College 1: vertering en opname van nutriënten deel 1
Macronutriënten: in grote hoeveelheden binnen krijgen; koolhydraten vetten etc
Micronutriënten: in kleine hoeveelheden binnen krijgen; mineralen vitamines
Accessory organs: speekselklieren, mond, lever, galblaas en pancreas
Wand van de dunne darm: oppervlakte van de dunne darm is groot (30 m2), waardoor opname
nutriënten gemaximaliseerd wordt.
Eigenschappen die zorgen voor deze vergroting van het oppervlak:
• Cirkelvormige plooien
• Villi
• Microvilli
• Glycocalix (slijmlaagje)
Brush border (= microvilli + glycocalyx)
Enterocyten zijn gepolariseerde cellen: 2 domeinen
• Apicale domein
• Latero basale domein
,Celtypen dunne darm:
• Microvilli: absorptieve cel (verteert en neemt nutriënten op)
• Goblet cell: secretes mucus
• Entero endocriene cel: secretes the hormones secretine, CCK of GIP)
• Paneth cell: secretes lysozymen en kan fagocyteren => tegen bacteriën.
Alvleesklier (pancreas)
• Ligt parallel aan, en onder de maag
• Nodig voor vertering: produceert enzymen nodig voor vertering en natrium bicarbonaat
• Nodig voor controle van metabolisme: hormonen insuline en glucagon
• Klieren: exocrien en endocrien
Structuur van de exocriene alvleesklier:
• Acinare cellen scheiden enzymen uit in isotonische NaCl oplossing
• Duct cellen secreteren een isotonische NaHCO3 oplossing
Gal:
• Gemaakt in levercellen, opgeslagen en geconcentreerd in galblaas
• Efficiënt gereabsorbeerd: terminaal ileum.
• Enterohepatische cyclus: maken van galzouten kost veel energie, door deze
cyclus wordt het weer terug opgenomen, zodat er zo min mogelijk verloren
gaat.
,De basis: primaire mechanismen voor nutriënt opname
1. Diffusie: voor kleine vetachtige moleculen
2. Gefaciliteerde diffusie: voor polaire glucose achtige moleculen is er een carrier.
Zij kunnen het membraan het niet over, alleen met transporteiwit.
3. Actief transport
• Primair: ATP
• Secundair: Na+
4. Endocytose: fagocytose en pinocytose
Transport van nutriënten over darmepitheel
Paracellulair transport minder goed gecontroleerd: wil de cel eigenlijk niet.
EIWITDIGESTIE EN ABSORPTIE
Maag:
• Maagzuur:
Denaturatie -> betere toegankelijkheid peptidenbindingen
Uitscheiding door pariëtale cellen
• Protease:
Pepsine: uitgescheiden door chief cellen als pepsinogeen
Dunne darm:
• Proteasen:
Panrceatische proteasen
Brush-border proteasen op de enterocyten
Peptide absorptie - PEPT1
• Peptide transport protein PEPT1
• Transport of di- en tri-peptides
• Very broad substrate specifity
• Low affinity
• Secondary active transport
PEPT1 verbruikt niet zelf ATP => dat doen de
natrium kalium kanalen. Vandaar dat het secondair
transport is.
, Amino acid absorption - AA transport system
- Many different transporters
- Mechanisme: gefaciliteerde diffusie & secondair actief transport
Aminozuur transport over de basolaterale membraan
Samengevat: eiwitvertering en absorptie in de dunne darm
College 2: vertering en opname van nutriënten deel 2
Koolhydraten:
• Simpele koolhydraten
Monosaccharide
Disacharide
• Complexe koolhydraten
Oligosachariden (rafinose, stachyose, verbanose) => fermentatie door bacteriën in dikke darm.
Polysachariden