Opvoedingsondersteuning
Casustoets 2.2: Kinderen eerst!
1. Landelijk beleid en opvoedingsondersteuning
1.1 Opvoedingsondersteuning, preventie en beleid
Het streven naar opvoedingsdoelen is universeel. De manier waarop we opvoeden verschilt
veel, maar uit onderzoek is gebleken dat in de meeste opvoedingen een aantal normen en
waarden universeel zijn:
Mijn kind is gelukkig/het gaat hem goed/ontwikkelt zich goed
Mijn kind kan zichzelf redden (economisch, maatschappelijk etc.)
Mijn kind draagt iets bij/geeft normen en waarden door.
Opvoedingsondersteuning in de praktijk:
Voorkomen van opvoed- of ontwikkelingsproblemen
Preventie
Helpen oplossen van zorgen of problemen
Versterken opvoedvaardigheden of -omstandigheden
Preventie
Doel: ‘Bevorderen dat het goed gaat en voorkomen dat het fout gaat’
Visie: ‘Voorkomen is beter dan genezen’
Er zijn drie soorten preventie:
Primaire preventie
Voorkomen van zorgen, terugdringen van risico’s
Secundaire preventie
Gevolgen/problemen voorkomen
Tertiaire preventie
Terugdringen opgetreden gevolgen
Vormen van preventie bij opvoedvragen en opvoedspanning:
, Informatie, voorlichting, advies
Bevorderen van sociale steun en zelfhulp
Netwerk vergroten
Vroegtijdige signalering en verwijzing
Pedagogische advisering, training en begeleiding
denk bijvoorbeeld aan brochures, kofeiochtenden, wijkactiviteiten, opvoedspreekuur,
workshops etc.
Beleid
Beleid is een gericht plan voor het bereiken van doelen en resultaten binnen een gegeven
tijdbestek en met gelimiteerde middelen. Beleid is altijd dynamisch, oftewel veranderlijk.
Beleid is tevens een beoogde oplossing/antwoord op een maatschappelijk vraagstuk (getemd
of ongetemd probleem).
Een beleid biedt kaders voor de uitvoeren (protocol), want beleid:
Legt fnanciële ruimte vast
Stelt vast waar ruimte ligt voor eigen invulling (en waar niet)
Stelt mogelijke consequenties vast
Biedt oplossingsrichtingen en kwaliteitseisen aan uitvoering
Legt wijze van controle vast (borging van kwaliteit door inspectie)
Een strategie is een manier om een doel te bereiken.
Er zijn drie soorten beleidsstrategieën:
Preventief
Beleid is gericht op het voorkomen van een probleem.
Bv. een oplossing voor de stijging van het aantal doden door harti en vaatziekten is een
landelijk voorlichtingsprogramma.
Curatief
Beleid is gericht op het bestrijden van bestaande problemen, het ‘genezen’ van problemen.
Bv. de oplossing voor druggerelateerde delicten door verslaafden is methadonverstrekking.
Repressief
Overheidsbemoeienis is nodig voor de oplossing van het probleem d.m.v. verboden en
beperkingen. Kaders die ons beperkingen opleggen in wat we kunnen en mogen.
Dwang/drang.
Bv. een oplossing voor de schadelijkheid van alcohol is de verkoop van alcohol onder de 18
jaar verbieden.
Bestuurskundigen spreken van getemde en ongetemde beleidsproblemen. Een ‘probleem’ is
een situatie die (groepen) mensen verstorend beschouwen omdat het hen op de een of
andere manier in negatieve zin raakt. Bij getemde problemen gaat het om relatief eenvoudige
kwesties waarvan deskundigen weten hoe deze in elkaar steken, inzicht hebben in oorzaak en
gevolgen, en hoe deze door middel van beleid zijn op te lossen. Bij ongetemde problemen
lopen de kennis en inzichten van professionals uiteen en verschilt men van mening over de
meest wenselijke oplossing.
Overheidsbeleid
Met ‘Het Rijk’ wordt verwezen naar de Rijksoverheid.
Overheidsbeleid is landelijk, oftewel nationaal beleid. Lagere overheden, provincies en
gemeenten, moeten hun beleid binnen de kaders van het overheidsbeleid maken.
Overheidsbeleid blijft binnen de kaders van internationale afspraken, zoals het Internationaal
Verdrag voor de Rechten van het Kind.