Samenvattingen ‘Bedrijfskunde Integraal’
HOOFDSTUK 2
Paragraaf 1 Wat is het primaire proces:
Een primair proces is een proces met samenhangende activiteiten om het
product of de dienst te realiseren voor de klant, waarbij direct waarde wordt
toegevoegd aan het product of dienst. Dit is het gehele
waardetoevoegingsproces. Alle
stappen of deelprocessen heten
primaire activiteiten.
2.1.1 Definiëring van processen
Een proces is een serie handelingen met een bepaald doel, een proces begint
met input. Output is de uitkomst van een proces en kan ongewenste output
of gewenste output zijn. Ongewenste output is het niet behalen van het juiste
resultaat, een product wat niet geleverd kan worden. Gewenste output is een
resultaat dat behaald wordt. Een proces is dynamisch, er kan veel veranderen,
omdat je op zoek bent naar de beste manier van produceren. Een proces is altijd
een transformatie of een verandering. Bij ieder proces wordt het product
getransformeerd, omdat iedere stap iets anders doet. Hierdoor wordt er waarde
aan toegevoegd. Ieder proces kan verdeeld worden in deelprocessen. Dat is
een deel van het proces uitvergroot in nog meer kleinere processen. Een output
van het ene proces kan een input zijn voor een ander proces.
Een proces kan continue of discontinue zijn. Een continue proces draait 24 uur
per dag en 7 dagen in de week. Het kan dus eigenlijk niet stil gelegd worden.
Hierbij is het ook moeilijk om verschillende fasen of processtappen te benoemen.
Een discontinue proces draait niet dag en nacht. Hierbij gebeuren dingen vaak 1
in stappen, denk aan een assemblage van de fiets, eerst het frame, dan de
trappers, dan het stuur etc., hier kun je makkelijk processtappen omschrijven.
Er zijn natuurlijke processen en onnatuurlijke processen. Een natuurlijk
proces vindt plaats in de natuur waar wij mensen niks aan hoeven te doen. Denk
maar aan het proces waarbij ijzer roest. Kunstmatige processen zijn geïnitieerd
(= tot stand gebracht) door de mens, ook worden deze processen door ons in
stand gehouden.
Kortom: een proces bestaat uit fasen. Er sprake van input en output. Output is
gewenst of ongewenst.
Een proces is dynamisch. Er is sprake van transformatie of verandering. Er kan
onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke en onnatuurlijke processen.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen continue en discontinue
processen.
2.1.2 Bedrijfsprocessen
Een bedrijf heeft drie basiskenmerken, deze samen noem je een
bedrijfsproces:
1. Proces heeft een begin, input, en een einde, output.
2. Een proces voegt waarde toe
voor de interne (binnen het
bedrijf, denk aan een product
wat verder moet bewerkt
worden) of externe (buiten het
bedrijf, denk aan een klant die
een iPhone koopt) klant.
, 3. Het proces richt zich op het resultaat voor zijn interne of externe klant.
Het grootste verschil tussen een bedrijfsproces en een overig proces is dat bij
een bedrijfsproces er waarde wordt toegevoegd en dat er sprake is van een of
meerdere klanten.
Bij het analyseren van bedrijfsprocessen zijn drie stappen heel belangrijk:
1. Je beschrijft de input en output van het proces en alle processen door
middel van een processchema. Stappen voor het maken van een
productieproces:
- Verzamel informatie. Analyseer informatie, bepaal wie erbij betrokken
zijn.
- Identificeer de juiste mensen. Interview ze (zij weten hoe het écht
werkt).
- Kies een geschikt processchema
- Ontwerp het processchema
- Koppel terug aan de organisatie en pas aan de werkelijkheid aan
(iteratief).
2. In kaart brengen van alle waard toevoeging per processtap. Ook wordt er
bepaald welke ondersteunende activiteiten (= secundaire processen) er
nodig zijn om het proces optimaal te voeden. Er wordt ook gekeken naar
de optimale koppeling van overdracht van de ene processtap naar de
andere processtap.
3. Kijken of het beoogde resultaat gehaald is, wat de opleverspecificaties zijn,
wat het kwaliteitsniveau is en wat de waardebeleving van de klant zou
kunnen zijn.
Vanuit procesmatige manier naar een bedrijf kijken, zorgt ervoor dat je goed op
drie punten moet letten: 2
1. Effectiviteit, is het resultaat behaald?
2. Efficiëntie, is het resultaat behaald met zo min mogelijk middelen?
3. Besturing, is het proces
optimaal bestuurd of kan er
worden bijgesteld?
Soorten processen:
1. Primaire proces, proces waar
direct waarde wordt toegevoegd
aan het product of dienst,
waardetoevoegingsproces.
2. Ondersteunende processen zijn
ondersteunend aan primaire
proces.
3. Bestuurlijke processen worden
managementprocessen
genoemd. Dit gaat om aansturen
en controleren van primaire of ondersteunend proces.
Als een bedrijf extra waarde wil toevoegen moet het wel nadenken of de kosten
kleiner zijn dan de opbrengsten, anders maken ze verlies terwijl ze er extra
waarde aan wilde toevoegen.
Waar het bedrijf om draait worden de kernactiviteiten van het bedrijf genoemd.
Deze kernactiviteiten kun je onderdelen in essentiële deelhandelingen (=
primaire functies). Alle primaire functies samen vormen een primair proces.
,2.1.3 Vaststellen primair proces
Primaire processen zijn de processen die direct waarde toevoegen aan een
product of dienst. Met het primaire proces wordt het gehele
waardetoevoegingsproces bedoeld. De verschillende stappen of deelprocessen
zijn de primaire activiteiten. In het primaire proces zitten dus de handelingen die
noodzakelijk zijn om het product of dienst tot stand te laten komen, deze noem je
primaire functies.
Bij dienstverlenende bedrijven, denk aan een publieke dienstverlener, een
ziekenhuis. Hier kun je het primaire proces omschrijven als, opnemen ->
diagnosticeren -> behandelen -> verplegen van een patiënt.
Het is belangrijk het primaire proces en primaire functies te onderscheiden.
Primaire proces geeft namelijk inzicht in de essentie van het bedrijf.
2.1.4 Transformatie
In iedere processtap wordt waarde
toegevoegd, wel moet de klant ervoor
betalen dus moet het ook voor de klant
extra waarde zijn.
2.1.5 De verschillende fasen in het primaire
proces
Uitleg bij figuur 2.7:
1. Inkomende logistiek, ingaande logistiek is het zorgen voor de juiste
grondstoffen, halffabricaten, productie middelen en personeel, dit moet 3
allemaal op de juiste tijd op de juiste plek zijn. Bij handelsbedrijven is de
totstandkoming van een levering belangrijker. Inkomende logistiek is
verweven met inkoop, hierdoor hoort inkoop bij het primaire proces.
2. Productie, hier begint de productie of te wel de transformatie, input
verandert namelijk langzaam naar output en er wordt waarde toegevoegd.
3. Uitgaande logistiek, interne logistiek is het zorgen voor het product om
op de juiste plek en tijd te komen tijdens een productieproces.
4. Marketing en verkoop, hier is pas echt de waarde toevoeging. Door
marketing wordt veel niet-fysieke waarde toegevoegd aan het product.
Zo is de inkoopprijs voor een Nike schoen €10,- in Azië en wordt de schoen
verkocht na een marketingcampagne voor €180,- in Europa.
5. Service en dienstverlening, hier wordt ook waarde toegevoegd, want door
goede service en dienstverlening wordt de klant meer tevreden.
Paragraaf 2 Het inkoopproces in bedrijven:
2.2.1 Waarde toevoegen met inkoop
Inkoop is belangrijk voor extra waarde. Als het bedrijf in kan kopen voor weinig
geld dan is de winstmarge (verschil tussen kosten en opbrengsten) groter, dan
wanneer het bedrijf veel geld moet betalen voor de inkoop, als dit zo is heeft de
klant weinig toegevoegde waarde aan het product.
Inkoopprocessen:
- Directe inkoopprocessen, Inkoop die direct met het eindproduct/dienst
te maken heeft (Product Related, PR). Dit is wanneer het ingekochte
onderdeel een deel van het primaire proces is.
, - Ondersteunende inkoopprocessen, Inkoop van alles wat ondersteunend
is, denk aan energie, uitzendkrachten en kantoorartikelen (Non-
Product Related, NPR)
2.2.2 Onderdelen van het inkoopproces
Onderdelen inkoopproces:
1. Oriëntatie, het bedrijf moet duidelijk weten wat voor product ze willen
maken.
2. Opstellen programma van eisen, er wordt opgesteld waar het product aan
moet voldoen. Kwaliteitskenmerken moeten zeer specifiek worden
opgeschreven, denk aan de SMART techniek. Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden.
3. Selectie van leverancier, er moet gekozen worden welke leverancier bij het
product hoort. Hierbij is belangrijk dat de leverancier zijn verplichtingen na
komt (gezond bedrijf), dit kun je bekijken in de KvK.
4. Aanvragen van offertes bij verschillende leveranciers, hierdoor krijg je een
beeld van hoe duur de leverancier is.
5. Onderhandelen met leveranciers over voorwaarden, hier wordt gekeken of
er nog wat veranderd kan worden aan de prijs en voorwaarden, levertijd,
transport etc.
6. Opstellen contract, het contract wordt gemaakt.
7. Bestellen, je bestelt het product d.m.v. opdrachtbevestiging. Vanaf dat
moment gaat de leverancier pas produceren.
8. Ontvangst goederen of diensten, je ontvangt je goederen, de inkoop van
grondstoffen zijn gedaan.
9. Inboeken in de goederenadministratie, de producten moeten als
‘ontvangen’ worden ingeboekt.
10.Betaling van factuur aan leverancier, je betaalt je producten binnen een 4
standaard termijn, meestal 30 dagen.
11.Inboeken in financiële administratie, je doet de financiële administratie
wanneer er een factuur komt.
Paragraaf 3 Het productieproces in bedrijven:
De waarde van output is hoger dan de opgetelde waarde van alle materiële en
immateriële zaken die er zijn ingestopt, dit is de input.
2.3.1 Productieprocessen
Bij het productieproces/transformatieproces vinden er een aantal dingen
plaats:
1. Het veranderen van uiterlijke vorm
2. Het veranderen van chemische aard
3. Verplaatsing van het product
4. Opslag van het product, soms komt hier waardetoevoeging voor, vlees dat
in de koeling ligt voor gebruik
5. Behandeling van het product,
bijvoorbeeld een masseur
3,4,5 zijn voornamelijk bij een
dienstverlenend bedrijf. Technologische
factoren bepalen het productieproces.
2.3.2 Het klantorderontkoppelpunt
Het
klantorderontkoppelpunt/klantorderkoppel
HOOFDSTUK 2
Paragraaf 1 Wat is het primaire proces:
Een primair proces is een proces met samenhangende activiteiten om het
product of de dienst te realiseren voor de klant, waarbij direct waarde wordt
toegevoegd aan het product of dienst. Dit is het gehele
waardetoevoegingsproces. Alle
stappen of deelprocessen heten
primaire activiteiten.
2.1.1 Definiëring van processen
Een proces is een serie handelingen met een bepaald doel, een proces begint
met input. Output is de uitkomst van een proces en kan ongewenste output
of gewenste output zijn. Ongewenste output is het niet behalen van het juiste
resultaat, een product wat niet geleverd kan worden. Gewenste output is een
resultaat dat behaald wordt. Een proces is dynamisch, er kan veel veranderen,
omdat je op zoek bent naar de beste manier van produceren. Een proces is altijd
een transformatie of een verandering. Bij ieder proces wordt het product
getransformeerd, omdat iedere stap iets anders doet. Hierdoor wordt er waarde
aan toegevoegd. Ieder proces kan verdeeld worden in deelprocessen. Dat is
een deel van het proces uitvergroot in nog meer kleinere processen. Een output
van het ene proces kan een input zijn voor een ander proces.
Een proces kan continue of discontinue zijn. Een continue proces draait 24 uur
per dag en 7 dagen in de week. Het kan dus eigenlijk niet stil gelegd worden.
Hierbij is het ook moeilijk om verschillende fasen of processtappen te benoemen.
Een discontinue proces draait niet dag en nacht. Hierbij gebeuren dingen vaak 1
in stappen, denk aan een assemblage van de fiets, eerst het frame, dan de
trappers, dan het stuur etc., hier kun je makkelijk processtappen omschrijven.
Er zijn natuurlijke processen en onnatuurlijke processen. Een natuurlijk
proces vindt plaats in de natuur waar wij mensen niks aan hoeven te doen. Denk
maar aan het proces waarbij ijzer roest. Kunstmatige processen zijn geïnitieerd
(= tot stand gebracht) door de mens, ook worden deze processen door ons in
stand gehouden.
Kortom: een proces bestaat uit fasen. Er sprake van input en output. Output is
gewenst of ongewenst.
Een proces is dynamisch. Er is sprake van transformatie of verandering. Er kan
onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke en onnatuurlijke processen.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen continue en discontinue
processen.
2.1.2 Bedrijfsprocessen
Een bedrijf heeft drie basiskenmerken, deze samen noem je een
bedrijfsproces:
1. Proces heeft een begin, input, en een einde, output.
2. Een proces voegt waarde toe
voor de interne (binnen het
bedrijf, denk aan een product
wat verder moet bewerkt
worden) of externe (buiten het
bedrijf, denk aan een klant die
een iPhone koopt) klant.
, 3. Het proces richt zich op het resultaat voor zijn interne of externe klant.
Het grootste verschil tussen een bedrijfsproces en een overig proces is dat bij
een bedrijfsproces er waarde wordt toegevoegd en dat er sprake is van een of
meerdere klanten.
Bij het analyseren van bedrijfsprocessen zijn drie stappen heel belangrijk:
1. Je beschrijft de input en output van het proces en alle processen door
middel van een processchema. Stappen voor het maken van een
productieproces:
- Verzamel informatie. Analyseer informatie, bepaal wie erbij betrokken
zijn.
- Identificeer de juiste mensen. Interview ze (zij weten hoe het écht
werkt).
- Kies een geschikt processchema
- Ontwerp het processchema
- Koppel terug aan de organisatie en pas aan de werkelijkheid aan
(iteratief).
2. In kaart brengen van alle waard toevoeging per processtap. Ook wordt er
bepaald welke ondersteunende activiteiten (= secundaire processen) er
nodig zijn om het proces optimaal te voeden. Er wordt ook gekeken naar
de optimale koppeling van overdracht van de ene processtap naar de
andere processtap.
3. Kijken of het beoogde resultaat gehaald is, wat de opleverspecificaties zijn,
wat het kwaliteitsniveau is en wat de waardebeleving van de klant zou
kunnen zijn.
Vanuit procesmatige manier naar een bedrijf kijken, zorgt ervoor dat je goed op
drie punten moet letten: 2
1. Effectiviteit, is het resultaat behaald?
2. Efficiëntie, is het resultaat behaald met zo min mogelijk middelen?
3. Besturing, is het proces
optimaal bestuurd of kan er
worden bijgesteld?
Soorten processen:
1. Primaire proces, proces waar
direct waarde wordt toegevoegd
aan het product of dienst,
waardetoevoegingsproces.
2. Ondersteunende processen zijn
ondersteunend aan primaire
proces.
3. Bestuurlijke processen worden
managementprocessen
genoemd. Dit gaat om aansturen
en controleren van primaire of ondersteunend proces.
Als een bedrijf extra waarde wil toevoegen moet het wel nadenken of de kosten
kleiner zijn dan de opbrengsten, anders maken ze verlies terwijl ze er extra
waarde aan wilde toevoegen.
Waar het bedrijf om draait worden de kernactiviteiten van het bedrijf genoemd.
Deze kernactiviteiten kun je onderdelen in essentiële deelhandelingen (=
primaire functies). Alle primaire functies samen vormen een primair proces.
,2.1.3 Vaststellen primair proces
Primaire processen zijn de processen die direct waarde toevoegen aan een
product of dienst. Met het primaire proces wordt het gehele
waardetoevoegingsproces bedoeld. De verschillende stappen of deelprocessen
zijn de primaire activiteiten. In het primaire proces zitten dus de handelingen die
noodzakelijk zijn om het product of dienst tot stand te laten komen, deze noem je
primaire functies.
Bij dienstverlenende bedrijven, denk aan een publieke dienstverlener, een
ziekenhuis. Hier kun je het primaire proces omschrijven als, opnemen ->
diagnosticeren -> behandelen -> verplegen van een patiënt.
Het is belangrijk het primaire proces en primaire functies te onderscheiden.
Primaire proces geeft namelijk inzicht in de essentie van het bedrijf.
2.1.4 Transformatie
In iedere processtap wordt waarde
toegevoegd, wel moet de klant ervoor
betalen dus moet het ook voor de klant
extra waarde zijn.
2.1.5 De verschillende fasen in het primaire
proces
Uitleg bij figuur 2.7:
1. Inkomende logistiek, ingaande logistiek is het zorgen voor de juiste
grondstoffen, halffabricaten, productie middelen en personeel, dit moet 3
allemaal op de juiste tijd op de juiste plek zijn. Bij handelsbedrijven is de
totstandkoming van een levering belangrijker. Inkomende logistiek is
verweven met inkoop, hierdoor hoort inkoop bij het primaire proces.
2. Productie, hier begint de productie of te wel de transformatie, input
verandert namelijk langzaam naar output en er wordt waarde toegevoegd.
3. Uitgaande logistiek, interne logistiek is het zorgen voor het product om
op de juiste plek en tijd te komen tijdens een productieproces.
4. Marketing en verkoop, hier is pas echt de waarde toevoeging. Door
marketing wordt veel niet-fysieke waarde toegevoegd aan het product.
Zo is de inkoopprijs voor een Nike schoen €10,- in Azië en wordt de schoen
verkocht na een marketingcampagne voor €180,- in Europa.
5. Service en dienstverlening, hier wordt ook waarde toegevoegd, want door
goede service en dienstverlening wordt de klant meer tevreden.
Paragraaf 2 Het inkoopproces in bedrijven:
2.2.1 Waarde toevoegen met inkoop
Inkoop is belangrijk voor extra waarde. Als het bedrijf in kan kopen voor weinig
geld dan is de winstmarge (verschil tussen kosten en opbrengsten) groter, dan
wanneer het bedrijf veel geld moet betalen voor de inkoop, als dit zo is heeft de
klant weinig toegevoegde waarde aan het product.
Inkoopprocessen:
- Directe inkoopprocessen, Inkoop die direct met het eindproduct/dienst
te maken heeft (Product Related, PR). Dit is wanneer het ingekochte
onderdeel een deel van het primaire proces is.
, - Ondersteunende inkoopprocessen, Inkoop van alles wat ondersteunend
is, denk aan energie, uitzendkrachten en kantoorartikelen (Non-
Product Related, NPR)
2.2.2 Onderdelen van het inkoopproces
Onderdelen inkoopproces:
1. Oriëntatie, het bedrijf moet duidelijk weten wat voor product ze willen
maken.
2. Opstellen programma van eisen, er wordt opgesteld waar het product aan
moet voldoen. Kwaliteitskenmerken moeten zeer specifiek worden
opgeschreven, denk aan de SMART techniek. Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden.
3. Selectie van leverancier, er moet gekozen worden welke leverancier bij het
product hoort. Hierbij is belangrijk dat de leverancier zijn verplichtingen na
komt (gezond bedrijf), dit kun je bekijken in de KvK.
4. Aanvragen van offertes bij verschillende leveranciers, hierdoor krijg je een
beeld van hoe duur de leverancier is.
5. Onderhandelen met leveranciers over voorwaarden, hier wordt gekeken of
er nog wat veranderd kan worden aan de prijs en voorwaarden, levertijd,
transport etc.
6. Opstellen contract, het contract wordt gemaakt.
7. Bestellen, je bestelt het product d.m.v. opdrachtbevestiging. Vanaf dat
moment gaat de leverancier pas produceren.
8. Ontvangst goederen of diensten, je ontvangt je goederen, de inkoop van
grondstoffen zijn gedaan.
9. Inboeken in de goederenadministratie, de producten moeten als
‘ontvangen’ worden ingeboekt.
10.Betaling van factuur aan leverancier, je betaalt je producten binnen een 4
standaard termijn, meestal 30 dagen.
11.Inboeken in financiële administratie, je doet de financiële administratie
wanneer er een factuur komt.
Paragraaf 3 Het productieproces in bedrijven:
De waarde van output is hoger dan de opgetelde waarde van alle materiële en
immateriële zaken die er zijn ingestopt, dit is de input.
2.3.1 Productieprocessen
Bij het productieproces/transformatieproces vinden er een aantal dingen
plaats:
1. Het veranderen van uiterlijke vorm
2. Het veranderen van chemische aard
3. Verplaatsing van het product
4. Opslag van het product, soms komt hier waardetoevoeging voor, vlees dat
in de koeling ligt voor gebruik
5. Behandeling van het product,
bijvoorbeeld een masseur
3,4,5 zijn voornamelijk bij een
dienstverlenend bedrijf. Technologische
factoren bepalen het productieproces.
2.3.2 Het klantorderontkoppelpunt
Het
klantorderontkoppelpunt/klantorderkoppel
