Voorbeeld examenvragen met uitgebreide antwoorden (Annemie Verwimp)

Voorbeeldvragen examen Gedragsneurologie & neuropsychologie met hun
juiste antwoorden (Annemie Verwimp)


Beschrijf het verschil tussen level I en level II onderzoek.
 Level II onderzoek zijn screeningen die worden uitgevoerd. Dit moet niet automatisch gebeuren
door een neuropsycholoog, maar kan dus ook gebeuren door een ergotherapeut. Het is een test
dat alle cognitieve domeinen gaat bevragen. Het resultaat geeft een ruw beeld van de
pathologie en kan de pathologie ook opsporen in een vroeg stadium. Voorbeelden van testen
zijn MMSE of MoCA

 Level II zijn neuropsychologische onderzoeken en moeten uitgevoerd worden door een
neuropsycholoog. Er zijn minstens twee gestandaardiseerde testen nodig om elk cognitief
domein te gaan bevragen. Het resultaat wordt vergelijken met representatieve normgegevens
bv. geslacht, leeftijd of opleiding

Benoem 3 informatieverwerkingsmodellen en beschrijf 1 in detail.
1) Bottleneck
 In het eerste stadium worden prikkels op een oppervlakkig en parallelle manier
verwerkt. Vervolgens worden de prikkels geselecteerd en enkel de geselecteerde
prikkels worden verder op een seriële manier verwerkt. Het deel dat niet werd
geselecteerd wordt genegeerd
2) Broadbent
 Informatieverwerking is een mechanisme om prikkels te gaan selecteren en relevante
informatie te gaan filteren
 Omgevingsprikkels worden opgevangen door de zintuigen en doorgestuurd naar een
soort sensorische buffer (= parallelle verwerking). Hierin worden prikkels geselecteerd
omdat de mens een beperkte verwerkingscapaciteit heeft. Geselecteerde prikkels
worden verder op een seriële manier verwerkt en doorgestuurd naar het bewustzijn.
Eenmaal daar aangekomen is er de mogelijkheid dat ze verder worden opgeslagen in
het lange termijn geheugen.
 Mogelijke aandoeningen zijn het cocktailpartyfenomeen of filterverzwakkingsmodel
3) Shiffrin & Schneider
 Onze informatieverwerking kan je opdelen in drie niveau’s
 Niveau 1: onbewuste verwerking
o Prikkels worden op een onbewuste manier verwerkt
 Niveau 2: automatische verwerking
o Onbeperkte verwerkingscapaciteit
o Aandacht is hiervoor niet nodig
o Het zijn routinematig aangeleerde handelingen bv. wandelen, fietsen …
 Niveau 3: gecontroleerde verwerking of aandacht
o Beperkte verwerkingscapaciteit
o Aandacht is verreist
o Je hebt hiervoor executieve functies nodig
o Hierdoor heb je de mogelijkheid om je gedrag aan te passen aan nieuwe
situaties en ervaringen

, o Het gaan bijvoorbeeld over leren auto rijden. Je zet dan de radio af omdat je
jezelf moet kunnen concentreren op de weg
o Naarmate dat het autorijden meer automatisch gebeurd, zijn er steeds minder
executieve functies nodig en heb je minder gerichte aandacht nodig waardoor
deze handelingen verschuiven van niveau 3 naar 2


Extinctie is een ernstige vorm van neglect: juist of fout.
FOUT – extinctie is vereenvoudigde vorm van een neglect omdat de patiënt één prikkel langs de
contralesionele zijde kan benoemen, maar vanaf dat er meerdere prikkels worden getoond zal hij enkel
degene benoemen langs de ipsilaterale zijde



Benoem en beschrijf kort 3 technieken binnen de bottom-up revalidatie van neglect.
1) Limb-activation training: het stimuleren van zijde die wordt genegeerd door bijvoorbeeld
verschillende prikkels aan te bieden
2) Visuele scanningstechnieken zoals lighthouse techniek: de omgeving leren scannen door te doen
alsof je een vuurtoren bent wat wilt zeggen dat je niet alleen je ogen beweegt, maar met je
volledige hoofd gaat meedraaien om zo de omgeving volledig te kunnen scannen
3) Optokinetische stimulatie: door middel van bewegende beelden te tonen langs de ipsilaterale
zijde, gaat de patiënt automatisch zijn contralesionele zijde gaan gebruiken om recht te blijven
staan


Stelling 1: “Elke persoon met dementie heeft de ziekte van Alzheimer.” Stelling 2: Elke persoon
met de ziekte van Alzheimer heeft dementie.
 Stelling 1 en 2 zijn juist
 Stelling 1 en 2 zijn fout
 Stelling 1 is juist, stelling 2 fout
 Stelling 1 is fout, stelling 2 juist


Geheugenverlies noemen we ook:
 Amnesie
 Agnosie
 Afasie
 Apraxie
Agnosie = verminderde herkenning (je neemt alle prikkels waar, maar je kan ze niet herkennen of
identificeren)
Afasie = taalstoornis
Apraxie = stoornis waardoor je een onvermogen hebt om aangeleerde bewegingen of betekenisvolle
activiteiten uit te voeren en/of je het moeite met imitatie. Er is een onvermogen om willekeurige
bewegingen uit te voeren
Verbale apraxie = planningsstoornis waarbij je moeite heb met het plannen van opeenvolgende
articulatiebewegingen