Levensbeschouwing: Ethiek
Hoofdstuk 1: wat is ethiek?
Ethiek betekend: ‘wat is de juiste keuzes maken?’ of ‘wat is het goede leven?’
Ethiek gaat over moreel goed zijn, dit betekent of de keuzes die je maakt rechtvaardig zijn en dat er
rekening wordt gehouden met anderen. Ook gaat het over de ideale wereld en wat je doet om dit te
bereiken.
Hoofdstuk 2: kernbegrippen uit de ethiek
waarden zijn ideeën, geen objecten, die mensen belangrijk vinden en waar mensen naar streven.
- Het gaat niet om het gedrag zelf maar de motivatie voor het gedrag.
- Waarden zijn meestal onuitgesproken en onbewust.
- Ze zijn meestal gemeenschappelijk gedeeld.
- Als iemand je waarden overtreed kan dit emotionele gevolgen hebben. dit noem je
emotionele dimensie.
Normen zijn regels om waarden te beschermen. Een regel spreekt een verwachting uit. dit betekend
dat er verwacht wordt dat je, je aan de wetten houdt. Veel regels waar je jezelf aan houdt staan niet
in het wetboek, deze regels noem je sociale controle.
Een (ethisch) dilemma is een waardenconflict. De twee waarden waar je tussen moet kiezen botsen
met elkaar, aan beide kanten van de keuze zitten nadelen (en ook voordelen).
Alle normen en waarden binnen een groep noem je het moraal. Het moraal kan per groep, individu of
samenleving verschillen.
Hoofdstuk 3: inleiding en deugdethiek
Bij de deugdethiek wordt niet gekeken naar de handelingen maar naar de persoon die de
handelingen uitvoert. Als de persoon ‘goed’ is dan zal de handeling uiteindelijk ook ‘goed’ zijn. het
goede is dus deel van iemand persoonlijkheid. Deugden (eigenschappen) hebben invloed op je acties.
Aristoteles maakt gebruik van de Pathos (emotie) en Logos (verstand). De pathos is erg
overdreven, door je logos hier op in te spelen kun je de gulden middenweg vinden. Dit houdt
in dat je in het midden zit van twee uiterste Pathos. Je komt hier door je logos in te laten
werken op je pathos. Het midden is per persoon en situatie verschillend.
De stoa maakt ook gebruik van de pathos en logos maar anders als bij Aristoteles. Bij
Aristoteles moet je de logos in laten werken op de pathos maar de stoa zegt dat je alleen de
logos moet gebruiken. Een handeling is goed als je jezelf geheel laat leiden door je logos. Een
mens wil apartheid, een toestand waar je niet meer geraakt wordt door je pathos. De stoa
vindt dat de natuur ook logos gebruikt, vandaar dat je alleen moet kijken je logos.
Hoofdstuk 3: gevolgethiek
Een handeling moet een positief resultaat hebben, hoe beter resultaat hoe beter de handeling ook
daadwerkelijk is.
Hedonisme:
De handeling moet optimaal genot opleveren. Volgens Epicurus moet je eerst goed nadenken en
berekenen welke handeling het meeste genot oplevert voor je het uitvoert. Hobbes dacht ook
volgens het hedonisme.
Hoofdstuk 1: wat is ethiek?
Ethiek betekend: ‘wat is de juiste keuzes maken?’ of ‘wat is het goede leven?’
Ethiek gaat over moreel goed zijn, dit betekent of de keuzes die je maakt rechtvaardig zijn en dat er
rekening wordt gehouden met anderen. Ook gaat het over de ideale wereld en wat je doet om dit te
bereiken.
Hoofdstuk 2: kernbegrippen uit de ethiek
waarden zijn ideeën, geen objecten, die mensen belangrijk vinden en waar mensen naar streven.
- Het gaat niet om het gedrag zelf maar de motivatie voor het gedrag.
- Waarden zijn meestal onuitgesproken en onbewust.
- Ze zijn meestal gemeenschappelijk gedeeld.
- Als iemand je waarden overtreed kan dit emotionele gevolgen hebben. dit noem je
emotionele dimensie.
Normen zijn regels om waarden te beschermen. Een regel spreekt een verwachting uit. dit betekend
dat er verwacht wordt dat je, je aan de wetten houdt. Veel regels waar je jezelf aan houdt staan niet
in het wetboek, deze regels noem je sociale controle.
Een (ethisch) dilemma is een waardenconflict. De twee waarden waar je tussen moet kiezen botsen
met elkaar, aan beide kanten van de keuze zitten nadelen (en ook voordelen).
Alle normen en waarden binnen een groep noem je het moraal. Het moraal kan per groep, individu of
samenleving verschillen.
Hoofdstuk 3: inleiding en deugdethiek
Bij de deugdethiek wordt niet gekeken naar de handelingen maar naar de persoon die de
handelingen uitvoert. Als de persoon ‘goed’ is dan zal de handeling uiteindelijk ook ‘goed’ zijn. het
goede is dus deel van iemand persoonlijkheid. Deugden (eigenschappen) hebben invloed op je acties.
Aristoteles maakt gebruik van de Pathos (emotie) en Logos (verstand). De pathos is erg
overdreven, door je logos hier op in te spelen kun je de gulden middenweg vinden. Dit houdt
in dat je in het midden zit van twee uiterste Pathos. Je komt hier door je logos in te laten
werken op je pathos. Het midden is per persoon en situatie verschillend.
De stoa maakt ook gebruik van de pathos en logos maar anders als bij Aristoteles. Bij
Aristoteles moet je de logos in laten werken op de pathos maar de stoa zegt dat je alleen de
logos moet gebruiken. Een handeling is goed als je jezelf geheel laat leiden door je logos. Een
mens wil apartheid, een toestand waar je niet meer geraakt wordt door je pathos. De stoa
vindt dat de natuur ook logos gebruikt, vandaar dat je alleen moet kijken je logos.
Hoofdstuk 3: gevolgethiek
Een handeling moet een positief resultaat hebben, hoe beter resultaat hoe beter de handeling ook
daadwerkelijk is.
Hedonisme:
De handeling moet optimaal genot opleveren. Volgens Epicurus moet je eerst goed nadenken en
berekenen welke handeling het meeste genot oplevert voor je het uitvoert. Hobbes dacht ook
volgens het hedonisme.
