Krachttraining
Grondmotorische eigenschappen:
CLUKS = Coördinatie, Lenigheid, Uithoudingsvermogen, Kracht, Snelheid.
Soorten kracht:
- Maximale kracht → 1RM
- Explosieve kracht (kracht + weerstand)
- Krachtuithoudingsvermogen
- Snelkracht (zonder weerstand; snelheid van verplaatsen)
Oddvar Holten diagram → herhaling in verhouding met percentage 1RM.
, Kracht VS vermogen:
Arbeid = kracht x afstand
Vermogen (Watt) = kracht×afstand/tijd (afstand/tijd=snelheid)
Acceleratie van kracht = kracht x afstand / tijd²
Kracht bij alles aanwezig maar dus niet bepalend.
Meer tijd → meer crossbridges vormen.
Effecten van krachttraining
Bepalende factoren voor krachttraining:
- CSA (Cross sectional area):
Hoeveelheid contraherende spiervezels.
- Aansturing vanuit het centraal zenuwstelsel.
Pennate spier: meer vezels die trekken ipv lange vezels.
Hypertrofie = Omvang van bestaande vezels neemt toe.
→ Meer actine/myosine
→ Meer crossbridges
Hyperplasie = Hoeveelheid myofibrillen nemen toe → meer individuele vezels.
Door grote trekkrachten; microschade aan spiervezels → lichaam reageert; aanpassen
om geen (meer) schade te lijden → meer spierweefsel.
Grote trainingsprikkel → grotere spierschade:
Excentrische contracties ⇒ trekkrachten het grootst → effect het grootst.