Gezinspedagogiek:
Vraagstelling & identiteit
structuur
• Gezinspedagogiek: vraagstelling en identiteit
1. Het gezin
2. De gezinspedagogiek in relatie tot de algemene pedagogiek
2.1 Relatie tot de Algemene pedagogiek
2.2 De gezinspedagogiek als wetenschap
3. Opgaven van de gezinspedagogiek
4. De componenten van opvoeding (zie kennisclip)
4.1 De handelingsgerichte component
4.2 De betekeniscomponent
Bij dit vak is het heel belangrijk om de onderzoeken goed te kennen!!!
Studiemateriaal
• Tekst Componenten van opvoeding
• Colpin, H. (1999). De gezinsopvoeding: een conceptueel kader. In: L. Vandemeulebroecke, H.
Van Crombrugge & J. Gerris (eds.). Gezinspedagogiek. Deel 1: Actuele thema’s in onderzoek
en praktijk. (p. 53-64). Leuven/Apeldoorn: Garant.
– Deze tekst omvat ook reflecties over het model van Belsky (zie volgende les)
HET GEZIN
Hoe definieer je ‘een gezin’? Verschillende definities!
– Hoger Instituut Gezinswetenschappen (Luyten, Van Crombrugge & Emmery, 2017, p.
282):
“Een gezin is een huishouden met als essentiële kenmerken de combinatie van meer dan één
generatie en tussen deze generaties een zorgafhankelijkheid. Ouderschap en veelal partnerschap zijn
samenstellende elementen van een gezin. In een gezin is er sprake van minstens één ouder en één
kind. Gezinsrelaties zijn solidair en niet-vrijblijvend. Een gezin kan verschillende vormen aannemen.
Iemand kan opeenvolgend, of zelfs gelijktijdig lid zijn van verschillende gezinnen.”
, • ‘Gezin’ in demografisch onderzoek = ‘huishouden’
– “Bestaat uit ofwel één persoon die alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die
al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken
en er mee samenleven” (Nationaal Instituut voor Statistiek, 1999)
– Particulier huishouden (in woning samenleven) versus collectief huishouden (leven in
groep samen op hetzelfde adres) (=rust- en verzorgingstehuis, strafinrichting,
weeshuizen, verpleeginstellingen, studenten- en arbeidershomes) collectief
huishouden is niet altijd uit vrije wil
– Gebaseerd op geregistreerde en administratieve cijfers afkomstig van officiële
databronnen (Rijksregister)
Maar: weerspiegeling van reële werkelijkheid?
Verschil met vorige definitie van gezin: iemand die alleen woont is ook een huishouden, je hoeft ook
geen kinderen te hebben bij deze definitie (bv. je kan geen kinderen krijgen)
De hele dynamiek van relaties kunnen we niet vatten met zo een benadering, er is heel grote
diversiteit aan gezinsvormen, heel moeilijk om cijfers te vinden over allerlei gezinsvormen
Andere mogelijke definities:
– Levine (1990): bekijkt een gezin veel breder, verder kijken dan de biologische band
• Een gezin is méér dan het vroegere wettelijke, biologische en economische
kader
• Subjectief fenomeen (wat mensen zelf beschrijven: wie behoort er tot mijn
gezin?)
• Er moet sprake zijn van solidariteitsrelaties tussen individuen met diepe
persoonlijke bindingen en reciprociteit, je hoeft geen wettelijke band hebben
maar elkaar wel op een of andere manier voor elkaar zorgdragen en elkaar
erkennen bv. co-housing
= brede definitie: gezin bestaat niet noodzakelijk uit ouder en kind
– In wetenschappelijk onderzoek
• Samenlevingsvorm van enkele mensen
• Contextbepaald: hoe gezin omschreven wordt, hangt af van wat men
onderzoekt (zie ook vb. gebruik van de term ‘family’, deze term wordt ook
gezien als het gezin)
Vraagstelling & identiteit
structuur
• Gezinspedagogiek: vraagstelling en identiteit
1. Het gezin
2. De gezinspedagogiek in relatie tot de algemene pedagogiek
2.1 Relatie tot de Algemene pedagogiek
2.2 De gezinspedagogiek als wetenschap
3. Opgaven van de gezinspedagogiek
4. De componenten van opvoeding (zie kennisclip)
4.1 De handelingsgerichte component
4.2 De betekeniscomponent
Bij dit vak is het heel belangrijk om de onderzoeken goed te kennen!!!
Studiemateriaal
• Tekst Componenten van opvoeding
• Colpin, H. (1999). De gezinsopvoeding: een conceptueel kader. In: L. Vandemeulebroecke, H.
Van Crombrugge & J. Gerris (eds.). Gezinspedagogiek. Deel 1: Actuele thema’s in onderzoek
en praktijk. (p. 53-64). Leuven/Apeldoorn: Garant.
– Deze tekst omvat ook reflecties over het model van Belsky (zie volgende les)
HET GEZIN
Hoe definieer je ‘een gezin’? Verschillende definities!
– Hoger Instituut Gezinswetenschappen (Luyten, Van Crombrugge & Emmery, 2017, p.
282):
“Een gezin is een huishouden met als essentiële kenmerken de combinatie van meer dan één
generatie en tussen deze generaties een zorgafhankelijkheid. Ouderschap en veelal partnerschap zijn
samenstellende elementen van een gezin. In een gezin is er sprake van minstens één ouder en één
kind. Gezinsrelaties zijn solidair en niet-vrijblijvend. Een gezin kan verschillende vormen aannemen.
Iemand kan opeenvolgend, of zelfs gelijktijdig lid zijn van verschillende gezinnen.”
, • ‘Gezin’ in demografisch onderzoek = ‘huishouden’
– “Bestaat uit ofwel één persoon die alleen leeft, ofwel uit twee of meer personen die
al dan niet door familiebanden verbonden, gewoonlijk eenzelfde woning betrekken
en er mee samenleven” (Nationaal Instituut voor Statistiek, 1999)
– Particulier huishouden (in woning samenleven) versus collectief huishouden (leven in
groep samen op hetzelfde adres) (=rust- en verzorgingstehuis, strafinrichting,
weeshuizen, verpleeginstellingen, studenten- en arbeidershomes) collectief
huishouden is niet altijd uit vrije wil
– Gebaseerd op geregistreerde en administratieve cijfers afkomstig van officiële
databronnen (Rijksregister)
Maar: weerspiegeling van reële werkelijkheid?
Verschil met vorige definitie van gezin: iemand die alleen woont is ook een huishouden, je hoeft ook
geen kinderen te hebben bij deze definitie (bv. je kan geen kinderen krijgen)
De hele dynamiek van relaties kunnen we niet vatten met zo een benadering, er is heel grote
diversiteit aan gezinsvormen, heel moeilijk om cijfers te vinden over allerlei gezinsvormen
Andere mogelijke definities:
– Levine (1990): bekijkt een gezin veel breder, verder kijken dan de biologische band
• Een gezin is méér dan het vroegere wettelijke, biologische en economische
kader
• Subjectief fenomeen (wat mensen zelf beschrijven: wie behoort er tot mijn
gezin?)
• Er moet sprake zijn van solidariteitsrelaties tussen individuen met diepe
persoonlijke bindingen en reciprociteit, je hoeft geen wettelijke band hebben
maar elkaar wel op een of andere manier voor elkaar zorgdragen en elkaar
erkennen bv. co-housing
= brede definitie: gezin bestaat niet noodzakelijk uit ouder en kind
– In wetenschappelijk onderzoek
• Samenlevingsvorm van enkele mensen
• Contextbepaald: hoe gezin omschreven wordt, hangt af van wat men
onderzoekt (zie ook vb. gebruik van de term ‘family’, deze term wordt ook
gezien als het gezin)