Tabel Kaartjes
BWL theorie
Nederlands Nederlands
bescherming (verhoorning/pigment) -
1. functies van de huid thermoregulatie (vacht/zweet) - metabole activiteit -
relatie buitenwereld (receptoren/klieren)
cellen waaruit epidermis ontstaat -> zorgen voor
opstapeling keratine - geeft stevigheid -
1. wat is keratinocyten
keratinefilamenten zorgen voor verbinding van
naastliggende cellen met hemidesmosome
1. stratum disjunctivum, huidschilferingen // 2.
stratum corneum, keratinocyten zijn dood en gevuld
met keratinefilamenten, bij dunne huid beperkt // 3.
stratum lucidum, andere eiwit samenstelling, alleen
bij dikke haarloze huid // 4. stratum granulosum,
1. beschrijf de verschillende lagen van epidermis
bevat membrane coating granules en
keratohyalienkorrels // 5. stratum spinosum, bevat
spina (stekeltjes) door desmsomen, wijde
intercellulaire ruimtes // 6. stratum basale, mitotische
activiteit, zitten vast door hemidesmosome,
in stratum granulosum, dit komt omdat membrane
1. in welke cellaag van epitheel krijgen de cellen geen coating granules zorgen voor vrijgeven van
voedingsstoffen meer, en waarom vetachtige substanties waardoor voedingsstoffen
deze laag niet kunnen bereiken.
een eiwit die in keratohyalienekorrels zit (zit in cellen
1. wat is filaggrine van stratum granulosum) -> zorgt voor samenklitten
van keratine filamenten (tonofilamenten)
geeft pigmentatie huid - liggen in stratum basale -
ingebouwd tussen keratinocyten, maken door lange
1. beschrijf melanocyten uitlopers contact met naburige keratinocyten - UV
licht geeft activatie melanocyten waardoor melanine
productie wordt gestimuleerd. -
vanuit RER -> golgi apparaat -> vesikel met tyrosine
1. beschrijf de productie van melanine (vanuit bloed) en tyrosinase // van tyrosine naar L-
dopa naar dopaquinon naar melanine
als een vesikel veel tyrosinase bevat en er nog weinig
melanine is aangemaakt = melanosome II /////// als
1. beschrijf melanosome II en III vesikel veel melanine bevat en minder tyrosine =
, melanosome III ////////// als vesikel geen tyrosinase
bevat = melanin granule
melanocyt met keratinocyt samen -> door uitlopers
1. wat is een epidermale melanine-eenheid
verbonden (draagt ook bij aan pigmentatie)
de cellen van Merkel --> bevinden zich in stratum
basale -> ze bevatten spevifieke kleine secretorische
vesikels die dienen als neurotransmitter met donkere
1. welke cellen bevatten dense-cored vesikels binnenkant en lichte cirkel eromheen oftewel de
dense-cored vesikels ---- staat in contact met
sensorische zenuwvezel -- behoren tot diffuus-
neuro-endocrien systeem
= dendritische cellen van mesenchym, ze behoren tot
mononucleair fagocytensysteem
(macrofagen/histeocyten) -- bevinden zich in stratum
1. beschrijf de cellen van langerhans
spinosum -- bevatten uitlopers naar keratinocyten ---
ze bevatten geen keratinefilamenten maar wel
Birbeck granula (lysosomale functie)
1. wat voor bindweefsel is dermis dicht onregelmatig
1. stratum reticulare, bevat veel vezels (type I
collageen) -- 2. stratum papillare, bevat collageen
1. beschrijf de 2 lagen van de dermis type II en elastinevezels, ook liggen hier cellen zoals
mestcellen/macrofagen, en sterke vasculariteit,
zenuwuiteindes,
van oxytalan vezels geeft elaunin vezels - vormt
1. beschrijf kort de aanmaak van elastine
elastine
is losmazig bindweefsel - dikte is afhankelijk van
1. beschrijf het hypodermis plaats (bijv afwezig bij tepels) / voedingstoestand /
spieraanwezigheid
netwerk van venen/arteriën -> geeft aftakking =
1. beschrijf de cutane plexus
subpapillaire plexus onder stratum papillare
1. hoe noem je het arterieel systeem die contact arterioveneuze anasomosen (ze kunnen open en
maakt met veneuze systeem zonder capillair netwerk dicht staan)
tastlichaampjes detecteren mechanische
veranderingen (langzame vibraties) - vooral thv
onbehaarde huid - in de dermispapillen --> bestaan
1. beschrijf de lichaampjes van Meissner
uit platte loodrechte glaicellen met ertussen niet-
gemyeliniseerde afferente zenuwvezels
(vormverandering gliacel geeft signaal)
1. welke huid receptoren detecteren snelle vibraties / snel = lichaampjes van Vater-Pacini // langzaam =
en welke langzame vibraties lichaampjes van Meissner
, zenuwvezel met eromheen concentrische lammellen
1. beschrijf de lichaampjes van Vater-Pacini - detecteren snelle vibraties - liggen in stratum
reticulare en in hypodermis
1. wat zijn de lichaampjes van Krause en de
huid receptoren
lichaampjes van Ruffini
zachte verhoorning is meer vervormbaar, met hoog
lipide inhoud en laag zwavel /// harde verhoorning is
1. beschrijf de soorten verhoorning
stevig met weinig lipiden en veel zwavel, nauwelijks
afschilferen (zoals klauwen/bek)
ookwel bindweefselpapil - hierin liggen
bloedvaten/zenuwen - vanuit hier is
1. beschrijf een haarpapil haarontwikkeling (stamcellen) ookwel haarkiemen -->
eromheen liggen melanocyten die de haarkleur
geven
cortex geeft soepel en stevig, bestaat uit dichte dode
verhoorde cellen // medulla breekt sneller af, is wat
1. beschrijf de cortex en medulla van haren
xtijf, sneller minder op elkaar, bij pooldieren zit er
lucht in medulla voor isolatie
huidzakje is bindweefselschede die doorloopt in
dermis/epidermis ---> glasmembraan is het epitheel
1. beschrijf de lagen van de haarfollikel (van buiten van follikel ---> buitenste wortelschede is contrinu
naar binnen) met stratum basale en bestaat uit keratinocyten ---->
inwendige wortelschede is het centrum van follikel
die wordt gevormd vanuit bulbus
bevat kleine haartjes die haar op zn plek houdt --
meer naar epidermis te vindt verhoorning plaats --
1. beschrijf de inwendige wortelschede van bestaat uit 3 lagen: uitwendig is laag van Henle - laag
haarfollikel van Huxley te herkennen aan trichohyaliene korrels
en inwendig de cuticula laag bestaande uit afgeplatte
cellen
1. anagene fase is actieve productiefase waar
onderaan cellen bijkomen / 2. catagene fase is dat de
productie stopt en haar uit follikel komt / 3.
1. beschrijf de haargroei cyclus
winterslaap / 3. telogene fase is de overgangsfase
waarna follikel weer in anagene fase kan gaan -------
haarkiem blijft aanwezig
1. wat is alopecia haaruitval
1. primaire haarfollikels is grote diameter in dermis bij
talg en zweet en bevat musculus arrector pili // 2.
secundaire haarfollikels is kleiner en oppervlakkig
1. beschrijf de soorten type haarfollikels zonder musculus en zweet, wel met talg // 3.
BWL theorie
Nederlands Nederlands
bescherming (verhoorning/pigment) -
1. functies van de huid thermoregulatie (vacht/zweet) - metabole activiteit -
relatie buitenwereld (receptoren/klieren)
cellen waaruit epidermis ontstaat -> zorgen voor
opstapeling keratine - geeft stevigheid -
1. wat is keratinocyten
keratinefilamenten zorgen voor verbinding van
naastliggende cellen met hemidesmosome
1. stratum disjunctivum, huidschilferingen // 2.
stratum corneum, keratinocyten zijn dood en gevuld
met keratinefilamenten, bij dunne huid beperkt // 3.
stratum lucidum, andere eiwit samenstelling, alleen
bij dikke haarloze huid // 4. stratum granulosum,
1. beschrijf de verschillende lagen van epidermis
bevat membrane coating granules en
keratohyalienkorrels // 5. stratum spinosum, bevat
spina (stekeltjes) door desmsomen, wijde
intercellulaire ruimtes // 6. stratum basale, mitotische
activiteit, zitten vast door hemidesmosome,
in stratum granulosum, dit komt omdat membrane
1. in welke cellaag van epitheel krijgen de cellen geen coating granules zorgen voor vrijgeven van
voedingsstoffen meer, en waarom vetachtige substanties waardoor voedingsstoffen
deze laag niet kunnen bereiken.
een eiwit die in keratohyalienekorrels zit (zit in cellen
1. wat is filaggrine van stratum granulosum) -> zorgt voor samenklitten
van keratine filamenten (tonofilamenten)
geeft pigmentatie huid - liggen in stratum basale -
ingebouwd tussen keratinocyten, maken door lange
1. beschrijf melanocyten uitlopers contact met naburige keratinocyten - UV
licht geeft activatie melanocyten waardoor melanine
productie wordt gestimuleerd. -
vanuit RER -> golgi apparaat -> vesikel met tyrosine
1. beschrijf de productie van melanine (vanuit bloed) en tyrosinase // van tyrosine naar L-
dopa naar dopaquinon naar melanine
als een vesikel veel tyrosinase bevat en er nog weinig
melanine is aangemaakt = melanosome II /////// als
1. beschrijf melanosome II en III vesikel veel melanine bevat en minder tyrosine =
, melanosome III ////////// als vesikel geen tyrosinase
bevat = melanin granule
melanocyt met keratinocyt samen -> door uitlopers
1. wat is een epidermale melanine-eenheid
verbonden (draagt ook bij aan pigmentatie)
de cellen van Merkel --> bevinden zich in stratum
basale -> ze bevatten spevifieke kleine secretorische
vesikels die dienen als neurotransmitter met donkere
1. welke cellen bevatten dense-cored vesikels binnenkant en lichte cirkel eromheen oftewel de
dense-cored vesikels ---- staat in contact met
sensorische zenuwvezel -- behoren tot diffuus-
neuro-endocrien systeem
= dendritische cellen van mesenchym, ze behoren tot
mononucleair fagocytensysteem
(macrofagen/histeocyten) -- bevinden zich in stratum
1. beschrijf de cellen van langerhans
spinosum -- bevatten uitlopers naar keratinocyten ---
ze bevatten geen keratinefilamenten maar wel
Birbeck granula (lysosomale functie)
1. wat voor bindweefsel is dermis dicht onregelmatig
1. stratum reticulare, bevat veel vezels (type I
collageen) -- 2. stratum papillare, bevat collageen
1. beschrijf de 2 lagen van de dermis type II en elastinevezels, ook liggen hier cellen zoals
mestcellen/macrofagen, en sterke vasculariteit,
zenuwuiteindes,
van oxytalan vezels geeft elaunin vezels - vormt
1. beschrijf kort de aanmaak van elastine
elastine
is losmazig bindweefsel - dikte is afhankelijk van
1. beschrijf het hypodermis plaats (bijv afwezig bij tepels) / voedingstoestand /
spieraanwezigheid
netwerk van venen/arteriën -> geeft aftakking =
1. beschrijf de cutane plexus
subpapillaire plexus onder stratum papillare
1. hoe noem je het arterieel systeem die contact arterioveneuze anasomosen (ze kunnen open en
maakt met veneuze systeem zonder capillair netwerk dicht staan)
tastlichaampjes detecteren mechanische
veranderingen (langzame vibraties) - vooral thv
onbehaarde huid - in de dermispapillen --> bestaan
1. beschrijf de lichaampjes van Meissner
uit platte loodrechte glaicellen met ertussen niet-
gemyeliniseerde afferente zenuwvezels
(vormverandering gliacel geeft signaal)
1. welke huid receptoren detecteren snelle vibraties / snel = lichaampjes van Vater-Pacini // langzaam =
en welke langzame vibraties lichaampjes van Meissner
, zenuwvezel met eromheen concentrische lammellen
1. beschrijf de lichaampjes van Vater-Pacini - detecteren snelle vibraties - liggen in stratum
reticulare en in hypodermis
1. wat zijn de lichaampjes van Krause en de
huid receptoren
lichaampjes van Ruffini
zachte verhoorning is meer vervormbaar, met hoog
lipide inhoud en laag zwavel /// harde verhoorning is
1. beschrijf de soorten verhoorning
stevig met weinig lipiden en veel zwavel, nauwelijks
afschilferen (zoals klauwen/bek)
ookwel bindweefselpapil - hierin liggen
bloedvaten/zenuwen - vanuit hier is
1. beschrijf een haarpapil haarontwikkeling (stamcellen) ookwel haarkiemen -->
eromheen liggen melanocyten die de haarkleur
geven
cortex geeft soepel en stevig, bestaat uit dichte dode
verhoorde cellen // medulla breekt sneller af, is wat
1. beschrijf de cortex en medulla van haren
xtijf, sneller minder op elkaar, bij pooldieren zit er
lucht in medulla voor isolatie
huidzakje is bindweefselschede die doorloopt in
dermis/epidermis ---> glasmembraan is het epitheel
1. beschrijf de lagen van de haarfollikel (van buiten van follikel ---> buitenste wortelschede is contrinu
naar binnen) met stratum basale en bestaat uit keratinocyten ---->
inwendige wortelschede is het centrum van follikel
die wordt gevormd vanuit bulbus
bevat kleine haartjes die haar op zn plek houdt --
meer naar epidermis te vindt verhoorning plaats --
1. beschrijf de inwendige wortelschede van bestaat uit 3 lagen: uitwendig is laag van Henle - laag
haarfollikel van Huxley te herkennen aan trichohyaliene korrels
en inwendig de cuticula laag bestaande uit afgeplatte
cellen
1. anagene fase is actieve productiefase waar
onderaan cellen bijkomen / 2. catagene fase is dat de
productie stopt en haar uit follikel komt / 3.
1. beschrijf de haargroei cyclus
winterslaap / 3. telogene fase is de overgangsfase
waarna follikel weer in anagene fase kan gaan -------
haarkiem blijft aanwezig
1. wat is alopecia haaruitval
1. primaire haarfollikels is grote diameter in dermis bij
talg en zweet en bevat musculus arrector pili // 2.
secundaire haarfollikels is kleiner en oppervlakkig
1. beschrijf de soorten type haarfollikels zonder musculus en zweet, wel met talg // 3.
