H5 Basisboek SW | Methodisch werken.................................................................................................1
5.1. Omschrijving begrippen...............................................................................................................1
5.2. Methodisch werken.....................................................................................................................2
5.3. Samenspel en samenwerking......................................................................................................2
5.4. Methoden en ‘evidence based werken’.......................................................................................2
H6 Basisboek SW | Beroepenstructuur en beroepscompetenties..........................................................2
6.1. Beroep en functie........................................................................................................................2
6.3. Competenties en kritische beroepssituaties................................................................................2
6.4. Competenties opleidingen Social Work in niveaus......................................................................3
Dichterbij de Basis, H.3 | Het cyclisch werkproces.................................................................................3
Geschiedenis Sociaal Werk.....................................................................................................................3
H7 Praktijkboek presentie.......................................................................................................................4
H4 Basisboek SW | Beroepshouding: luisteren en activeren..................................................................4
4.1. Sociaal verbinden en actief luisteren...........................................................................................4
4.2. Stappen in actief luisteren...........................................................................................................5
4.3. Negatieve vrijheid en normativiteit.............................................................................................5
4.4. Valkuilen bij communicatie en macht..........................................................................................6
H1 Dichterbij de basis | Methodisch werken..........................................................................................6
1.1. Methodisch werken.....................................................................................................................6
Literatuur groepsdynamica (1/2)............................................................................................................6
Literatuur groepsdynamica (2/2)............................................................................................................8
H5 Basisboek SW | Methodisch werken
5.1. Omschrijving begrippen
Agogiek: leer van de veranderkunde: hoe verander je het gedrag van een individu?
Methodiek: samenhangende set van een methode. Gaat om feiten die je toepast in de methodiek.
Een methodiek is een vastgelegde en doordachte praktijktheorie, waarvan methoden afgeleid
worden. Is algemeen en abstract. (Dus: wát je gaat doen om een probleem aan te pakken.)
Methoden: omschreven manier waarop je iets gaat doen. Een manier van systematisch handelen om
een doel te bereiken. Bijv. PDCA methode (Plan, Doel, Check, Act). Een methode is onderdeel van een
methodiek, niet andersom. (Dus: hóe je de methodiek toepast.) Er zijn drie soorten methoden:
1. Persoonsgericht
2. Groepsgericht
3. Omgevingsgericht
Instrument: een hulpmiddel dat een methode van een professional kan ondersteunen en verbeteren.
Empowerment: iemand in zijn kracht zetten, kijken naar zijn mogelijkheden om veerkracht* te
versterken (veerkracht en hulpbronnen, mogelijkheden en beperkingen).
*veerkracht: als mensen het lukt adequaat te reageren op dreigende omstandigheden.
, 5.2. Methodisch werken
Kenmerken van Methodisch werken:
1. Voorbereiding
o Oriëntatiefase > waar komt de vraag vandaan, onderzoek doen naar het probleem, schrijf
bevindingen van dat onderzoek
o Definitiefase > doelstellingen formuleren, randvoorwaarden aangeven, benoemen welke
werkwijzen, methoden en instrumenten ingezet gaan worden
o Ontwerpfase > weten hoe en waarom je het gaat doen en op basis daarvan een ontwerp
maken.
2. Uitvoering
o Doen
o Reflecteren
o Bijstellen
3. Afronding
o Evaluatiefase
o Verantwoordingsfase
o Borgingsfase (> resultaten vastleggen).
5.3. Samenspel en samenwerking
Samenwerking: door samenwerking met betrokkenen neemt de kans op slagen van het methodisch
werken toe.
Besluitvorming (gedeelde): cliënt betrekken bij besluitvorming en samen beslissingen maken.
5.4. Methoden en ‘evidence based werken’
Evidence based werken: op basis van een specifieke hulpvraag/situatie ga je zelf beoordelen of het
bewijs uit de wetenschappelijke literatuur/onderzoek praktisch toepasbaar is. De nadruk ligt dus
meer op het ‘werken’ dan op ‘evidence’.
H6 Basisboek SW | Beroepenstructuur en beroepscompetenties
6.1. Beroep en functie
Beroep:
- Algemeen maatschappelijk (h)erkend
- Eigen kennis- en taakgebied
- Duidelijk formeel vastgelegd
- Eigen beroepscode, eigen registratie en soms ook voorbehouden handelingen.
Functie: precisering van het werk van een beroepsbeoefenaar. Bijv. het beroep verpleegkundige kan
bestaan uit diverse functies: wijkverpleegkundige, algemeen verpleegkundige, kinderverpleegkundige
enz.
6.3. Competenties en kritische beroepssituaties
Competenties: het vermogen van een beroepsbeoefenaar om een bepaalde taak of cluster van taken
in een specifieke context op adequate wijze uit te voeren, gebaseerd op een integratie van kennis,
vaardigheden en houdingsaspecten. Dus: de vaardigheden die jij als professional bezit om je werk te
kunnen uitvoeren.
Competenties zijn onder te verdelen in:
- Taakgerichte competenties (gekoppeld aan bij het beroep horende kerntaken)
- Organisatorische competenties (komt jouw handelen overeen met de doelstelling van de
organisatie?)