Strategie kan je als volgt omschrijven: het vaststellen van
doelen en de manier waarop die doelen bereikt worden.
Om de gestelde doelen te bereiken moet de organisatie
doen waar ze goed in zijn en waar de omgeving op zit te
wachten.
Strategische analyse is nodig om na te gaan waar de
organisatie goed in is, maar ook wat beter kan of kijken
waar de concurrentie zit. Het is ook zinvol om extern te
analyseren door middel van klanten bijvoorbeeld. Dit
brengt kansen en bedreiging in beeld.
In de buitenste ring staan algemene invloeden waarmee elke
organisatie te maken heeft, worden ook indirecte omgeving
genoemd. Deze invloeden zijn ook wel de DESTEP-factoren (zie
hoofdstuk 1). De directe omgeving bestaat uit klanten, afnemers,
cliënten, leden en aanhangers. Die steunen de organisatie door
middel van geld om de kosten te dekken. De onderneming wil meer
ontvangen dan uitgeven zodat er investeringen kunnen worden
gedaan. Een belangrijke vraag die met het voorbestaan van de
organisatie heeft te maken is hoe er wordt omgegaan met
concurrentie. De marketing biedt hiervoor een aantal handvatten.
Een bedrijf moet zich aan een paar regels houden: prijsafspraken
zijn verboden, of op een oneerlijke manier concurreren. De
klantomgeving kan ook een stabiele omgeving zijn. In dat geval
blijven de wensen en behoeften van klanten over een langere
periode gelijk. Hierdoor weet de organisatie precies wat de klant
wil. Doel van de SWOT-analyse is uitwijzen wat er leeft in de
omgeving van de organisatie en hoe die daarop kan inspelen.
Door middel van DESTEP-onderzoek is de indirecte-omgeving in kaart te brengen. Deze factoren zijn niet
beïnvloedbaar door de organisatie zelf:
1. Demografische factoren: Hebben te maken met de samenstelling van de bevolking, verdeling over
leeftijden, verhouding man-vrouw, geboorte- en sterftecijfers, spreiding van de bevolking over stad
en platteland of regio’s
2. Economische factoren: Alles in relatie tot inkomen, belasting en bestedingen, bruto nationaal
product, rentestand, werkloosheid, prijspeil, koopkracht.
3. Sociaal-maatschappelijke factoren: opvattingen en gebruiken ten aanzien van de manier van leven
en over wat wenselijk is. Hoe mensen tegen privacy aankijken of het eten van insecten.
4. Technologische factoren: de ontwikkeling van techniek op vele terreinen. Mobiele telefoons,
ontwikkeling voor jongeren is bekend maar gaat voor ouderen te snel.
5. Ecologische (milieu)factoren: alles wat met maatschappelijk verantwoord ondernemen te maken
heeft. Zorg voor milieu, mensen.