Kennisquiz van alle werkcolleges uitgewerkt
Kennisquiz 1:
Vraag 1
Het feit dat een (100-m) manlijke sprinter van wereldformaat (atleet ‘x’) veel sneller de
100 meter kan sprinten dan een Sportkunde student (atleet ‘y’), ligt verscholen in het feit
dat:
a. x levert bijna 2x zoveel afzetkracht als y, met een veel korter contactmoment vd voet
b. x levert bijna 3x zoveel afzetkracht als y, met een even groot contactmoment vd voet
c. x levert evenveel afzetkracht als y en kan beter tegen melkzuur in zijn spieren dan x
d. x levert meer vermogen dan y en kan beter tegen melkzuur in zijn spieren dan x
Vraag 2
Hoe noemen we de kleinste functionele eenheid van een spier?
Is dit?
a. Een spiercel
b. Een sarcomeer
c. Een ectomorf
d. Een myofibril
Vraag 3
Er zijn drie (3) basis “ingrediënten” voor een spiercontractie. 1. is: actiepotentialen;
2. en 3. zijn:
a. Calcium ionen en ATP
b. Natrium ionen en ADP
c. Magnesium ionen en ATP
d. Stikstof ionen en ADP
Vraag 4
Welke 2 kuitspieren zijn verantwoordelijk voor de voetstrekking bij hoog- en verspringen,
afzetten bij hardlopen en op de tenen lopen?
a. m. quadriceps femoris en m. iliopsoas
b. m. gastrocnemius en m. soleus
c. m. anterior calf en m. posterior calf
d. m. tibialis anterior en m. tibialis posterior
Vraag 5
Welke van de onderstaande 4 (chemische) formules is de enig juiste als het gaat om energie
voor spiercontractie ?
a. ATP + energie ADP + creatine + energie
b. ADP + P ATP + energie
c. ATP + P CP + energie
d. ATP ADP + P + energie
, Vraag 6
Hoe noemen we een neuron dat een motorische prikkel (actiepotentialen) van het
zenuwstelsel naar de spier(cel) transporteert?
a. Ω neuron
b. α neuron
c. β neuron
d. γ neuron
Vraag 7
Hoe noemen we een ‘neurale structuur’, waarvan je op de afbeelding hiernaast 3
verschillende ziet weergegeven?
a. Sensorische eenheid (neuro unit).
b. Motorische eenheid (motor unit).
c. Coördinatieve eenheid (motor control).
d. Power eenheid (power control).
Vraag 8
Welke vorm van spierfunctie zie je op de afbeelding hiernaast,
tijdens de zgn. ‘Nordic hamstring’ oefening?
a. Excentrische kracht.
b. Concentrische kracht.
c. Isometrische kracht.
d. Stabiliserende kracht.
Vraag 9
Wat is de officiële benaming van ‘de energiefabriekjes’ van een lichaamscel.
Hint; hier wordt ATP opnieuw aangemaakt.
a. Myosine.
b. Celkern.
c. Mitochondria
d. Myofibril
Vraag 10
Het menselijk lichaam kent meerdere soorten spiervezels (zie afbeelding). Hoe noemen we
het ‘fast type’, met de laagste oxidatieve capaciteit?
a. Type III
b. Type IIg
c. Type IIa
d. Type IIx
Kennisquiz 2:
Vraag 1:
Welk energiesysteem werkt met zuurstof?
• A) ATP-CP systeem
• B) Glycolyse
• C) Aerobe energiesysteem
• D) Anaerobe energiesysteem
Kennisquiz 1:
Vraag 1
Het feit dat een (100-m) manlijke sprinter van wereldformaat (atleet ‘x’) veel sneller de
100 meter kan sprinten dan een Sportkunde student (atleet ‘y’), ligt verscholen in het feit
dat:
a. x levert bijna 2x zoveel afzetkracht als y, met een veel korter contactmoment vd voet
b. x levert bijna 3x zoveel afzetkracht als y, met een even groot contactmoment vd voet
c. x levert evenveel afzetkracht als y en kan beter tegen melkzuur in zijn spieren dan x
d. x levert meer vermogen dan y en kan beter tegen melkzuur in zijn spieren dan x
Vraag 2
Hoe noemen we de kleinste functionele eenheid van een spier?
Is dit?
a. Een spiercel
b. Een sarcomeer
c. Een ectomorf
d. Een myofibril
Vraag 3
Er zijn drie (3) basis “ingrediënten” voor een spiercontractie. 1. is: actiepotentialen;
2. en 3. zijn:
a. Calcium ionen en ATP
b. Natrium ionen en ADP
c. Magnesium ionen en ATP
d. Stikstof ionen en ADP
Vraag 4
Welke 2 kuitspieren zijn verantwoordelijk voor de voetstrekking bij hoog- en verspringen,
afzetten bij hardlopen en op de tenen lopen?
a. m. quadriceps femoris en m. iliopsoas
b. m. gastrocnemius en m. soleus
c. m. anterior calf en m. posterior calf
d. m. tibialis anterior en m. tibialis posterior
Vraag 5
Welke van de onderstaande 4 (chemische) formules is de enig juiste als het gaat om energie
voor spiercontractie ?
a. ATP + energie ADP + creatine + energie
b. ADP + P ATP + energie
c. ATP + P CP + energie
d. ATP ADP + P + energie
, Vraag 6
Hoe noemen we een neuron dat een motorische prikkel (actiepotentialen) van het
zenuwstelsel naar de spier(cel) transporteert?
a. Ω neuron
b. α neuron
c. β neuron
d. γ neuron
Vraag 7
Hoe noemen we een ‘neurale structuur’, waarvan je op de afbeelding hiernaast 3
verschillende ziet weergegeven?
a. Sensorische eenheid (neuro unit).
b. Motorische eenheid (motor unit).
c. Coördinatieve eenheid (motor control).
d. Power eenheid (power control).
Vraag 8
Welke vorm van spierfunctie zie je op de afbeelding hiernaast,
tijdens de zgn. ‘Nordic hamstring’ oefening?
a. Excentrische kracht.
b. Concentrische kracht.
c. Isometrische kracht.
d. Stabiliserende kracht.
Vraag 9
Wat is de officiële benaming van ‘de energiefabriekjes’ van een lichaamscel.
Hint; hier wordt ATP opnieuw aangemaakt.
a. Myosine.
b. Celkern.
c. Mitochondria
d. Myofibril
Vraag 10
Het menselijk lichaam kent meerdere soorten spiervezels (zie afbeelding). Hoe noemen we
het ‘fast type’, met de laagste oxidatieve capaciteit?
a. Type III
b. Type IIg
c. Type IIa
d. Type IIx
Kennisquiz 2:
Vraag 1:
Welk energiesysteem werkt met zuurstof?
• A) ATP-CP systeem
• B) Glycolyse
• C) Aerobe energiesysteem
• D) Anaerobe energiesysteem