Embryogenese H18 + H22
Plantengroei en ontwikkeling
Drie belangrijke stadia in ontwikkeling sporofyt:
1) Embryogenese: van ééncellige zygote naar embryo in zaadje, vind plaats in de ovules (vruchtbeginsel in de
stamper) in de bloemen. Polariteit is hier belangrijk: groei gaat plaatsvinden in bepaalde richting zodat de
organen op de juiste plaats terechtkomen.
2) Vegetatieve ontwikkeling: start wanneer dormantie doorbroken is en embryo kiemt. Apicale meristemen zorgen
voor de eerste rudimentaire groei (polariteit, scheut groeit naar boven en wortels naar onder). Fotosynthese zorgt
ervoor dat verdere groei kan plaatsvinden.
3) Generatieve ontwikkeling: overgang van vegetatief naar bloem meristeem: vergt veel energie dus eerst
bepaalde grootte bereiken.
Embryogenese: de oorsprong van polariteit
Op basis van Arabidopsis: 5 belangrijke stadia.
Zygote stadium: door fusie eicel en zaadcel gepolariseerde groei van bolvormig stadium naar ovaal, hierna
deling: apicale (bovenaan) en basale (onderaan) cel, asymmetrische groei want basale cel is groter.
Globulair stadium: apicale cel deelt tot octant: bijkomende delingen geven protoderm (voorloper epidermis).
Hartvormig stadium: celdelingen in twee regio’s kiembladeren (reservestoffen), bilaterale symmetrie typisch
voor dicotylen (monocotylen hebben één kiemblad).
Torpedostadium: veel celstrekking en differentiatie langst lengteas, groei i.p.v. deling. Scheutapex en wortelapex.
Matuur stadium: rust, waterverlies en metabolische reacties liggen stil. Kiembladen zijn nu naar binnen geplooid
zodat ze in het zaadje passen.
Verschillen tussen eudicotylen en monocotylen: bij beide gepolariseerde groei = lengteas en radiale as.
Groei wordt altijd ondersteund door celdeling: periclinale deling voor diktegroei en anticlinale deling voor meer
cellen in bepaalde laag.
Auxine signaling
Auxines zorgen ervoor dat plantstructuren op de juiste plaats gevormd worden correct vormen van lengte-as.
Het is enige hormoon dat polair van cel tot cel kan verplaatsen: polair auxinetransport komt in alle planten voor.
Polariteit is te verklaren door de lange afstand migratie van scheutapex naar worteltip: duid op algemeen belang
in gehele ontwikkeling van plant. Ze worden ook radiaal getransporteerd: van binnen naar buitenzijde (verklaard
gravitotrope respons).
Transport van apex of scheut naar differentiatie zone = basipetaal.
Transport van wortel naar beneden = acropetaal.
Plantengroei en ontwikkeling
Drie belangrijke stadia in ontwikkeling sporofyt:
1) Embryogenese: van ééncellige zygote naar embryo in zaadje, vind plaats in de ovules (vruchtbeginsel in de
stamper) in de bloemen. Polariteit is hier belangrijk: groei gaat plaatsvinden in bepaalde richting zodat de
organen op de juiste plaats terechtkomen.
2) Vegetatieve ontwikkeling: start wanneer dormantie doorbroken is en embryo kiemt. Apicale meristemen zorgen
voor de eerste rudimentaire groei (polariteit, scheut groeit naar boven en wortels naar onder). Fotosynthese zorgt
ervoor dat verdere groei kan plaatsvinden.
3) Generatieve ontwikkeling: overgang van vegetatief naar bloem meristeem: vergt veel energie dus eerst
bepaalde grootte bereiken.
Embryogenese: de oorsprong van polariteit
Op basis van Arabidopsis: 5 belangrijke stadia.
Zygote stadium: door fusie eicel en zaadcel gepolariseerde groei van bolvormig stadium naar ovaal, hierna
deling: apicale (bovenaan) en basale (onderaan) cel, asymmetrische groei want basale cel is groter.
Globulair stadium: apicale cel deelt tot octant: bijkomende delingen geven protoderm (voorloper epidermis).
Hartvormig stadium: celdelingen in twee regio’s kiembladeren (reservestoffen), bilaterale symmetrie typisch
voor dicotylen (monocotylen hebben één kiemblad).
Torpedostadium: veel celstrekking en differentiatie langst lengteas, groei i.p.v. deling. Scheutapex en wortelapex.
Matuur stadium: rust, waterverlies en metabolische reacties liggen stil. Kiembladen zijn nu naar binnen geplooid
zodat ze in het zaadje passen.
Verschillen tussen eudicotylen en monocotylen: bij beide gepolariseerde groei = lengteas en radiale as.
Groei wordt altijd ondersteund door celdeling: periclinale deling voor diktegroei en anticlinale deling voor meer
cellen in bepaalde laag.
Auxine signaling
Auxines zorgen ervoor dat plantstructuren op de juiste plaats gevormd worden correct vormen van lengte-as.
Het is enige hormoon dat polair van cel tot cel kan verplaatsen: polair auxinetransport komt in alle planten voor.
Polariteit is te verklaren door de lange afstand migratie van scheutapex naar worteltip: duid op algemeen belang
in gehele ontwikkeling van plant. Ze worden ook radiaal getransporteerd: van binnen naar buitenzijde (verklaard
gravitotrope respons).
Transport van apex of scheut naar differentiatie zone = basipetaal.
Transport van wortel naar beneden = acropetaal.