SPORTKINESITHERAPIE: LES 1: SITUERING EN KLINISCH REDENEREN
Domein van kinesitherapie
Beslismomenten voor therapeut
- Is deze patiënt bij ons op de juiste plaats?
- Hypothesestelling toegepast op de patiënt
- Bepaling van de kinesitherapeutische diagnostiek
- Is kinesitherapie werkzaam en veilig bij deze patiënt?
- Behandelplan -> is kinesitherapie de beste behandelinterventie bij deze patiënt?
- Is deze patiënt kaar om veilig de activiteiten te hervatten?
Klinisch redeneren = broodnodige skill
- Redeneren = zijn mening over iets ontwikkelen op basis van feiten of veronderstellingen
- Mening ontwikkelen = hypotheses formuleren
→ Waar denk je aan?
- Op basis van feiten of veronderstellingen
→ Waarom denk je daaraan?
- Redeneren = evalueren van de waarheid of waarschijnlijkheid van verklaringen
→ Hoe zeker ben je daar van?
→ Wat moet je nog meer weten?
→ 4 vragen die men steeds moet stellen -> steeds opnieuw zorgt voor differentiaaldiagnose
- Waar denk je aan?
- Waarom denk je daaraan?
- Hoe zeker ben je daar van?
- Wat moet je nog meer weten?
1
, Experience
- Systeem 1 = niet analytisch, automatisch, onbewust = intuïtief
→ Herkenning op basis van “cues” en patronen die opgeslagen zijn in geheugen
- Systeem 2 = analytisch, gecontroleerd, bewust, “hypothetico-deductief redeneren”, …
→ Nieuwe of complexe situaties
→ Monitoren systeem 1
→ Thinking about thinking
→ Zorgen voor goed evenwicht tussen 2 systemen
→ Maturatie
→ Reduced
- Beperkte pathologiekennis
- Beperkte kennis klinische symptomen/manifestaties
→ Gokken
2
, → Dispersed
- Toegenomen pathologiekennis
- Beperkte kennis klinische symptomen/manifestaties
→ Hypothetico deductief redeneren -> afzonderlijk testen van elke hypothese
- Algemene regel/theorie -> specifieke (logische) conclusie
- Oorspronkelijke voorwaarden correct = conclusie correct
- Veralgemenen voor hele groep
- Nadelen
- Lijst van differentiaaldiagnose nooit volledig
- Differentiaaldiagnose slechts uitzonderlijk herleid tot 1 mogelijke
diagnose
→ Elaborated causal
- Uitgebreide pathologiekennis
- Goede kennis klinische symptomen/manifestaties -> idee van causale verbanden
→ Hypothetico deductief redeneren -> afzonderlijk testen van elke hypothese
→ Scheme
- Uitgebreide pathologiekennis
- Uitgebreide kennis klinische symptomen/manifestaties
- Klinische symptomen associëren met differentiaaldiagnoses
- Identificeren van belangrijke ‘voorspellers’ om te differentiëren binnenin
differentiaaldiagnoses
→ Schema inductief redeneren -> efficiënt en grote waarschijnlijkheid op correcte diagnose
- Specifieke observaties -> algemene conclusie
- Nadelen
- Conclusie = waarschijnlijkheid
- Nooit zeker dat alle symptomen/bevindingen verzameld zijn
- Mogelijks symptomen die conclusies onzeker maken -> passen
niet in patroon
→ Scripts
- Uitgebreide pathologiekennis
- Uitgebreide kennis klinische symptomen/manifestaties
- Uitgebreide kennis van belangrijke ‘voorspellers’ om te differentiëren binnenin
differentiaaldiagnoses
- Verder onderzoek -> diagnose-bevestigend
→ Patroonherkenning -> grote accuraatheid in stellen van correcte diagnose
→ Diagnostische fouten
→ 10-15% van diagnoses is fout
→ Meerdere oorzaken
3
,→ Cognitive biases
- Aggregate bias -> toch Rx laten nemen voor enkel zonder indicatie
→ Geloof dat de patiënt atypisch is
- Anchoring -> eerste intuïtie = secundair symptoom van een musculoskeletale pijn
- Focus op vinden van achterliggende musculoskeletale pijn
- Missen van mogelijk neurologisch probleem
- Ascertainment bias = verwachtingspatroon hebben die je diagnose gaat beïnvloeden
→ Cognitive debiasing
- Metacognitive awareness
- Metacognitie = denken over denken
- Te snel tot diagnose gekomen?
- Patiënt doorverwezen?
- Rode vlaggen?
- Action plan
- Screening rode vlaggen
- Algemeen
- Pijn -> groter oppervlak en meer
- Koorts
- Nachtelijk transpireren
- Misselijkheid/braken/diarree/bleekheid
- Duizeligheid/moeheid/flauwvallen
- Gewichtsverlies/kanker in voorgeschiedenis
- Onbegrepen tekenen of symptomen na recent trauma
- Langdurig gebruik corticosteroïden
- Uitgebreide neurologische symptomen
- Regiospecifiek -> hoofdpijn, pijn in borstregio, …
- Tractus anamnese -> circulatorius, respiratorius, digestivus,
urogenitalis, locomotorius, hormonal, neurologisch
- Bewegingsafhankelijk?
- Inschatting van beloop
4
,- Pre test probability
- Kennis van bestaande en herkende patronen
- Kennis en inschatting van epidemiologie en etiologie van letsels
- Toepassing in casus
- Post test probability
- Diagnostische accuraatheid
- Sensitiviteit
- Specificiteit
- Positieve voorspellende waarde
- Negatief voorspellende waarde
- Likelihood ratio
- Belangrijke termen
- Sensitiviteit -> terecht positieven
= percentage terecht positieven onder geblesseerden
- Specificiteit -> terecht negatieven
= percentage terecht negatieven onder niet-geblesseerden
- Positief voorspellende waarde
= percentage geblesseerden onder positieven
- Negatief voorspellende waarde
= percentage niet-geblesseerden onder negatieven
- Likelihood ratio = maat voor sterkte van voorspellende waarde van test
= probabiliteit van aanwezige ziekte/probabiliteit van ziekte niet aanwezig
- LR+ = sensitiviteit/(1-specificiteit)
- 1-oneindig
- Waardevol vanaf > 10
- LR- = (1-sensitiviteit)/specificiteit
- 0-1
- Waardevol vanaf < 0,1
5
, SPORTKINESITHERAPIE: LES 2: PREVENTIE
= geheel van alle maatregelen die men neemt om het ontstaan van ziekte of aandoening te voorkomen
→ 3 vormen
- Primaire preventie -> voorkomen van blessure, aandoening en ziekte
- Secundaire preventie -> blessure of ziekte zo snel mogelijk opsporen om erger te voorkomen
- Tertiaire preventie -> voorkomen van het hervallen in blessure
→ Algemene preventiemodellen
- The HADDON-matrix -> vb. afschaffen van gordel zorgt voor meer ongevallen
- Pre-event -> vb. opwarmen voor een match -> bepaalde oefeningen uitvoeren
- Event -> vb. zo snel mogelijk handelen tijdens een letsel
- The SWISS CHEESE model -> steeds nieuwe laagjes als preventieregel
→ Vb. scheenlappen als laagje + rode kaart voor tackles als laagje -> minder botbreuken
- Van Mechelen et al. (1992)
Web van determinanten
Non-lineair
Complex
6
Domein van kinesitherapie
Beslismomenten voor therapeut
- Is deze patiënt bij ons op de juiste plaats?
- Hypothesestelling toegepast op de patiënt
- Bepaling van de kinesitherapeutische diagnostiek
- Is kinesitherapie werkzaam en veilig bij deze patiënt?
- Behandelplan -> is kinesitherapie de beste behandelinterventie bij deze patiënt?
- Is deze patiënt kaar om veilig de activiteiten te hervatten?
Klinisch redeneren = broodnodige skill
- Redeneren = zijn mening over iets ontwikkelen op basis van feiten of veronderstellingen
- Mening ontwikkelen = hypotheses formuleren
→ Waar denk je aan?
- Op basis van feiten of veronderstellingen
→ Waarom denk je daaraan?
- Redeneren = evalueren van de waarheid of waarschijnlijkheid van verklaringen
→ Hoe zeker ben je daar van?
→ Wat moet je nog meer weten?
→ 4 vragen die men steeds moet stellen -> steeds opnieuw zorgt voor differentiaaldiagnose
- Waar denk je aan?
- Waarom denk je daaraan?
- Hoe zeker ben je daar van?
- Wat moet je nog meer weten?
1
, Experience
- Systeem 1 = niet analytisch, automatisch, onbewust = intuïtief
→ Herkenning op basis van “cues” en patronen die opgeslagen zijn in geheugen
- Systeem 2 = analytisch, gecontroleerd, bewust, “hypothetico-deductief redeneren”, …
→ Nieuwe of complexe situaties
→ Monitoren systeem 1
→ Thinking about thinking
→ Zorgen voor goed evenwicht tussen 2 systemen
→ Maturatie
→ Reduced
- Beperkte pathologiekennis
- Beperkte kennis klinische symptomen/manifestaties
→ Gokken
2
, → Dispersed
- Toegenomen pathologiekennis
- Beperkte kennis klinische symptomen/manifestaties
→ Hypothetico deductief redeneren -> afzonderlijk testen van elke hypothese
- Algemene regel/theorie -> specifieke (logische) conclusie
- Oorspronkelijke voorwaarden correct = conclusie correct
- Veralgemenen voor hele groep
- Nadelen
- Lijst van differentiaaldiagnose nooit volledig
- Differentiaaldiagnose slechts uitzonderlijk herleid tot 1 mogelijke
diagnose
→ Elaborated causal
- Uitgebreide pathologiekennis
- Goede kennis klinische symptomen/manifestaties -> idee van causale verbanden
→ Hypothetico deductief redeneren -> afzonderlijk testen van elke hypothese
→ Scheme
- Uitgebreide pathologiekennis
- Uitgebreide kennis klinische symptomen/manifestaties
- Klinische symptomen associëren met differentiaaldiagnoses
- Identificeren van belangrijke ‘voorspellers’ om te differentiëren binnenin
differentiaaldiagnoses
→ Schema inductief redeneren -> efficiënt en grote waarschijnlijkheid op correcte diagnose
- Specifieke observaties -> algemene conclusie
- Nadelen
- Conclusie = waarschijnlijkheid
- Nooit zeker dat alle symptomen/bevindingen verzameld zijn
- Mogelijks symptomen die conclusies onzeker maken -> passen
niet in patroon
→ Scripts
- Uitgebreide pathologiekennis
- Uitgebreide kennis klinische symptomen/manifestaties
- Uitgebreide kennis van belangrijke ‘voorspellers’ om te differentiëren binnenin
differentiaaldiagnoses
- Verder onderzoek -> diagnose-bevestigend
→ Patroonherkenning -> grote accuraatheid in stellen van correcte diagnose
→ Diagnostische fouten
→ 10-15% van diagnoses is fout
→ Meerdere oorzaken
3
,→ Cognitive biases
- Aggregate bias -> toch Rx laten nemen voor enkel zonder indicatie
→ Geloof dat de patiënt atypisch is
- Anchoring -> eerste intuïtie = secundair symptoom van een musculoskeletale pijn
- Focus op vinden van achterliggende musculoskeletale pijn
- Missen van mogelijk neurologisch probleem
- Ascertainment bias = verwachtingspatroon hebben die je diagnose gaat beïnvloeden
→ Cognitive debiasing
- Metacognitive awareness
- Metacognitie = denken over denken
- Te snel tot diagnose gekomen?
- Patiënt doorverwezen?
- Rode vlaggen?
- Action plan
- Screening rode vlaggen
- Algemeen
- Pijn -> groter oppervlak en meer
- Koorts
- Nachtelijk transpireren
- Misselijkheid/braken/diarree/bleekheid
- Duizeligheid/moeheid/flauwvallen
- Gewichtsverlies/kanker in voorgeschiedenis
- Onbegrepen tekenen of symptomen na recent trauma
- Langdurig gebruik corticosteroïden
- Uitgebreide neurologische symptomen
- Regiospecifiek -> hoofdpijn, pijn in borstregio, …
- Tractus anamnese -> circulatorius, respiratorius, digestivus,
urogenitalis, locomotorius, hormonal, neurologisch
- Bewegingsafhankelijk?
- Inschatting van beloop
4
,- Pre test probability
- Kennis van bestaande en herkende patronen
- Kennis en inschatting van epidemiologie en etiologie van letsels
- Toepassing in casus
- Post test probability
- Diagnostische accuraatheid
- Sensitiviteit
- Specificiteit
- Positieve voorspellende waarde
- Negatief voorspellende waarde
- Likelihood ratio
- Belangrijke termen
- Sensitiviteit -> terecht positieven
= percentage terecht positieven onder geblesseerden
- Specificiteit -> terecht negatieven
= percentage terecht negatieven onder niet-geblesseerden
- Positief voorspellende waarde
= percentage geblesseerden onder positieven
- Negatief voorspellende waarde
= percentage niet-geblesseerden onder negatieven
- Likelihood ratio = maat voor sterkte van voorspellende waarde van test
= probabiliteit van aanwezige ziekte/probabiliteit van ziekte niet aanwezig
- LR+ = sensitiviteit/(1-specificiteit)
- 1-oneindig
- Waardevol vanaf > 10
- LR- = (1-sensitiviteit)/specificiteit
- 0-1
- Waardevol vanaf < 0,1
5
, SPORTKINESITHERAPIE: LES 2: PREVENTIE
= geheel van alle maatregelen die men neemt om het ontstaan van ziekte of aandoening te voorkomen
→ 3 vormen
- Primaire preventie -> voorkomen van blessure, aandoening en ziekte
- Secundaire preventie -> blessure of ziekte zo snel mogelijk opsporen om erger te voorkomen
- Tertiaire preventie -> voorkomen van het hervallen in blessure
→ Algemene preventiemodellen
- The HADDON-matrix -> vb. afschaffen van gordel zorgt voor meer ongevallen
- Pre-event -> vb. opwarmen voor een match -> bepaalde oefeningen uitvoeren
- Event -> vb. zo snel mogelijk handelen tijdens een letsel
- The SWISS CHEESE model -> steeds nieuwe laagjes als preventieregel
→ Vb. scheenlappen als laagje + rode kaart voor tackles als laagje -> minder botbreuken
- Van Mechelen et al. (1992)
Web van determinanten
Non-lineair
Complex
6