POËZIE
= genre in de literatuur waarbij tekst in de vorm van een gedicht wordt gebracht
Proza → iedere tekst die geschreven of gesproken is in gewone taal. Heel het blad wordt
gebruikt bij proza. (helemaal volgeschreven)
Bladspiegel → de opbouw van een gedicht over het blad:
versregels
strofen (alinea’s)
o Distichon: twee regels
o (Terzine of) Terzet: drie regels
o Kwatrijn: vier regels
o Kwintet: vijf regels
o Sextet: zes regels
o Septet: zeven regels
o Octaaf: acht regels
witregels (tussen de strofen)
Soorten gedichten:
1. Sonnet
altijd 14 regels
bestaande uit octaaf (twee kwatrijnen) en sextet (twee terzetten)
sprake van een wending (ook wel een volta, chûte, val genoemd)
meestal na het middenstuk, na de octaaf; draai in het gedicht
mogelijk is binnen een strofe een wending
2. Limerick
altijd vijf regels
humoristische karakter
rijmschema: aabba
derde en vierde regel zijn korter
vijfde regels is verrassend
vaak sprake van een plaatsnaam in de eerste zin
3. Oosters kwatrijn of Perzisch kwatrijn
(stichter Perzische dichter Omar Khayyam; circa 1050)
altijd vier regels
rijmschema: aaba
bevat een levenswijsheid/levensles
vaak somber of cynisch
(bevat vijf jamben/pentameter) ← niet elk gedicht heeft dit
→ Westerse kwatrijn: dezelfde kenmerken maar hoeft niet somber/cynisch te zijn.
Rijmschema: aaaa
4. Haiku
(natuurgedicht uit Japan)
altijd drie regels
maar is eigenlijk een zin met een diepere betekenis
zeventien lettergrepen:
1. 5 lettergrepen
2. 7 lettergrepen
3. 5 lettergrepen
5. Vrije verzen (parlandopoëzie) en blanke verzen
heeft geen vaste vorm (ontbreken van strofen)
geen vast rijmschema
geen vast eindrijm
verschil vrije + blanke verzen; blanke verzen hebben vast metrum. Vrije niet
1