ECONOMIE
THEMA 1: WAT IS ECONOMIE?
EEN EENVOUDIGE ECONOMISCHE KRINGLOOP
CONSUMPTIE
Welvaart van een maatschappij?
Hangt af vd behoeftebevrediging vd leden van die samenleving
Consumptie (economische term)
o Uitgaven met de bedoeling om je behoeften te bevredigen
o Consument = diegene die consumeert
o Consument consumeert niet zijn volledige inkomen
Sparen: niet-consumeren
Sparen: uitgestelde consumptie (tijdsdimensie)
Meeste consumptiegoederen verdwijnen door ze te gebruiken eten, benzine
Duurzame consumptiegoederen verslijten MAAR worden niet noodzakelijk onbruikbaar kleding, huis
PRODUCTIE, TOEGEVOEGDE WAARDE EN INKOMEN
PRODUCTIE
Productie = alle activiteiten waardoor goederen en diensten tot stand gebracht worden
& op de gepaste tijd en plaats ter beschikking gesteld worden aan consumenten
Productieproces zet inputs om in outputs
Kapitaalgoederen = door de mens geproduceerde duurzame productiemiddelen
o Depreciatie / afschrijving: deel van kapitaalgoederen gaat verloren tijdens de productie (slijtage)
o Investeren: aankoop van nieuwe duurzame kapitaalgoederen
Vervangingsinvesteringen vervanging van iets ouds door iets nieuws
Netto-investeringen aankoop van meer kapitaalgoederen dan voorheen
Bruto-investeringen vervanging + netto
Doel productie?
Output creëren obv lopende input die beter is voor behoeftebevrediging of bruikbaar in ander productieproces
1
,TOEGEVOEGDE WAARDE EN INKOMEN
Bruto toegevoegde waarde
o Productieproces creëert toegevoegde waarde
o Waarde van output > totale waarde van lopende inputs
o Netto toegevoegde waarde + afschrijvingen
Vergoede productiefactoren (arbeid en kapitaal)
Inkomen = toegevoegde waarde
Bruto binnenlands product (bbp) = totale toegevoegde waarde die gecreëerd wordt in een land
o Optellen van output
Niet alle output ; dubbeltellingen
Intermediaire goederen ; outputs die andere bedrijven gebruiken voor hun grond- of hulpstof
Enkel finale goederen tellen mee
o Optellen van toegevoegde waarde
ECONOMISCHE AGENTEN
= personen en instellingen die beslissingen nemen over activiteiten
vb. productie, consumptie, aan- en verkoop van goederen, sparen, toestaan van leningen…
4 soorten beslissingsnemers
o Gezinnen
o Ondernemingen
o Overheid
o Banken
EEN KRINGLOOP
Gezinnen en consumenten & producenten en ondernemingen ≠ synoniemen
o Gezinnen consumeren, maar zijn ook eigenaar van de productiefactoren
Arbeid: tijd die ze spenderen aan werk
Kapitaal: eigenaar van onderneming
o Ondernemingen produceren consumptiegoederen, die gezinnen kopen voor behoeftebevrediging
2
, arbeid en kapitaal
WELVAART EN ECONOMISCHE GROEI
VAN ARM NAAR WELVAREND
Purchasing power parity / koopkrachtpariteit
Inkomens zijn vergelijkbaar in koopkracht
Bbp per capita ; één van de meest gebruikte welvaartsindicatoren
Per inwoner is de wereld vandaag 17x rijker dan in het jaar 1
Gaat over gemiddelde wereldburger, maar grote verschillen tussen mensen (erg rijk vs erg arm)
Longitudinaal perspectief
o Wereldbewoner beschikt vandaag over 14x meer goederen en diensten dan in 1500
o Toename vooral te danken aan laatste 2 eeuwen
o Wereldhandel is een van de belangrijkste verklaringen voor welvaartsgroei
Groei is een recent fenomeen
Groei bbp per capita is ongelijk verlopen doorheen de tijd in verschillende landen
o West-Europa: stijging vanaf industriële revolutie
3
, o Western offshoots: steile opkomst (VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland)
o China: comeback
o Afrika: hinkt achterop
Bbp is geen perfecte maatstaf
o Zegt niets over verdeling van inkomen
o Bevat zaken zoals luchtvervuiling, reclame voor sigaretten…
Ook gezondheid is belangrijk voor welzijn
o Duidelijke samenhang tussen bbp per capita en levensverwachting
o Hoe armer een land, hoe lager de levensverwachting
o Bij elke verdubbeling van het inkomen stijgt de levensverwachting met ± 4 jaar
Er is een verband MAAR dit verklaart niet alles
NIET ALLEEN MEER, MAAR OOK ANDERS
We produceren meer dan vroeger MAAR ook andere dingen
o 1853 ging 2/3 van de uitgaven naar voeding – vandaag 15%
o Veel zaken die in 1853 amper voorkwamen, zijn vandaag belangrijk
Restaurantbezoeken en toerisme
Ontspanning en cultuur
Transport en communicatie
Verschuivingen in consumptie weerspiegelen zich ook aan productiezijde
o Landbouw werkgelegenheid is sterk gedaald ; 55% ⇨ 1,3%
o Desindustrialisering
o Dienstenindustrie is belangrijkste sector geworden ; 80% werkgelegenheid
PRODUCTIVITEIT ALS MOTOR VAN ONZE WELVAART
Arbeidsproductiviteit
Meet de geproduceerde output per uur gepresteerde arbeid
We werken niet meer
MAAR zijn veel productiever
DUS met dezelfde inzet en middelen produceren we veel meer dan vroeger
o Arbeidsverdeling en specialisatie
o Technologische innovatie
o Handel
DE SPELDENFABRIEK VAN ADAM SMITH
4
THEMA 1: WAT IS ECONOMIE?
EEN EENVOUDIGE ECONOMISCHE KRINGLOOP
CONSUMPTIE
Welvaart van een maatschappij?
Hangt af vd behoeftebevrediging vd leden van die samenleving
Consumptie (economische term)
o Uitgaven met de bedoeling om je behoeften te bevredigen
o Consument = diegene die consumeert
o Consument consumeert niet zijn volledige inkomen
Sparen: niet-consumeren
Sparen: uitgestelde consumptie (tijdsdimensie)
Meeste consumptiegoederen verdwijnen door ze te gebruiken eten, benzine
Duurzame consumptiegoederen verslijten MAAR worden niet noodzakelijk onbruikbaar kleding, huis
PRODUCTIE, TOEGEVOEGDE WAARDE EN INKOMEN
PRODUCTIE
Productie = alle activiteiten waardoor goederen en diensten tot stand gebracht worden
& op de gepaste tijd en plaats ter beschikking gesteld worden aan consumenten
Productieproces zet inputs om in outputs
Kapitaalgoederen = door de mens geproduceerde duurzame productiemiddelen
o Depreciatie / afschrijving: deel van kapitaalgoederen gaat verloren tijdens de productie (slijtage)
o Investeren: aankoop van nieuwe duurzame kapitaalgoederen
Vervangingsinvesteringen vervanging van iets ouds door iets nieuws
Netto-investeringen aankoop van meer kapitaalgoederen dan voorheen
Bruto-investeringen vervanging + netto
Doel productie?
Output creëren obv lopende input die beter is voor behoeftebevrediging of bruikbaar in ander productieproces
1
,TOEGEVOEGDE WAARDE EN INKOMEN
Bruto toegevoegde waarde
o Productieproces creëert toegevoegde waarde
o Waarde van output > totale waarde van lopende inputs
o Netto toegevoegde waarde + afschrijvingen
Vergoede productiefactoren (arbeid en kapitaal)
Inkomen = toegevoegde waarde
Bruto binnenlands product (bbp) = totale toegevoegde waarde die gecreëerd wordt in een land
o Optellen van output
Niet alle output ; dubbeltellingen
Intermediaire goederen ; outputs die andere bedrijven gebruiken voor hun grond- of hulpstof
Enkel finale goederen tellen mee
o Optellen van toegevoegde waarde
ECONOMISCHE AGENTEN
= personen en instellingen die beslissingen nemen over activiteiten
vb. productie, consumptie, aan- en verkoop van goederen, sparen, toestaan van leningen…
4 soorten beslissingsnemers
o Gezinnen
o Ondernemingen
o Overheid
o Banken
EEN KRINGLOOP
Gezinnen en consumenten & producenten en ondernemingen ≠ synoniemen
o Gezinnen consumeren, maar zijn ook eigenaar van de productiefactoren
Arbeid: tijd die ze spenderen aan werk
Kapitaal: eigenaar van onderneming
o Ondernemingen produceren consumptiegoederen, die gezinnen kopen voor behoeftebevrediging
2
, arbeid en kapitaal
WELVAART EN ECONOMISCHE GROEI
VAN ARM NAAR WELVAREND
Purchasing power parity / koopkrachtpariteit
Inkomens zijn vergelijkbaar in koopkracht
Bbp per capita ; één van de meest gebruikte welvaartsindicatoren
Per inwoner is de wereld vandaag 17x rijker dan in het jaar 1
Gaat over gemiddelde wereldburger, maar grote verschillen tussen mensen (erg rijk vs erg arm)
Longitudinaal perspectief
o Wereldbewoner beschikt vandaag over 14x meer goederen en diensten dan in 1500
o Toename vooral te danken aan laatste 2 eeuwen
o Wereldhandel is een van de belangrijkste verklaringen voor welvaartsgroei
Groei is een recent fenomeen
Groei bbp per capita is ongelijk verlopen doorheen de tijd in verschillende landen
o West-Europa: stijging vanaf industriële revolutie
3
, o Western offshoots: steile opkomst (VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland)
o China: comeback
o Afrika: hinkt achterop
Bbp is geen perfecte maatstaf
o Zegt niets over verdeling van inkomen
o Bevat zaken zoals luchtvervuiling, reclame voor sigaretten…
Ook gezondheid is belangrijk voor welzijn
o Duidelijke samenhang tussen bbp per capita en levensverwachting
o Hoe armer een land, hoe lager de levensverwachting
o Bij elke verdubbeling van het inkomen stijgt de levensverwachting met ± 4 jaar
Er is een verband MAAR dit verklaart niet alles
NIET ALLEEN MEER, MAAR OOK ANDERS
We produceren meer dan vroeger MAAR ook andere dingen
o 1853 ging 2/3 van de uitgaven naar voeding – vandaag 15%
o Veel zaken die in 1853 amper voorkwamen, zijn vandaag belangrijk
Restaurantbezoeken en toerisme
Ontspanning en cultuur
Transport en communicatie
Verschuivingen in consumptie weerspiegelen zich ook aan productiezijde
o Landbouw werkgelegenheid is sterk gedaald ; 55% ⇨ 1,3%
o Desindustrialisering
o Dienstenindustrie is belangrijkste sector geworden ; 80% werkgelegenheid
PRODUCTIVITEIT ALS MOTOR VAN ONZE WELVAART
Arbeidsproductiviteit
Meet de geproduceerde output per uur gepresteerde arbeid
We werken niet meer
MAAR zijn veel productiever
DUS met dezelfde inzet en middelen produceren we veel meer dan vroeger
o Arbeidsverdeling en specialisatie
o Technologische innovatie
o Handel
DE SPELDENFABRIEK VAN ADAM SMITH
4