Nodig: y mg per ? ml
x = hoeveelheid mg per 1 ml
y = hoeveel mg je moet geven
? = hoeveel ml je moet injecteren
Y: X = ? uitgedrukt in ml
Berekening van druppelsnelheid
1 ml = 20 druppels
1 liter = 20 000 druppels
Aantal druppels : aantal minuten = druppels per minuut
Voorbeeld:
Geef 500 ml in 8 uur.
- 500 ml = (500 x 20) = 10000 druppels
- 8 uur = 480 minuten
- 10 000 : 480 = 20,83 druppels per minuut. Afgerond 21 druppels
Berekening van de hoeveelheid zuurstof in liter
aantal liter zuurstof = druk (in bar) x inhoud cilinder (in liter)
Voorbeeld:
Een patint gebruikt 1,5 liter zuurstof per minuut uit een cilinder met een inhoud van 2 liter waarvan
de manometer op 150 bar staat.
- Hoeveel liter zuurstof kan de patint toegediend krijgen? o 150 x 2 = 300 liter
- Hoe lang kan de patint met de inhoud van deze cilinder doen?
o Het totale aantal liter zuurstof delen door het te geven aantal li- ter per minuut
C1 x V2 = C2 x V2
1 = voorraadoplossing
2 = hetgeen je gaat maken, de verdunning
C = concentrate in procent of promille
V = volume in ml of liter
Let op: de gekozen eenheid bij C en V moet aan beide kanten gelijk zijn
% voorraadoplossing × volume voorraadoplossing (liter of ml) = % verdunning × volume verdunning
(liter of ml)
concentrate1 × volume1 = concentrate2 × volume2
C1 × V1 = C2 × V2
, Voorbeeld
Een infuusspuit moet een heparineoplossing met een sterkte van 50 IE/ml bevaten. Voorradig zijn
2 ml ampullen waarin zich 25.000 IE heparine in opgeloste vorm bevinden. Hoeveel ml neemt men
van de voorraad om te verdunnen tot 48 ml?
Uitwerking
C1 = 25,000 IE/2 ml C2 = 50 IE/ml
V1 = onbekend V2 = 48 ml
25,000 50
C1 × V1 = C2 × V2 → x?= ×80
2 1
12,500 x ? = 2400
2400
?= = 0,19 (afgerond)
12,500
Pond 0,5 kilo
Ons 1/10e kilo
Dozijn 12 stuks
Gros 12 dozijn 144 stuks
Hectare 100 are 10.000 m2
Omrekenen Kelvin naar graden Celsius 273 er bij op tellen
Het verschil in graden tussen het kookpunt en het vriespunt van water is bij beide schalen 100
graden
- Vriespunt 0 graden Celsius
- Kookpunt 100 graden Celsius
9
graden F= × graden C+ 32
5
5
graden C=( graden F−32 ) ×
9
Teller boven de deelstreep
Noemer onder de deelstreep
Als je breuken bij elkaar wilt optellen, moeten de noemers gelijk zijn
Vermenigvuldigen beide tellers met elkaar vermenigvuldigen en ook beide noemers met elkaar
1 3 3
× =
5 4 20
Bij delen door breuken geldt de regel: delen door een breuk is vermenigvuldigen met het
omgekeerde
Staartdeling:
1
×1 ÷ 2=0,5
2
Bij 1%-oplossing van medicijnen spreekt men van 1 gram van het geneesmiddel opgelost in 100 mL
water