Vraag. Als ik het bedrijf verlaat, ben ik ook meteen mijn inkomsten
kwijt, zegt een partij. Van welke factor uit het conflictwiel van Mayer is
hier sprake?
A. Belangen
B. Waarden
C. Emoties
D. Geschiedenis
Vraag. Het MEKOG-model onderscheidt vijf elementen, van kennis tot
gedrag. Is dit een procesmodel of een structuurmodel?
A. Een procesmodel, omdat het iets zegt over het verloop van het conflict
B. Een structuurmodel, omdat het iets zegt over het verloop van het conflict
C. Een procesmodel, omdat het iets zegt over de bronnen van het conflict
D. Een structuurmodel, omdat het iets zegt over de bronnen van het conflict
Vraag. In welke fase van escalatie is het inschakelen van een mediator
het meest gebruikelijk?
A. Mediation kan beter niet worden ingezet bij geëscaleerde conflicten
B. Fase 1
C. Fase 2
D. Fase 3
Vraag. Een conflictpartij zegt: Nu je hebt verteld waarom je zo gevoelig
bent voor geluid, begrijp ik waarom je destijds zo kwaad op me werd. In
het MEKOG-model gaat het hier om:
A. Kennis
B. Omgeving
C. Gedrag
D. Motivatie
Vraag. Op een zakelijk geschil wordt een combinatie van mediation en
arbitrage, med-arb, toegepast. Is dit een hybride procedure?
A. Nee, in een hybride procedure wordt mediation gevolgd door een rechterlijke
uitspraak
B. Nee, in een hybride procedure komen meerdere conflictkwesties aan bod in
één mediationtraject.
C. Ja, elke vorm van conflictbeslechting waarin een bindende uitspraak wordt
gedaan is uiteindelijk hybride
D. Ja, er worden namelijk verschillende trajecten met elkaar gecombineerd.
Vraag. Waar bevindt facilitation zich binnen het spectrum van
conflictbeslechting?
A. Facilitation kan gerangschikt worden onder bovenpartijdige
conflictbeslechting
B. Facilitation is een vorm van particuliere rechtspraak
C. Facilitation is gericht op het voorkomen van conflicten
D. Facilitation is een hybride vorm van conflictbeslechting
Vraag. Welke van de volgende uitspraken is juist volgens het Handboek
Mediation?
A. Ook na een langslepend conflict kan mediation succesvol zijn
B. Langdurige conflicten lenen zich bij uitstek voor bovenpartijdige
conflictbemiddeling
C. Conflicten die al een tijd duren lenen zich uitsluitend voor tussenpartijdige
, conflictbemiddeling als ze niet zijn geëscaleerd
D. Zelfs langdurige conflicten waarbij de partijen aangeven het vechten te willen
opgeven, komen bij een mediation zelden tot een oplossing
Vraag. Tijdens een arbitrage is een partij het oneens met de procedure
en wil zich terugtrekken. Kan dat?
A. Nee, anders dan bij mediation is dat niet mogelijk
B. Ja, maar daarmee wordt de arbitrage automatisch omgezet in een
gerechtelijke procedure
C. Ja, net als bij mediation is dat in elk stadium mogelijk
D. Ja, maar alleen voordat de arbiter uitspraak heeft gedaan
Vraag. Wilco heeft een analysemodel bedacht voor conflicten, waardoor
je meer inzicht krijgt in de oorzaken van het conflict. Het model zegt
niets over de voortgang van het conflict. Welke uitspraak hierover is
juist?
A. Wilco heeft een procesmodel ontwikkeld
B. Dit is duidelijk een voorbeeld van een structuurmodel
C. Het gaat hier om een oorzakelijk analysemodel
D. Dit is zowel een analysemodel als een procesmodel
Vraag. Inge vertelt een collega over arbitrage. Welke van haar
uitspraken hierover is correct?
A. Iedereen kan een arbitrage gezitting bijwonen.
B. Arbitrage kan niet plaatsvinden tussen bedrijven die in verschillende landen
zijn gevestigd
C. Arbitrage is alleen verstandig als er een financieel belang van minstens
€15.000 op het spel staat
D. Er zijn altijd minimaal vijf rechters bij betrokken
Vraag. In een mediation hebben de partijen al voortgang geboekt. In die
fase stelt de mediator neutral evaluation voor. Kan dat het juiste
moment zijn?
A. Nee, neutral evaluation is juist geschikt als er geen voortgang is geboekt!
B. Ja, dat kan net de laatste zet geven om tot overeenstemming te komen!
C. Nee, neutral evaluation is alleen van toepassing op bovenpartijdige
conflictbeslechting
D. Ja, hoewel het verstandiger (en goedkoper) is een advocaat in te schakelen
Vraag. Naarmate het conflict tussen Jaap en Elja verder opliep, gingen ze
steeds meer denken in zwart-wit termen en verdwenen nuances op de
achtergrond. Hoe heet dat verschijnsel?
A. Fundamentele attributiefout
B. Polarisatie
C. Cognitieve dissonantie
D. Rationalisatie
Vraag. “Mensen uit Friesland zijn eigenlijk altijd betrouwbaar. Dat weet
iedereen.”, beweert Umut. Welk psychologisch verschijnsel is hier van
toepassing?
A. Reactive devaluation
B. Naïef realisme
C. Fixed-pie assumption
D. Counterbalance division
kwijt, zegt een partij. Van welke factor uit het conflictwiel van Mayer is
hier sprake?
A. Belangen
B. Waarden
C. Emoties
D. Geschiedenis
Vraag. Het MEKOG-model onderscheidt vijf elementen, van kennis tot
gedrag. Is dit een procesmodel of een structuurmodel?
A. Een procesmodel, omdat het iets zegt over het verloop van het conflict
B. Een structuurmodel, omdat het iets zegt over het verloop van het conflict
C. Een procesmodel, omdat het iets zegt over de bronnen van het conflict
D. Een structuurmodel, omdat het iets zegt over de bronnen van het conflict
Vraag. In welke fase van escalatie is het inschakelen van een mediator
het meest gebruikelijk?
A. Mediation kan beter niet worden ingezet bij geëscaleerde conflicten
B. Fase 1
C. Fase 2
D. Fase 3
Vraag. Een conflictpartij zegt: Nu je hebt verteld waarom je zo gevoelig
bent voor geluid, begrijp ik waarom je destijds zo kwaad op me werd. In
het MEKOG-model gaat het hier om:
A. Kennis
B. Omgeving
C. Gedrag
D. Motivatie
Vraag. Op een zakelijk geschil wordt een combinatie van mediation en
arbitrage, med-arb, toegepast. Is dit een hybride procedure?
A. Nee, in een hybride procedure wordt mediation gevolgd door een rechterlijke
uitspraak
B. Nee, in een hybride procedure komen meerdere conflictkwesties aan bod in
één mediationtraject.
C. Ja, elke vorm van conflictbeslechting waarin een bindende uitspraak wordt
gedaan is uiteindelijk hybride
D. Ja, er worden namelijk verschillende trajecten met elkaar gecombineerd.
Vraag. Waar bevindt facilitation zich binnen het spectrum van
conflictbeslechting?
A. Facilitation kan gerangschikt worden onder bovenpartijdige
conflictbeslechting
B. Facilitation is een vorm van particuliere rechtspraak
C. Facilitation is gericht op het voorkomen van conflicten
D. Facilitation is een hybride vorm van conflictbeslechting
Vraag. Welke van de volgende uitspraken is juist volgens het Handboek
Mediation?
A. Ook na een langslepend conflict kan mediation succesvol zijn
B. Langdurige conflicten lenen zich bij uitstek voor bovenpartijdige
conflictbemiddeling
C. Conflicten die al een tijd duren lenen zich uitsluitend voor tussenpartijdige
, conflictbemiddeling als ze niet zijn geëscaleerd
D. Zelfs langdurige conflicten waarbij de partijen aangeven het vechten te willen
opgeven, komen bij een mediation zelden tot een oplossing
Vraag. Tijdens een arbitrage is een partij het oneens met de procedure
en wil zich terugtrekken. Kan dat?
A. Nee, anders dan bij mediation is dat niet mogelijk
B. Ja, maar daarmee wordt de arbitrage automatisch omgezet in een
gerechtelijke procedure
C. Ja, net als bij mediation is dat in elk stadium mogelijk
D. Ja, maar alleen voordat de arbiter uitspraak heeft gedaan
Vraag. Wilco heeft een analysemodel bedacht voor conflicten, waardoor
je meer inzicht krijgt in de oorzaken van het conflict. Het model zegt
niets over de voortgang van het conflict. Welke uitspraak hierover is
juist?
A. Wilco heeft een procesmodel ontwikkeld
B. Dit is duidelijk een voorbeeld van een structuurmodel
C. Het gaat hier om een oorzakelijk analysemodel
D. Dit is zowel een analysemodel als een procesmodel
Vraag. Inge vertelt een collega over arbitrage. Welke van haar
uitspraken hierover is correct?
A. Iedereen kan een arbitrage gezitting bijwonen.
B. Arbitrage kan niet plaatsvinden tussen bedrijven die in verschillende landen
zijn gevestigd
C. Arbitrage is alleen verstandig als er een financieel belang van minstens
€15.000 op het spel staat
D. Er zijn altijd minimaal vijf rechters bij betrokken
Vraag. In een mediation hebben de partijen al voortgang geboekt. In die
fase stelt de mediator neutral evaluation voor. Kan dat het juiste
moment zijn?
A. Nee, neutral evaluation is juist geschikt als er geen voortgang is geboekt!
B. Ja, dat kan net de laatste zet geven om tot overeenstemming te komen!
C. Nee, neutral evaluation is alleen van toepassing op bovenpartijdige
conflictbeslechting
D. Ja, hoewel het verstandiger (en goedkoper) is een advocaat in te schakelen
Vraag. Naarmate het conflict tussen Jaap en Elja verder opliep, gingen ze
steeds meer denken in zwart-wit termen en verdwenen nuances op de
achtergrond. Hoe heet dat verschijnsel?
A. Fundamentele attributiefout
B. Polarisatie
C. Cognitieve dissonantie
D. Rationalisatie
Vraag. “Mensen uit Friesland zijn eigenlijk altijd betrouwbaar. Dat weet
iedereen.”, beweert Umut. Welk psychologisch verschijnsel is hier van
toepassing?
A. Reactive devaluation
B. Naïef realisme
C. Fixed-pie assumption
D. Counterbalance division
