rechter lob (grootste): gescheiden van linker lob
door …
● ventraal: ligamentum falciforme
● interior/posterior: ligamentum teres en
ligamentum venosum
linker lob: bevat 2 lobus
● lobus caudatus: tegen vena porta
● lobus quadratus: tegen galblaas
lobulus van Kiernan
6-hoekige structuur
● centraal: terminale hepatische venule = vena
centrilobularis
● hoeken: portale tractus = portavelden
enkel zichtbaar bij biopten (2x1 cm), niet bij
cilindervormige leverpunctie
bloedafvoer: a. hepatica / v. portae → sinusoïden →
centrale vene → vv. hepatica → IVC
,acinus van Rappaport
ovale structuur met 3 verschillende zones
● zone 1: periportaal
● zone 2
● zone 3: centrilobulair
functies van de lever zijn zonaal verdeeld
● zone 1 (periportaal)
○ β-oxidatie
○ ketogenese, gluconeogenese,
glycogenolyse
○ conjugatie van galzouten
● zone 3 (centrilobulair)
○ biotransformatie
○ glycogeensynthese, glycolyse
○ vetdepositie
zone 3
● gevoeliger voor O2-tekort
→ centrilobulaire schade (bleke zones) rond
vena centrolobularis door cardiovasculaire
shock
● vetdepositie
→ steatose
celschade (tgv alcohol)
● ballooning: hepatocyten zwellen op doordat
hun cytoskelet beschadigd is (1)
● Mallory bodies: eosinofielen krimpen en
klompen samen door condensatie van het
cytoskelet (2)
,pericellulaire fibrose: vorming van bindweefsel
(rood) in de sinusoïden, rond de hepatocyten,
waardoor deze verkleinen en worden vernietigd
septavorming met vorming van noduli in het
leverparenchym en verlies van de lobulaire structuur
(eindstadium cirrose)
levercirrose
1. diffuse fibrose met vorming van fibreuze
septa (littekens)
2. regeneratie met nodulaire ombouw van het
leverparenchym (architectuur)
3. herorganisatie van de bloedvoorziening
(shunts)
complicaties
● hepatische encephalopathie: verstoorde
afbraak van toxische stoffen
● leverfalen: onvoldoende functioneel
leverparenchym
● portale hypertensie: verhoogde druk breidt
zich retrograde uit
○ splenomegalie
○ slokdarmvarices
● ascites
graden van fibrose (elastometrie)
, triade van portaveld
● eindtak van a. hepatica
○ endotheelcellen en wand van GSC
● eindtak van v. portae
○ grotere diameter
○ dunnere spierwand: naarmate de
portavelden groter worden, zal de v.
portae groter worden en zal de wand
ook gladde spiercellen bevatten
● galweg
○ éénlagige kubische epitheelcellen
leverparenchym: levercelplaten + sinusoïden
reticulinekleuring = zilverkleuring: kleurt collageen
type III (reticuline) in begrenzing van levercelplaten
aan (rechts)
● portavelden: collageen type I
● leverparenchym: collageen type III
immuunhistochemische kleuring: antistoffen
gericht tegen collageen type IV, die bruin aankleurt
● rond sinusoïden
● in portavelden: wand van a. hepatica en v.
porta
hepatocyt met centrale kern en veel mitochondriën
(energie) en ribosomen (eiwitproductie)
1. sinusoïdaal
● HS: hepatische sinusoïden
2. lateraal
3. canaliculair
● pijl: gal canaliculus
ruimte van Disse
● normaal: niet zichtbaar op lichtmicroscoop
● artefact van biopt: hepatocyten krimpen,
waardoor ruimte van Disse los komt te liggen
van de hepatocyten
microvilli van hepatocyten (sinusoïdale basolateraal
membraan) eindigen in ruimte van Disse