Microbiologie
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1. Defi niti e
Microbiologie is de studie die zich bezig houdt met het bestuderen van de bouw en de
levensverrichtingen van micro organismen
Micro organismen Niet met blote oog zichtbaar (< 0,1 mm)
Levende wezens
Kolonies= deze organismen in grote aantal wel zichtbaar met blote oog
Hoe zichtbaar maken?
Lichtmicroscoop
Elektronenmicroscoop
1.2. Situering van micro-organismen
Verdeeld in:
Plantenrijk; wegens celwand, voedingswijze, beweegelijkheid,…
Dierenrijk; wegens celwand, voedingswijze, beweegelijkheid,…
Protista; micro organismen bestaande uit 1 of meerdere cellen zonder cel differentiatie
1.2.1. Vijfrijkenstelsel
3 niveaus:
1. Het prokaryoot niveau (Prokaryoten)
Hebben een eenvoudige celstructuur:
Geen kern, geen endoplasmatisch reticulum, geen mitochondriën
Wel 1 chromosoom Wordt vertaald tot boodschapper RNA (via transcriptie)
Ook een vaste vorm wegens de celwand
Bv. Klassieke bacteriën (kokken, spirillen,…) en de cyanobacteriën
2. Het eukaryoot eencellig niveau (Protisten)
Protista is verdeeld onder 2 vormen
- Protozoa of primitieve diertjes
- Protofyta of primitieve plantjes
3. Het eukaryoot meercellig en meerkernig niveau (dieren, planten en fungi)
1
, Ingewikkelde celstructuur
Dieren (& mensen) = consumenten: spijsverteringsstelsel verwerkt voedsel
Planten= producenten: doen aan fotosynthese
Fungi= reducenten: voeding via absorptie van organisch materiaal (afbraakprocessen)
6e rijk Archetista (virussen)
Bestaan uit DNA of RNA-moleculen omgeven door een eiwitmantel. Ze bezitten geen cellen en
kunnen dus niet bewegen
Nomenclatuur bij biologie/microbiologie:
Latijnse (wetenschappelijke naam) bestaan uit 2 delen
1. Geslacht (genus) met hoofdletter!
2. Precieze soort zonder hoofdletter
Werkcollege 1
Berekenen werkelijke grootte
Gemeten
Formule = werkelijke grootte 10nm is de dikte, in cursus 1mm gemeten TV?
TV
1/10*10-6= 105
Voor TV te berekenen of gemeten eenheid, vorm formule om
Chitine is een structurele polysacharide in de celwand van schimmels
bestaat uit N-acetylglucosamine aan elkaar geschakeld via Beta-1,4-bindingen
+ Zie extra document toetsjes leren en opnieuw maken
2
,Hoofdstuk 2 Morfologie en structuur van eukaryoten micro oganismen
2.1. De Structuur
2.1.1. Celmembraan/plasmamembraan
Dubbele fosfolipiden laag
De 1e Barriere tussen cel inhoud en het omringend milieu
Veel proteïnen in de celmembraan, hun functies: 1 Poriën vormen of 2 permeasen die
transporteren van metabolieten doorheen de membraan
2.1.2. Cytoplasma
Protoplasma= het materiaal binnen het membraan
2 soorten: 1. Karyoplasma materiaal binnen de kernmembraan
2. Cytoplasma materiaal tussen de kernmembraan en de celmembraan
2.1.4. Celwand
= bepaald de vorm en de stevigheid van het micro-organismen en vangt osmotische druk op
Protozoa bezitten geen celwand geen vaste vorm dus
Schimmels, algen en gisten hebben wel een celwand vaste vorm
Hoofdbestanddeel van de celwand van algen en planten is cellulose (C6H10O5) en bestaat uit ketens
van beta glucose die aan elkaar gebonden worden met beta-1,4-bindingen
Schimmels en eencellige gisten hebben een celwand uit chitine. De basismolecule= N-
acetylglucosamine (Beta-glucose met een aminogroep en acetylgroep) zie werkcollege 1
3
, 2.1.5. Flagellen en Cilliën
Flagellen = de externe voortbewegingsorganen van eukaryote cellen
1 cel 1 of 2 flagellen
Cilliën= identiek aan flagellen maar komen in groepen voor
Ontstaan uit een basaallichaam gelegen in het cytoplasma
Ze bestaan uit een cytoplasmatische cilinder waarin 9 paar microtubuli lopen. Ze liggen gerangschikt
rondom 2 centrale microtubuli
laterale armen die ATP-ase-activiteit bezitten
binneste schede
perifeer doublet microtubuli (1 paar)
A-tubulus
B-tubulus
Centrale tubulus
Dit is een doorsnede van een flagel
Vooruit duwen= tractellum
Achteruit duwen= pulsatellum
Mircotubulus bestaan uit 13 eiwiteenheden
2.2. Morfologie
Naakte amoebe hebben geen vorm, andere eukaryoten meestal wel
2.2.1. Protozoa
(primitieve diertjes)
Morfologie is heel verschillend
2.2.1.1. Flagellaten
(zweepdraaddiertjes)
- Meestal ovaalvormig
- 1 of meerdere flagellen
- Autorotroof (bezitten chlorofyl)
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1. Defi niti e
Microbiologie is de studie die zich bezig houdt met het bestuderen van de bouw en de
levensverrichtingen van micro organismen
Micro organismen Niet met blote oog zichtbaar (< 0,1 mm)
Levende wezens
Kolonies= deze organismen in grote aantal wel zichtbaar met blote oog
Hoe zichtbaar maken?
Lichtmicroscoop
Elektronenmicroscoop
1.2. Situering van micro-organismen
Verdeeld in:
Plantenrijk; wegens celwand, voedingswijze, beweegelijkheid,…
Dierenrijk; wegens celwand, voedingswijze, beweegelijkheid,…
Protista; micro organismen bestaande uit 1 of meerdere cellen zonder cel differentiatie
1.2.1. Vijfrijkenstelsel
3 niveaus:
1. Het prokaryoot niveau (Prokaryoten)
Hebben een eenvoudige celstructuur:
Geen kern, geen endoplasmatisch reticulum, geen mitochondriën
Wel 1 chromosoom Wordt vertaald tot boodschapper RNA (via transcriptie)
Ook een vaste vorm wegens de celwand
Bv. Klassieke bacteriën (kokken, spirillen,…) en de cyanobacteriën
2. Het eukaryoot eencellig niveau (Protisten)
Protista is verdeeld onder 2 vormen
- Protozoa of primitieve diertjes
- Protofyta of primitieve plantjes
3. Het eukaryoot meercellig en meerkernig niveau (dieren, planten en fungi)
1
, Ingewikkelde celstructuur
Dieren (& mensen) = consumenten: spijsverteringsstelsel verwerkt voedsel
Planten= producenten: doen aan fotosynthese
Fungi= reducenten: voeding via absorptie van organisch materiaal (afbraakprocessen)
6e rijk Archetista (virussen)
Bestaan uit DNA of RNA-moleculen omgeven door een eiwitmantel. Ze bezitten geen cellen en
kunnen dus niet bewegen
Nomenclatuur bij biologie/microbiologie:
Latijnse (wetenschappelijke naam) bestaan uit 2 delen
1. Geslacht (genus) met hoofdletter!
2. Precieze soort zonder hoofdletter
Werkcollege 1
Berekenen werkelijke grootte
Gemeten
Formule = werkelijke grootte 10nm is de dikte, in cursus 1mm gemeten TV?
TV
1/10*10-6= 105
Voor TV te berekenen of gemeten eenheid, vorm formule om
Chitine is een structurele polysacharide in de celwand van schimmels
bestaat uit N-acetylglucosamine aan elkaar geschakeld via Beta-1,4-bindingen
+ Zie extra document toetsjes leren en opnieuw maken
2
,Hoofdstuk 2 Morfologie en structuur van eukaryoten micro oganismen
2.1. De Structuur
2.1.1. Celmembraan/plasmamembraan
Dubbele fosfolipiden laag
De 1e Barriere tussen cel inhoud en het omringend milieu
Veel proteïnen in de celmembraan, hun functies: 1 Poriën vormen of 2 permeasen die
transporteren van metabolieten doorheen de membraan
2.1.2. Cytoplasma
Protoplasma= het materiaal binnen het membraan
2 soorten: 1. Karyoplasma materiaal binnen de kernmembraan
2. Cytoplasma materiaal tussen de kernmembraan en de celmembraan
2.1.4. Celwand
= bepaald de vorm en de stevigheid van het micro-organismen en vangt osmotische druk op
Protozoa bezitten geen celwand geen vaste vorm dus
Schimmels, algen en gisten hebben wel een celwand vaste vorm
Hoofdbestanddeel van de celwand van algen en planten is cellulose (C6H10O5) en bestaat uit ketens
van beta glucose die aan elkaar gebonden worden met beta-1,4-bindingen
Schimmels en eencellige gisten hebben een celwand uit chitine. De basismolecule= N-
acetylglucosamine (Beta-glucose met een aminogroep en acetylgroep) zie werkcollege 1
3
, 2.1.5. Flagellen en Cilliën
Flagellen = de externe voortbewegingsorganen van eukaryote cellen
1 cel 1 of 2 flagellen
Cilliën= identiek aan flagellen maar komen in groepen voor
Ontstaan uit een basaallichaam gelegen in het cytoplasma
Ze bestaan uit een cytoplasmatische cilinder waarin 9 paar microtubuli lopen. Ze liggen gerangschikt
rondom 2 centrale microtubuli
laterale armen die ATP-ase-activiteit bezitten
binneste schede
perifeer doublet microtubuli (1 paar)
A-tubulus
B-tubulus
Centrale tubulus
Dit is een doorsnede van een flagel
Vooruit duwen= tractellum
Achteruit duwen= pulsatellum
Mircotubulus bestaan uit 13 eiwiteenheden
2.2. Morfologie
Naakte amoebe hebben geen vorm, andere eukaryoten meestal wel
2.2.1. Protozoa
(primitieve diertjes)
Morfologie is heel verschillend
2.2.1.1. Flagellaten
(zweepdraaddiertjes)
- Meestal ovaalvormig
- 1 of meerdere flagellen
- Autorotroof (bezitten chlorofyl)
4