Neurologie
1. Ziekte van Parkinson
1.1 Inleiding
● Parkinsonpatiënten moeten bewegingen bewust uitvoeren, wat normaal
gesproken automatisch gebeurt bij gezonde mensen.
● De ziekte heeft in het begin weinig klachten, maar in een vergevorderd
stadium treden ernstige functiebeperkingen op, zoals tremoren,
loopstoornissen, en slikstoornissen.
● De ziekte beïnvloedt het emotionele leven en sociale functioneren, waardoor
het omgaan met het ziekteverloop een uitdaging is voor de patiënt en zijn
omgeving.
● Parkinson werd voor het eerst beschreven door James Parkinson in 1817 en
behoort tot neurodegeneratieve ziekten.
1.2 Definitie
● De WHO beschrijft Parkinson als een chronisch progressieve
neurodegeneratieve aandoening met motorische symptomen (bradykinesie,
rusttremor, rigiditeit, posturale instabiliteit) en diverse non-motorische
symptomen.
1.3 Prevalentie
● Parkinson is na Alzheimer de belangrijkste oorzaak van neurologische
invaliditeit bij mensen boven de vijftig.
● Het komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen, met een prevalentie van
0,3% in geïndustrialiseerde landen en 1% bij mensen ouder dan 60 jaar.
1.4 Etiologie
● De oorzaak van Parkinson is meestal onbekend, maar er zijn erfelijke vormen.
● Genetische factoren, vergiftiging door bepaalde stoffen, en een verstoorde
balans tussen dopamine en acetylcholine worden genoemd als mogelijke
oorzaken.
1.5 Symptomen
● Klinische manifestaties beginnen meestal wanneer 70% van de betreffende
neuronen zijn vernietigd.
● Hoofdsymptomen zijn tremor, rigiditeit, akinesie/bradykinesie, en posturale
instabiliteit.
● Symptomen beginnen vaak aan één zijde van het lichaam en veroorzaken
problemen met dagelijkse activiteiten.
, ● Naast primaire symptomen zijn er secundaire symptomen zoals zwakte,
vermoeidheid, cognitieve problemen, en autonome disfunctie
1.5.1 Vegetatieve verschijnselen
● Orthostatische hypotensie leidt tot risico op vallen door aantasting van het
autonome zenuwstelsel.
● Slikstoornissen en verminderde spierfunctie leiden tot risico op verslikken en
ondervoeding.
● Verminderde reuk veroorzaakt minder eetlust.
● Nachtelijk zweten, moeilijk slikken, overmatige talgafscheiding.
1.5.2 Psychische verschijnselen
● Depressie als reactie op de ziekte, angststoornissen door medicatie of angst
voor afhankelijkheid.
1. Ziekte van Parkinson
1.1 Inleiding
● Parkinsonpatiënten moeten bewegingen bewust uitvoeren, wat normaal
gesproken automatisch gebeurt bij gezonde mensen.
● De ziekte heeft in het begin weinig klachten, maar in een vergevorderd
stadium treden ernstige functiebeperkingen op, zoals tremoren,
loopstoornissen, en slikstoornissen.
● De ziekte beïnvloedt het emotionele leven en sociale functioneren, waardoor
het omgaan met het ziekteverloop een uitdaging is voor de patiënt en zijn
omgeving.
● Parkinson werd voor het eerst beschreven door James Parkinson in 1817 en
behoort tot neurodegeneratieve ziekten.
1.2 Definitie
● De WHO beschrijft Parkinson als een chronisch progressieve
neurodegeneratieve aandoening met motorische symptomen (bradykinesie,
rusttremor, rigiditeit, posturale instabiliteit) en diverse non-motorische
symptomen.
1.3 Prevalentie
● Parkinson is na Alzheimer de belangrijkste oorzaak van neurologische
invaliditeit bij mensen boven de vijftig.
● Het komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen, met een prevalentie van
0,3% in geïndustrialiseerde landen en 1% bij mensen ouder dan 60 jaar.
1.4 Etiologie
● De oorzaak van Parkinson is meestal onbekend, maar er zijn erfelijke vormen.
● Genetische factoren, vergiftiging door bepaalde stoffen, en een verstoorde
balans tussen dopamine en acetylcholine worden genoemd als mogelijke
oorzaken.
1.5 Symptomen
● Klinische manifestaties beginnen meestal wanneer 70% van de betreffende
neuronen zijn vernietigd.
● Hoofdsymptomen zijn tremor, rigiditeit, akinesie/bradykinesie, en posturale
instabiliteit.
● Symptomen beginnen vaak aan één zijde van het lichaam en veroorzaken
problemen met dagelijkse activiteiten.
, ● Naast primaire symptomen zijn er secundaire symptomen zoals zwakte,
vermoeidheid, cognitieve problemen, en autonome disfunctie
1.5.1 Vegetatieve verschijnselen
● Orthostatische hypotensie leidt tot risico op vallen door aantasting van het
autonome zenuwstelsel.
● Slikstoornissen en verminderde spierfunctie leiden tot risico op verslikken en
ondervoeding.
● Verminderde reuk veroorzaakt minder eetlust.
● Nachtelijk zweten, moeilijk slikken, overmatige talgafscheiding.
1.5.2 Psychische verschijnselen
● Depressie als reactie op de ziekte, angststoornissen door medicatie of angst
voor afhankelijkheid.