A) Een aandoening waarbij de tanden verkleuren
B) Een tandziekte die ontstaat door het aantasten van tandglazuur door bacteriën
C) Een infectie in de tandwortel
D) Een ontsteking van het tandvlees
Vraag 2: Welke van de volgende factoren draagt NIET bij aan de ontwikkeling van cariës?
A) Voeding met veel suikers en koolhydraten
B) Langdurige blootstelling aan zuren
C) Regelmatige tandartsbezoeken
D) Onvoldoende mondhygiëne
Vraag 3: Wat is een actieve cariësleasie?
A) Een beschadiging van het glazuur die al genezen is
B) Een symptoom van de ziekte cariës waarbij de ziekte momenteel aanwezig is
C) Het begin van een gaatje in het tandglazuur
D) Een ontkalkte plek die weer in een gezonde staat verkeert
Vraag 4: Welk onderdeel van de tand is het sterkste materiaal in het menselijk lichaam?
A) Dentine
B) Glazuur
C) Cement
D) Pulpa
Vraag 5: Wat is het belangrijkste verschil tussen melktanden en blijvende tanden?
A) Blijvende tanden hebben een dunnere glazuurkap dan melktanden.
B) Blijvende tanden hebben een betere glazuurstructuur en een dikker glazuur, waardoor ze beter
bestand zijn tegen cariës.
C) Melktanden zijn groter en hebben een betere samenstelling van dentine.
D) Melktanden hebben een betere glazuurstructuur dan blijvende tanden.
Vraag 6: Wat is de Latijnse benaming voor 'tandbeen'?
A) Pulpa
B) Pulpakamer
C) Gingiva
D) Dentine
1
, Vraag 7: Welke cellen zijn verantwoordelijk voor het aanmaken van dentine?
A) Ameloblasten
B) Odontoblasten
C) Cementoblasten
D) Pulpacellen
Vraag 8: Welke mineraal vormt de grootste component van glazuur?
A) Calciumfosfaat
B) Hydroxylapatiet
C) Collageen
D) Water
Vraag 9: Waarom zijn tanden geel?
A) Door een gebrek aan calcium in het tandglazuur
B) Omdat dentine doorschemert door het glazuur heen
C) Door de afbraak van glazuur door zuur
D) Omdat het glazuur dikker is dan het dentine
Vraag 10: Wat is het verschil in opbouw tussen glazuur en dentine?
A) Glazuur bestaat voornamelijk uit mineralen, terwijl dentine een hogere concentratie collageen
bevat.
B) Dentine heeft een hogere concentratie mineralen dan glazuur.
C) Glazuur bevat meer water dan dentine.
D) Glazuur bevat voornamelijk vetten en eiwitten, terwijl dentine uit organisch materiaal bestaat.
Vraag 11: Wat gebeurt er bij de afbraak van dentine door cariës?
A) Het dentine wordt harder en sterker
B) De afbraak versnelt, omdat bacteriën het collageen in dentine afbreken
C) Het dentine herstelt zichzelf na een bepaalde tijd
D) Dentine wordt minder gevoelig voor verdere cariës
Vraag 12: Wat is de belangrijkste reden dat dentine gevoeliger is voor cariës dan glazuur?
A) Het heeft een hogere concentratie mineralen
B) Het bevat minder kristallieten dan glazuur, waardoor het sneller oplost
C) Het is dikker dan glazuur
D) Het heeft een hogere pH
2