22/11/2018 Toegepaste Taalkunde I De Wilde
Vreemde taalverwerving en vreemde taaldidactiek
We gaan een aantal stromingen in het vreemde taalonderwijs bekijken en dan ook hoe je
taalvaardigheid kan evalueren en individuele variabelen die een taal leren beïnvloeden:
welke individuele zaken van leerders beïnvloeden hoe goed of hoe slecht iemand een taal
leert en dan gaan we nog hebben over verschillende trends en soorten onderzoeken over
taalverwerving en de laatste les zal gaan over wetenschapsverwerving en CALL
(Computer Assisted Language Learning), dus hoe je technologie kan inzetten bij
taalverwerving. In cursus zit er een zelfstudie artikel en dat is spelen met beelden. Het
artikel gaat over metaforen in taal. Er zullen ook vragen over dit artikel gesteld worden,
maar wel PPT op Minerva waar de belangrijkste zaken van het artikel instaan. Artikel
samenvatten en die samenvatting naast de PPT leggen = tip.
“Applied Linguistics”= onderzoek naar vreemdetaalverwerving
Applied Linguistics is toegepaste taalkunde, maar heel vaak in de Angelsaksische wereld
is Applied Linguistics vaak onderzoek naar vreemde taalverwerving. Er zijn daar
verschillende aspecten aan. Ten eerste wat gebeurt er in je hoofd? Welke cognitieve
processen spelen zich af? Wat gebeurt er in jouw hoofd als je een taal leert? Welke
individuele factoren hebben invloed op het taalleersucces? Je kan taal op heel
verschillende manier onderwijzen en wat is het effect van die verschillende methodes?
Welke zijn nuttig en welke brengen niets op?
Vandaag zullen we veel bezig zijn met het overzicht van onderwijsleermethodes over de
jaren heen en sommige zijn uit de mode, maar soms zijn er nog elementen van te
vinden, bv. in het middelbaar onderwijs. In het ideale geval als je les volgt, op dit
moment zijn er ook veel discussie aan de gang over de talen in het onderwijs, dus in het
ideale geval als je les geeft en de manier waarop je les geeft is gelinkt aan
wetenschappelijk onderzoek. Waar leer je echt iets van? Er zijn ook manieren om les te
geven waar je weinig van leert.
Idealiter?
Het onderzoek en de effectieve manier waarop het onderwijs wordt georganiseerd wordt
wel beïnvloed door een aantal factoren. De eerste factoren zijn eigenlijk de sociale,
economische en culturele evoluties, bv. het spanningsveld tussen Engels en Frans. Op dit
moment is er een discussie aan de gang over wat de plaats van Engels is in het
middelbaar onderwijs en over wat de plaats is van Frans. Moeten we al Engels praten van
in het lager onderwijs? Is er geen Frans nodig? Dan heb je economische evoluties waarbij
mensen zeggen dat Engels nodig is als je in de wereld wilt communiceren en als je een
job hebt en met mensen wilt praten en dat Frans wel de landstaal is, maar dat we gerust
zonder kunnen, omdat mensen uit Wallonië ook wel Engels kunnen, terwijl langs de
andere kant heb je ook heel veel politieke druk om het Frans toch nog altijd te cultiveren.
Dat is het spanningsveld en dat is eigenlijk iets dat naast het onderzoek staat.
Er zijn ook trends natuurlijk ook trends in theoretische taalkunde. In meer theoretische
taalkunde zijn soms dingen waar de klemtoon wordt opgelegd. Op een bepaald moment
was er een stroming van structuralisme en dan werd er heel veel klemtoon gelegd op het
feit dat taal een geheel is van structuren. Op dat moment worden die structuren ook
belangrijk in de pedagogie en de didactiek.
Trends in pedagogie is een derde evolutie. Bv. 50 jaar geleden was bijna al het onderwijs
klassikaal en stonden alle banken op rijtjes en dat had natuurlijk ook implicaties voor het
vreemde taalonderwijs, terwijl dat nu veel meer groepswerk en zelfstandig leren worden
promoot en dat leidt ook tot een ander soort van onderwijs in taal en ook andere trends
in vreemde talendidactiek. Dat is ook iets waar altijd spanningen over zijn. Er zijn altijd
mensen die heel erg pleiten voor toch directe instructie, voor de klas staan en lesgeven,
1
Vreemde taalverwerving en vreemde taaldidactiek
We gaan een aantal stromingen in het vreemde taalonderwijs bekijken en dan ook hoe je
taalvaardigheid kan evalueren en individuele variabelen die een taal leren beïnvloeden:
welke individuele zaken van leerders beïnvloeden hoe goed of hoe slecht iemand een taal
leert en dan gaan we nog hebben over verschillende trends en soorten onderzoeken over
taalverwerving en de laatste les zal gaan over wetenschapsverwerving en CALL
(Computer Assisted Language Learning), dus hoe je technologie kan inzetten bij
taalverwerving. In cursus zit er een zelfstudie artikel en dat is spelen met beelden. Het
artikel gaat over metaforen in taal. Er zullen ook vragen over dit artikel gesteld worden,
maar wel PPT op Minerva waar de belangrijkste zaken van het artikel instaan. Artikel
samenvatten en die samenvatting naast de PPT leggen = tip.
“Applied Linguistics”= onderzoek naar vreemdetaalverwerving
Applied Linguistics is toegepaste taalkunde, maar heel vaak in de Angelsaksische wereld
is Applied Linguistics vaak onderzoek naar vreemde taalverwerving. Er zijn daar
verschillende aspecten aan. Ten eerste wat gebeurt er in je hoofd? Welke cognitieve
processen spelen zich af? Wat gebeurt er in jouw hoofd als je een taal leert? Welke
individuele factoren hebben invloed op het taalleersucces? Je kan taal op heel
verschillende manier onderwijzen en wat is het effect van die verschillende methodes?
Welke zijn nuttig en welke brengen niets op?
Vandaag zullen we veel bezig zijn met het overzicht van onderwijsleermethodes over de
jaren heen en sommige zijn uit de mode, maar soms zijn er nog elementen van te
vinden, bv. in het middelbaar onderwijs. In het ideale geval als je les volgt, op dit
moment zijn er ook veel discussie aan de gang over de talen in het onderwijs, dus in het
ideale geval als je les geeft en de manier waarop je les geeft is gelinkt aan
wetenschappelijk onderzoek. Waar leer je echt iets van? Er zijn ook manieren om les te
geven waar je weinig van leert.
Idealiter?
Het onderzoek en de effectieve manier waarop het onderwijs wordt georganiseerd wordt
wel beïnvloed door een aantal factoren. De eerste factoren zijn eigenlijk de sociale,
economische en culturele evoluties, bv. het spanningsveld tussen Engels en Frans. Op dit
moment is er een discussie aan de gang over wat de plaats van Engels is in het
middelbaar onderwijs en over wat de plaats is van Frans. Moeten we al Engels praten van
in het lager onderwijs? Is er geen Frans nodig? Dan heb je economische evoluties waarbij
mensen zeggen dat Engels nodig is als je in de wereld wilt communiceren en als je een
job hebt en met mensen wilt praten en dat Frans wel de landstaal is, maar dat we gerust
zonder kunnen, omdat mensen uit Wallonië ook wel Engels kunnen, terwijl langs de
andere kant heb je ook heel veel politieke druk om het Frans toch nog altijd te cultiveren.
Dat is het spanningsveld en dat is eigenlijk iets dat naast het onderzoek staat.
Er zijn ook trends natuurlijk ook trends in theoretische taalkunde. In meer theoretische
taalkunde zijn soms dingen waar de klemtoon wordt opgelegd. Op een bepaald moment
was er een stroming van structuralisme en dan werd er heel veel klemtoon gelegd op het
feit dat taal een geheel is van structuren. Op dat moment worden die structuren ook
belangrijk in de pedagogie en de didactiek.
Trends in pedagogie is een derde evolutie. Bv. 50 jaar geleden was bijna al het onderwijs
klassikaal en stonden alle banken op rijtjes en dat had natuurlijk ook implicaties voor het
vreemde taalonderwijs, terwijl dat nu veel meer groepswerk en zelfstandig leren worden
promoot en dat leidt ook tot een ander soort van onderwijs in taal en ook andere trends
in vreemde talendidactiek. Dat is ook iets waar altijd spanningen over zijn. Er zijn altijd
mensen die heel erg pleiten voor toch directe instructie, voor de klas staan en lesgeven,
1
