci: fibrocartilagineuzestructuren met hoefijzervorm
- Functie: congruentie herstellen (lat), vergroten (med), vergroten articulerend
opp -> betere verdeling belasting, controleren rotaties, verdeling synn vocht,
beletten inklemmen kapsel
- Beweeglijke structuur, met voorste en achterste hoorn vast op plateau
- Mobiliteit lat > med
• Door voor en achterhoorn dichter bij elkaar bij laterale + mediale is
hechter met kapsel verbonden (inklemmen voorkomen)
, - Stabiliteit
- Door veel mobiliteit: stevig kapsel-bandapparaat
- Passieve stabiliteit: door op rek komen specifieke kapsel-bandstructuren in
bep standen
- Verschil laxiteit en instabiliteit: laxiteit kan oorzaak zijn v instabiliteit
Art patellofemoralis
- Facies patellaris: katrolvorm (trochlea femoris) (ventral deel beide condyli)(lat
gewrichtsopp is groter en meer naar ventraal)
- Lateraal facet = groot en confcaaf: vaak goed congruent met facies art patella
- Mediaal facet = klein en convex (maar veel variaties mogelijk)
- Patella
- Kraakbeen bedekking op facies patellaris > op femur, en is lateraal vaak dikker
dan med
- Functie: krachtwerking quadriceps vergroten
- Stabilisering bewegingen: tijdens flex en ext voert patella 3D bew uit
• Patella w gestabiliseerd en geleid door actieve en passieve
stabilisatoren:
Vastus medialis en lateralis, rectus femoris, vastus intermedius
-> mono art spieren -> stabiliteit ook de medialis ookal pluri
Lig patellae (behoudt constante afstand tss patella en tuber
tibiae
Lig patellofemorale med en lat: zijwaartse mobiliteit beperken
Tractus iliotibialis
Morfologie articulerende gewrichtsvlakken
- Beweging patella bij flex/ext: C-vormig in frontaal vlak (opening C naar
lateraal, gecombineerd met boogvormige beweging naar anterieur in
saggitaal vlak, en tot slot een axiale rotatie
• Ontspannen ext knie: patella prox v facies patellaris
• Bij overgang ext -> flex: daalt patella in facies patellaris (eerste contact
is via laterale facet (na 10-20° flex) -> contactopp neemt toe met meer
flex
• 45° flex: med facet patella articuleert met femur
• 90° flex: cranial deel patella contact met facies patellaris net boven
boven fossa intercondylaris
• 90+: geen contact met facies patellaris, maar voodat dit kan heeft
patella axiale rotatie uitgevoerd naar med -> hele patella naar dorsaal
-> einde knieflexie komt quadriceppees tegen facies patellaris
- Beweging patella tov tibia (maken geen gewricht)
• Afstand tss patella en tuber tibiae = constant door lig patellae
• Flexie: dorsaal migrerenpatella tov tibia -> infrapatellair vetweefsel in
gewrichtsholte geperst
Inleiding
- Art genu = art composita (art tibiofemoralis + art patellofemoralis)
- Ook art tibiofibularis prox dichtbij (geen invloed op beweging knie)
- Mobiliteit en stabiliteit: meer aandacht op mobiliteit dan stabiliteit (risico luxaties +
beschadegingen stabiliteitbehoudende structuren)
- Art genu: CPP= max hyperext, rustpositie = 30° flex
- Flexie, extensie, endorotatie en exorotatie -> passief abd en add
Functionele anatomie
- Q-hoek
o Fysio valgushoek -> 170 tot 175*
o Bij vrouwen kleiner door bredere bekken -> knie meer mediaal
o Pathologisch -> boven 20* afwijking
Art tibiofemoralis
- Proximale partner: condyli femores (biconvex) -> 2 richels (van katrol) vormen
anterieur en craniaal: facies patellaris
- Verschil tss beide condyli: andere vorm en grootte:
• Convexiteit mediale condylus is groter
• Dorsaal van punt t hebben we bij beide het gewrichtsopp tss femur en
tibia
• Ventraal van punt t: facies patellaris
• Articulerend opp is groter op mediale condyl
- Mediale condyl vormt boog richting laterale -> laat glijbeweging naar dorsaal
toe v med condyl bij extensie op moment van beeindigen voorwaards rollen
laterale condyl -> gevolg: endorot femur tov tibia = slotrotatie knie (zie
afbeelding p 4)
- Distale partner: tibiaplateau: we verwachten concaviteit thv plateau maar dit klopt
niet helemaal
- Condylus med is in beide richtingen concaaf, condylus lat sagg = convex en
transversaal = concaaf -> incongruentie -> correctie door meniscus lateralis
- Menisci: fibrocartilagineuzestructuren met hoefijzervorm
- Functie: congruentie herstellen (lat), vergroten (med), vergroten articulerend
opp -> betere verdeling belasting, controleren rotaties, verdeling synn vocht,
beletten inklemmen kapsel
- Beweeglijke structuur, met voorste en achterste hoorn vast op plateau
- Mobiliteit lat > med
• Door voor en achterhoorn dichter bij elkaar bij laterale + mediale is
hechter met kapsel verbonden (inklemmen voorkomen)
, - Stabiliteit
- Door veel mobiliteit: stevig kapsel-bandapparaat
- Passieve stabiliteit: door op rek komen specifieke kapsel-bandstructuren in
bep standen
- Verschil laxiteit en instabiliteit: laxiteit kan oorzaak zijn v instabiliteit
Art patellofemoralis
- Facies patellaris: katrolvorm (trochlea femoris) (ventral deel beide condyli)(lat
gewrichtsopp is groter en meer naar ventraal)
- Lateraal facet = groot en confcaaf: vaak goed congruent met facies art patella
- Mediaal facet = klein en convex (maar veel variaties mogelijk)
- Patella
- Kraakbeen bedekking op facies patellaris > op femur, en is lateraal vaak dikker
dan med
- Functie: krachtwerking quadriceps vergroten
- Stabilisering bewegingen: tijdens flex en ext voert patella 3D bew uit
• Patella w gestabiliseerd en geleid door actieve en passieve
stabilisatoren:
Vastus medialis en lateralis, rectus femoris, vastus intermedius
-> mono art spieren -> stabiliteit ook de medialis ookal pluri
Lig patellae (behoudt constante afstand tss patella en tuber
tibiae
Lig patellofemorale med en lat: zijwaartse mobiliteit beperken
Tractus iliotibialis
Morfologie articulerende gewrichtsvlakken
- Beweging patella bij flex/ext: C-vormig in frontaal vlak (opening C naar
lateraal, gecombineerd met boogvormige beweging naar anterieur in
saggitaal vlak, en tot slot een axiale rotatie
• Ontspannen ext knie: patella prox v facies patellaris
• Bij overgang ext -> flex: daalt patella in facies patellaris (eerste contact
is via laterale facet (na 10-20° flex) -> contactopp neemt toe met meer
flex
• 45° flex: med facet patella articuleert met femur
• 90° flex: cranial deel patella contact met facies patellaris net boven
boven fossa intercondylaris
• 90+: geen contact met facies patellaris, maar voodat dit kan heeft
patella axiale rotatie uitgevoerd naar med -> hele patella naar dorsaal
-> einde knieflexie komt quadriceppees tegen facies patellaris
- Beweging patella tov tibia (maken geen gewricht)
• Afstand tss patella en tuber tibiae = constant door lig patellae
• Flexie: dorsaal migrerenpatella tov tibia -> infrapatellair vetweefsel in
gewrichtsholte geperst
