100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Toegepaste Psychologie J1 - Leren en Ontwikkelen - Volledige samenvatting

Rating
-
Sold
-
Pages
32
Uploaded on
28-09-2024
Written in
2022/2023

In het document staan alle leeruitkomsten en de bijbehorende uitwerking.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
September 28, 2024
Number of pages
32
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

De student weet hoe vriendschappen ontstaan in de peuter- en kleutertijd
Rond 3 jaar beginnen kinderen leeftijdsgenoten te zien als individuen met eigen kwaliteiten.
Relaties zijn gebaseerd op:
- Verlangen om een metgezel te hebben
- Te spelen
- Zich te vermaken
Naarmate ze ouder worden gaan ze vriendschappen als iets permanents beschouwen.
Vriendschappen van 3 jarige zijn gericht op samen dingen doen en samen spelen.
Oudere kleuters besteden meer aandacht aan vertrouwen, steun en gemeenschappelijke interesses.

De student begrijpt de sociale aspecten van spel en kan verschillende spelcategorieën
onderscheiden.
Spelcategorieën:
- Functioneel spel: spelvorm die bestaat uit eenvoudige, zich herhalende activiteiten. Een kind
doet puur iets om actief te zijn.
- Constructief spel: Spelvorm waarbij kinderen objecten manipuleren om iets te produceren of
te bouwen. Een kind wat met lego speelt of een puzzel in elkaar zet heeft een einddoel.
Via constructief spelen kunnen kinderen hun ontluikende cognitieve en fysieke vaardigheden
testen en hun fijne motoriek uitoefenen.

Sociale aspecten van spel

,De student weet wat de theory of mind inhoudt.
Theory of mind: de (cognitieve vaardigheid om aan jezelf en anderen gedachten, gevoelens, ideeën
en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te anticiperen op het gedrag van anderen.
Kleuters kunnen zich steeds beter in anderen verplaatsen. Ze begrijpen dat anderen emoties hebben.
Peuters en kleuters beginnen te begrijpen dat mensen motieven en redenen hebben voor hun
gedrag.

Verschil empathie en theory of mind:
Empathie is het inleven in iemands gevoelens, theory of mind gaat meer over gedachtegang en
gedrag.

Factoren die van invloed zijn op het ontstaan van de theory of mind:
- Rijping van de hersenen en de ontwikkeling van het taalvermogen
- Gelegenheden voor sociale interactie en fantasie spel zijn cruciaal voor de bevordering.
- Kinderen in meer geïndustrialiseerde westerse culturen zullen het gedrag van anderen
bijvoorbeeld eerder toeschrijven aan persoonlijke eigenschappen en kenmerken van die
mensen.
Kinderen in niet westerse culturen schrijven het gedrag van anderen vaker toe aan krachten
die buiten hun persoonlijke invloedssfeer liggen.

De student heeft kennis van de verschillende opvoedingsstijlen en de effectiviteit ervan en kan deze
herkennen in een korte casus.
Autoritaite opvoedingsstijl: Manier van opvoeden die zich kenmerkt door controlerend, streng, star
en koud gedrag, vaak straffen en het eisen van strikte gehoorzaamheid van kinderen.

Permissieve opvoedingsstijl: Manier van opvoeden die zich kenmerkt door het stellen van weinig
eisen en grenzen aan kinderen en tegelijkertijd een warme en verzorgende houding.

Autoritatieve opvoedingsstijl: een liefdevolle en emotioneel ondersteunende manier van opvoeden,
die zich enerzijds kenmerkt door het hanteren van duidelijke en consistente regels en anderzijds door
het uitleggen aan kinderen waarom zij zich op een bepaalde manier moeten gedragen.

Onverschillige opvoedingsstijl: Manier van opvoeden die zich kenmerkt door het niet of nauwelijks
tonen van belangstelling voor het kind en door ongeïnteresseerd, afwijzend en emotioneel
afstandelijk gedrag.

Veeleisend Niet veeleisend
Veel aandacht Autoritatief Permissief
Weinig aandacht Autoritair Onverschillig

Invloeden:
Autoritaire opvoedingsstijl
Kinderen zijn relatief teruggetrokken en weinig sociaal. Soms niet vriendelijk en kunnen zich
ongemakkelijk voelen in aanwezigheid van leeftijdsgenoten.

Permissieve opvoedingsstijl
Kinderen lijken in veel opzichten op die van autoritaire ouders. Ze kunnen afhankelijk, nukkig en
weinig sociaal zijn en weinig zelfbeheersing hebben.

,Autoritatieve opvoedingsstijl:
Ze zijn onafhankelijk, vriendelijk, assertief en coöperatief.

Onverschillige opvoedingsstijl:
Gebrek aan ouderlijke betrokkenheid zorgt voor ontwrichting van emotionele ontwikkeling waardoor
ze zich ongeliefd voelen en emotioneel afstandelijk zijn.

De student kent de morele ontwikkeling volgens Piaget, Kohlberg en de sociale leertheorie en kan
deze herkennen in een korte casus.
Morele ontwikkeling: de rijping van iemands rechtvaardigheidsgevoel en van zijn besef van goed en
fout.

Piagets visie op morele ontwikkeling
Meende dat de morele ontwikkeling zich in stadia voltrekt:
1. Moreel realisme: het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen regels als vast en
onveranderlijk beschouwen.
Immanente rechtvaardigheid: het idee dat het overtreden van reels direct bestraft dient te
worden.
2. Beginnende coöperatiestadium: het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen
gedeelde regels leren tijdens sociale spelletjes en deze regels nog steeds als grotendeels
onveranderlijk beschouwen. Ontstaat ‘juiste’ manier van spel spelen.
3. Autonome coöperatiestadium: het stadium van morele ontwikkeling waarin kinderen zich
ervan bewust worden dat formele spelregels gewijzigd kunnen worden als de mensen die het
spel willen spelen het daarmee eens zijn.

Kohlbergs stadia van morele ontwikkeling
1. Preconventionele niveau: Moraliteit wordt gebaseerd op straffen en beloningen
(weegschaalmodel).
2. Conventionele niveau: Persoon is gericht op wat men van hem of haar verwacht en op wat
de groep of meerderheid goed vindt  gebaseerd op verwachting van anderen.
3. Postconventionele niveau: Persoon is gericht op in overleg overeengekomen afspraken en
eigen en universele morele principes. Niet gebaseerd op straffen en beloningen, maar ook
niet op de verwachting van anderen.

Sociaal leertheorie en morele ontwikkeling
Richt zich meer op hoe de omgeving waarin peuters en kleuters opereren prosociaal gedrag oplevert.
Prosociaal gedrag: Behulpzaam gedrag dat ten goede komt aan anderen.
Prosociaal gedrag vloeit voort uit eerdere situaties waarin ze positieve bekrachtiging kregen toen ze
op een moreel juiste manier handelden.
Kinderen imiteren modellen die bekrachtiging krijgen voor hun gedrag.
Abstract modeling: proces waarbij kinderen algemene regels en principes ontwikkelen die ze ten
grondslag liggen aan het gedrag dat ze observeren.

De student weet wat autisme inhoudt, hoe vaak het voorkomt en hoe het zich kan uiten.
Autismespectrumstoornis (ASS): De DSM-criteria voor autisme zijn onder meer: problemen op het
gebied van sociale communicatie en sociale interactie; beperkte, repetitieve gedragspatronen,
interesses of activiteiten; en over- of onder gevoeligheid voor zintuigelijke prikkels.

, Het syndroom van Asperger heeft betrekking op een afwijkend gedragspatroon dat gepaard gaat met
sociale onbeholpenheid en stereotiep of herhaald gedrag, maar zonder de significante cognitieve of
taaldeficiënties die horen bij ernstigere vormen van ASS. Kinderen met het syndroom van Asperger
vertonen niet de fundamentele deficiënties in intellectuele, verbale en zelfverzorgende vaardigheden
die we aantreffen bij kinderen met de klassieke vorm van autisme.

Onderzoekers schatten dat 1 op de 50 kinderen (2 procent) – ruim 1 miljoen Amerikaanse kinderen –
ASS heeft, een toename ten opzichte van 2007. Deskundigen schrijven die stijging voor een groot
deel toe aan verandering in de diagnostische praktijk en toegenomen bewustwording van de stoornis
onder zorgprofessionals.

Autisme komt bij jongens vijfmaal zo veel voor als bij meisjes. Wetenschappers vermoeden dat de
mannelijke hersenen mogelijk gevoeliger zijn dan die van vrouwen voor schadelijke genetische
wijzigingen en variaties die kunnen leiden tot ASS. Bij jongens wordt ernstiger herhalend en beperkt
gedrag vaker vertoond dan bij meisjes.
Baby’s met autisme worden door hun ouders vaak beschreven als ‘makkelijke baby’s’.  niet
veeleisend.

Taal- en communicatieproblemen vallen het eerst op. Kinderen met autisme kunnen ‘mutistisch’ zijn,
ze spreken niet. Veel kinderen met autisme vermijden oogcontact en vertonen nauwelijks
gezichtsuitdrukkingen.
Primair kenmerk is het maken van herhaalde, doelloze, stereotiepe bewegingen.
Een ander kenmerk is aversie tegen veranderingen in de omgeving: alles moet op zijn plaats blijven
en vaste patronen mogen niet veranderen. Kinderen met autisme zijn aan rituelen gehecht.
Bij kinderen met autisme groeien hersendelen die verantwoordelijk zijn voor taal en sociaal gedrag
mogelijk langzamer dan bij andere kinderen.
$6.91
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
ISmits

Get to know the seller

Seller avatar
ISmits Tilburg University
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
0
Member since
6 year
Number of followers
0
Documents
2
Last sold
-

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions