Cognitie & gedrag HC (8):
Aandacht II
Gaat over reflexieve aandacht en vrijwillige aandacht, die met elkaar in conflict kunnen zijn.
Dit kun je illustreren a.d.h.v. ‘visueel zoeken’-experimenten. Als de bottum up (reflexieve) en
top down (vrijwillige) met elkaar in conflict, zal je eigenlijk altijd zien dat de pop-out wint.
Maar zoals hij het uitlegt en in de grafiek staat, lijkt het ook zo te zijn dat de reactietijd
sneller wordt als er een afleidende feature in zit. “De RT verhoging met kleurafleider
suggereert dat de meer opvallende kleur onvrijwillig de aandacht heeft gegrepen.”
Zintuigelijke informatie sensorisch geheugen aandacht werkgeheugen.
Alles wat in het werkgeheugen zit moet eerst aandacht hebben gekregen (anders kom je niet
door de bottleneck), maar dat betekent niet dat alles wat aandacht heeft gekregen ook
daadwerkelijk in het werkgeheugen komt.
Waar vindt selectie plaats? Wordt informatie al vroeg geselecteerd of laat? Waar zit precies
de bottleneck? Hier is geen zekerheid over maar verschillende theorieën:
1. Vroege selectie (o.a. filter theory van Broadbent; feature model Anne Treisman)
a. Pre-attentieve verwerking (= wat je allemaal al weet voordat aandacht er is) is
beperkt tot simpele eigenschappen zoals die in V1 receptieve velden (bijv.
kleur en oriëntatie, maar niet de identiteit van het object)
b. Aandacht selecteert deze primitieve features om een geheel object te
construeren
c. Niet-geselecteerde informatie wordt niet diep verwerkt
d. Filter VOOR de daadwerkelijke waarneming
e. BESTE view volgens de docent, vroege selectie is ook een efficiënter theorie
2. Late selectie
a. Pre-attentieve verwerking is uitgebreid.
b. Zonder dat aandacht er is kan je al allerlei objecten identificeren en
oppervlakte eigenschappen
c. Maar niet alle eigenschappen zijn beschikbaar
d. Aandacht selecteert object, berekent de bijkomstige eigenschappen alleen
wanneer dit nodig is
e. Niet-geselecteerde informatie wordt diep verwerkt
Om uit te leggen dat niet alles wat aandacht krijgt in je werkgeheugen komt, kijken we naar
het attentional blink experiment:
- Je krijgt een letter te zien die je moet onthouden (target 1), daartussen andere letters
die je niet moet onthouden en dan weer een letter die je moet onthouden (target 2).
- Over het eerste target gaat het niet, dat boeit niet. Wat wel boeit is het tweede
target: Als het tweede target direct na het eerste target wordt aangeboden is je
accuratesse 60%. Maar als het tweede target (de tweede letter die je moest
onthouden) vrij snel achter het eerste aan komt (dus weinig letters die je niet moet
onthouden er tussen) zien we dat je accuratesse in stort. En het aantal letters tussen
de targets dan weer toeneemt, wordt je accuratesse ook beter.
Aandacht II
Gaat over reflexieve aandacht en vrijwillige aandacht, die met elkaar in conflict kunnen zijn.
Dit kun je illustreren a.d.h.v. ‘visueel zoeken’-experimenten. Als de bottum up (reflexieve) en
top down (vrijwillige) met elkaar in conflict, zal je eigenlijk altijd zien dat de pop-out wint.
Maar zoals hij het uitlegt en in de grafiek staat, lijkt het ook zo te zijn dat de reactietijd
sneller wordt als er een afleidende feature in zit. “De RT verhoging met kleurafleider
suggereert dat de meer opvallende kleur onvrijwillig de aandacht heeft gegrepen.”
Zintuigelijke informatie sensorisch geheugen aandacht werkgeheugen.
Alles wat in het werkgeheugen zit moet eerst aandacht hebben gekregen (anders kom je niet
door de bottleneck), maar dat betekent niet dat alles wat aandacht heeft gekregen ook
daadwerkelijk in het werkgeheugen komt.
Waar vindt selectie plaats? Wordt informatie al vroeg geselecteerd of laat? Waar zit precies
de bottleneck? Hier is geen zekerheid over maar verschillende theorieën:
1. Vroege selectie (o.a. filter theory van Broadbent; feature model Anne Treisman)
a. Pre-attentieve verwerking (= wat je allemaal al weet voordat aandacht er is) is
beperkt tot simpele eigenschappen zoals die in V1 receptieve velden (bijv.
kleur en oriëntatie, maar niet de identiteit van het object)
b. Aandacht selecteert deze primitieve features om een geheel object te
construeren
c. Niet-geselecteerde informatie wordt niet diep verwerkt
d. Filter VOOR de daadwerkelijke waarneming
e. BESTE view volgens de docent, vroege selectie is ook een efficiënter theorie
2. Late selectie
a. Pre-attentieve verwerking is uitgebreid.
b. Zonder dat aandacht er is kan je al allerlei objecten identificeren en
oppervlakte eigenschappen
c. Maar niet alle eigenschappen zijn beschikbaar
d. Aandacht selecteert object, berekent de bijkomstige eigenschappen alleen
wanneer dit nodig is
e. Niet-geselecteerde informatie wordt diep verwerkt
Om uit te leggen dat niet alles wat aandacht krijgt in je werkgeheugen komt, kijken we naar
het attentional blink experiment:
- Je krijgt een letter te zien die je moet onthouden (target 1), daartussen andere letters
die je niet moet onthouden en dan weer een letter die je moet onthouden (target 2).
- Over het eerste target gaat het niet, dat boeit niet. Wat wel boeit is het tweede
target: Als het tweede target direct na het eerste target wordt aangeboden is je
accuratesse 60%. Maar als het tweede target (de tweede letter die je moest
onthouden) vrij snel achter het eerste aan komt (dus weinig letters die je niet moet
onthouden er tussen) zien we dat je accuratesse in stort. En het aantal letters tussen
de targets dan weer toeneemt, wordt je accuratesse ook beter.