IPR SCHEMA
Inhoudsopgave
Week 1: Staten, staatskarakter, erkenning en zelfbeschikking van volkeren..............2
Week 2: Bronnen van internationaal recht en verdragenrecht....................................6
Week 3: afbakening staatsgezag, jurisdictie en immuniteiten..................................11
Week 4: bescherming milieu, duurzame ontwikkeling en mensen en mensenrechten
................................................................................................................................. 14
Week 5: staatsaansprakelijkheid en doorwerking van internationaal recht...............17
Week 6: int. Organisaties en vreedzame beslechting van geschillen........................23
Week 7: Vrede, veiligheid, geweldsverbod, uitzonderingen en collectieve veiligheid
................................................................................................................................. 26
,Week 1: Staten, staatskarakter, erkenning en zelfbeschikking
van volkeren
Internationaal publiekrecht
- Regelt de uitoefening van publiek gezag in de in de internationale
gemeenschap
- Kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag
uitoefenen
- Biedt een juridisch kader waarbinnen deze entiteiten de
bevoegdheden uitoefenen
Termen die verwant zijn
= Volkenrecht (ius gentium, te beperkt) & internationaal recht (breder,
omvat ook int. privaatrecht)
Internationale element: onderscheidt internationaal recht van nationaal
recht
Rechtsbronnen
- Gewoonterecht (statenpraktijk & rechtsovertuiging)
- Verdragen
- Besluiten van internationale organisaties
- Algemene rechtsbeginselen
Internationale leer VS nationale leer
- Dualistische leer = internationale en nationale rechtsorde zijn
gescheiden rechtssystemen (omzetting in nat. Recht vereist)
(nationaal)
o Primaat soevereiniteit (int. Recht kan niet boven Staat staan)
o Int. Recht komt voort uit wil van de staat
o Bescherming staat tegen invloed int. Recht
- Monistische leer = internationale en nationale rechtsorde zijn een
(internationaal)
o Statelijke macht onderworpen aan int. Recht, kan macht staat
beperken
o Individu centraal
Publieke element: onderscheid internationaal publiekrecht van
internationaal privaatrecht
- Regulering en legitimering uitoefening publiek gezag in int.
Gemeenschap
- Int. Publiekrecht beschermt publieke belangen
Juridisch element: onderscheid int. Publiekrechtelijke normen van
andere internationale normen
Onderscheid juridische regels en politieke/ morele regels
- Bron van de regel
- Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een
norm verbindt aan een sanctie
,Nationale rechtsorde =
- Gecentraliseerd
- Publiek gezag uitgeoefend door overheid, ten behoeve van
gemeenschap
- Rechtssubjecten onderworpen aan dit gezag
Internationale rechtsorde =
- Gezag uitgeoefend door staten zelf
- Geen recht van een gemeenschap, maar gedecentraliseerd recht
van een veelheid van nationale gemeenschappen
Kernwaarden organisatie
1. Recht van co-existentie = int. Rechtsorde gericht op het
vreedzaam naast elkaar laten bestaan van onafhankelijke staten
(wederzijdse erkenning staatssoevereiniteit)
2. Recht van samenwerking = staat moet daadwerkelijk belangen
kunnen realiseren door actief samen te werken met andere staten
3. Recht van integratie = bescherming en uitvoering publieke taken
wordt ten dele georganiseerd op bovennationaal niveau (VN/EU) ->
staten moeten aan zulke organisaties deelnemen (art. 92 GW)
Rechtssubject: personen/ entiteiten die de bekwaamheid bezitten om
deel te nemen aan het rechtsverkeer in de int. Rechtsorde
- Staten
- Internationale organisaties
- De facto-regimes
- Individuen
Rechtssubjectiviteit
- Int. Rechtshandelingen verrichten
- Int. Rechten bezitten
- Int. Rechten afdwingen
- Int. Verplichtingen hebben
- Aansprakelijk stellen op int. Niveau
, Staten =
- Permanente bevolking (beginsel van nationaliteit vormt
juridische band tussen staat en bevolking)
- Afgebakend grondgebied (voldoende bepaalbaar)
o Land
o Binnenwateren en territoriale zee
o Lucht boven grondgebied
Grondgebied gevestigd door:
o Ontdekking
o Effectieve bezetting
Beginsel van Estoppel: als een staat waartoe een gebied
eerst toekwam, zwijgt of berust in het proces dat een
andere staat gezag uitoefent in dat gebied, kunnen zij
zich niet langer verzetten tegen de bezetting
o Verdrag
- Overheid die effectief publiek gezag uitoefent
o Gezagsstructuur = geheel van instellingen die publiek gezag
uitoefenen
- Vermogen om betrekkingen aan te gaan met andere staten
o Rechtssubjectiviteit komt toe aan staat as geheel
o Int. Verplichtingen aangaan
o Int. Recht implementeren in nat. Wetgeving
Ontstaan staat
1. Effectief gezag (feitelijke situatie)
a. Bevoegd gezag
b. Over grondgebied en bevolking
2. Legaliteit (schending int. Recht kan in de weg staan aan
totstandkoming staat)
3. Zelfbeschikking (art. 1 IVBPR)
a. Interne zelfbeschikking =Volk heeft recht om in vrijheid eigen
politieke status en economische, sociale en culturele
ontwikkeling te bepalen
b. Externe zelfbeschikking = Vormen van een eigen staat door
een volk
i. Volkeren onderworpen aan kolonisatie
ii. Volkeren die zijn onderworpen aan buitenlandse
bezetting
4. Erkenning = eenzijdige handeling waarbij een staat aanvaard dat
de nieuwe entiteit voldoen aan de vereisten van staatsvorming
(declaratoire functie: erkenning, staten bepalen houding tegenover
andere staten)
a. Impliciete erkenning
b. Expliciete erkenning
Inhoudsopgave
Week 1: Staten, staatskarakter, erkenning en zelfbeschikking van volkeren..............2
Week 2: Bronnen van internationaal recht en verdragenrecht....................................6
Week 3: afbakening staatsgezag, jurisdictie en immuniteiten..................................11
Week 4: bescherming milieu, duurzame ontwikkeling en mensen en mensenrechten
................................................................................................................................. 14
Week 5: staatsaansprakelijkheid en doorwerking van internationaal recht...............17
Week 6: int. Organisaties en vreedzame beslechting van geschillen........................23
Week 7: Vrede, veiligheid, geweldsverbod, uitzonderingen en collectieve veiligheid
................................................................................................................................. 26
,Week 1: Staten, staatskarakter, erkenning en zelfbeschikking
van volkeren
Internationaal publiekrecht
- Regelt de uitoefening van publiek gezag in de in de internationale
gemeenschap
- Kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag
uitoefenen
- Biedt een juridisch kader waarbinnen deze entiteiten de
bevoegdheden uitoefenen
Termen die verwant zijn
= Volkenrecht (ius gentium, te beperkt) & internationaal recht (breder,
omvat ook int. privaatrecht)
Internationale element: onderscheidt internationaal recht van nationaal
recht
Rechtsbronnen
- Gewoonterecht (statenpraktijk & rechtsovertuiging)
- Verdragen
- Besluiten van internationale organisaties
- Algemene rechtsbeginselen
Internationale leer VS nationale leer
- Dualistische leer = internationale en nationale rechtsorde zijn
gescheiden rechtssystemen (omzetting in nat. Recht vereist)
(nationaal)
o Primaat soevereiniteit (int. Recht kan niet boven Staat staan)
o Int. Recht komt voort uit wil van de staat
o Bescherming staat tegen invloed int. Recht
- Monistische leer = internationale en nationale rechtsorde zijn een
(internationaal)
o Statelijke macht onderworpen aan int. Recht, kan macht staat
beperken
o Individu centraal
Publieke element: onderscheid internationaal publiekrecht van
internationaal privaatrecht
- Regulering en legitimering uitoefening publiek gezag in int.
Gemeenschap
- Int. Publiekrecht beschermt publieke belangen
Juridisch element: onderscheid int. Publiekrechtelijke normen van
andere internationale normen
Onderscheid juridische regels en politieke/ morele regels
- Bron van de regel
- Rechtsregels zijn onderdeel van een systeem dat schending van een
norm verbindt aan een sanctie
,Nationale rechtsorde =
- Gecentraliseerd
- Publiek gezag uitgeoefend door overheid, ten behoeve van
gemeenschap
- Rechtssubjecten onderworpen aan dit gezag
Internationale rechtsorde =
- Gezag uitgeoefend door staten zelf
- Geen recht van een gemeenschap, maar gedecentraliseerd recht
van een veelheid van nationale gemeenschappen
Kernwaarden organisatie
1. Recht van co-existentie = int. Rechtsorde gericht op het
vreedzaam naast elkaar laten bestaan van onafhankelijke staten
(wederzijdse erkenning staatssoevereiniteit)
2. Recht van samenwerking = staat moet daadwerkelijk belangen
kunnen realiseren door actief samen te werken met andere staten
3. Recht van integratie = bescherming en uitvoering publieke taken
wordt ten dele georganiseerd op bovennationaal niveau (VN/EU) ->
staten moeten aan zulke organisaties deelnemen (art. 92 GW)
Rechtssubject: personen/ entiteiten die de bekwaamheid bezitten om
deel te nemen aan het rechtsverkeer in de int. Rechtsorde
- Staten
- Internationale organisaties
- De facto-regimes
- Individuen
Rechtssubjectiviteit
- Int. Rechtshandelingen verrichten
- Int. Rechten bezitten
- Int. Rechten afdwingen
- Int. Verplichtingen hebben
- Aansprakelijk stellen op int. Niveau
, Staten =
- Permanente bevolking (beginsel van nationaliteit vormt
juridische band tussen staat en bevolking)
- Afgebakend grondgebied (voldoende bepaalbaar)
o Land
o Binnenwateren en territoriale zee
o Lucht boven grondgebied
Grondgebied gevestigd door:
o Ontdekking
o Effectieve bezetting
Beginsel van Estoppel: als een staat waartoe een gebied
eerst toekwam, zwijgt of berust in het proces dat een
andere staat gezag uitoefent in dat gebied, kunnen zij
zich niet langer verzetten tegen de bezetting
o Verdrag
- Overheid die effectief publiek gezag uitoefent
o Gezagsstructuur = geheel van instellingen die publiek gezag
uitoefenen
- Vermogen om betrekkingen aan te gaan met andere staten
o Rechtssubjectiviteit komt toe aan staat as geheel
o Int. Verplichtingen aangaan
o Int. Recht implementeren in nat. Wetgeving
Ontstaan staat
1. Effectief gezag (feitelijke situatie)
a. Bevoegd gezag
b. Over grondgebied en bevolking
2. Legaliteit (schending int. Recht kan in de weg staan aan
totstandkoming staat)
3. Zelfbeschikking (art. 1 IVBPR)
a. Interne zelfbeschikking =Volk heeft recht om in vrijheid eigen
politieke status en economische, sociale en culturele
ontwikkeling te bepalen
b. Externe zelfbeschikking = Vormen van een eigen staat door
een volk
i. Volkeren onderworpen aan kolonisatie
ii. Volkeren die zijn onderworpen aan buitenlandse
bezetting
4. Erkenning = eenzijdige handeling waarbij een staat aanvaard dat
de nieuwe entiteit voldoen aan de vereisten van staatsvorming
(declaratoire functie: erkenning, staten bepalen houding tegenover
andere staten)
a. Impliciete erkenning
b. Expliciete erkenning
