Hoofdstuk 3
Tijd van monniken en ridders
500 – 1000
Beeldkenmerk van dit tijdvak: Op de voorgrond zie je een helm en op de achtergrond een
Romaanse kerk. Beide zijn elementen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen: ridders en
christelijke kerk.
Clovis: Frankische koning (465-511) behaalde belangrijke overwinning in 507 op de Visgoten
• Clovis wordt ereconsul
• laat zich dopen tot katholiek-christen
• vazal/krijgslied: iemand die de eed van trouw aan een vorst heeft afgelegd in ruil voor zijn
levensonderhoud
– Clovis gebruikte zijn vazallen om een groot gebied te veroveren en te behouden
– vazallen leefden aan het hof en werden onderhouden door de koning
• Gregorius van Tours (ca. 538 – 594) bisschop en schrijver
§3.1 Leenheren en leenmannen
KENMERKEND ASPECT:
1) het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Volksverhuizingen: het rondtrekken van grote groepen mensen na de val van het Romeinse rijk
• noordelijke grenzen van het Romeinse Rijk vallen weg
• niet geromaniseerde Germaanse stammen trokken de provincies binnen
• geen centraal leger meer → veel mensen vluchtten en laten landbouwgronden en steden
achter → voedselvoorziening en handel stortten in → hongersnoden → geplunderd en
gevochten
• veel Franken in het Gallische rijk
• nieuwe Frankische adel
Feodale stelsel
of leenstelsel
→ 467 wegvallen centrale macht
Nieuwe koningen hebben weinig grip op hun gebieden
ze hebben nodig:
– soldaten/ruiters
– lokale bestuurders
→ moeten wel trouw zijn
Tijd van monniken en ridders
500 – 1000
Beeldkenmerk van dit tijdvak: Op de voorgrond zie je een helm en op de achtergrond een
Romaanse kerk. Beide zijn elementen van de samenleving in de vroege Middeleeuwen: ridders en
christelijke kerk.
Clovis: Frankische koning (465-511) behaalde belangrijke overwinning in 507 op de Visgoten
• Clovis wordt ereconsul
• laat zich dopen tot katholiek-christen
• vazal/krijgslied: iemand die de eed van trouw aan een vorst heeft afgelegd in ruil voor zijn
levensonderhoud
– Clovis gebruikte zijn vazallen om een groot gebied te veroveren en te behouden
– vazallen leefden aan het hof en werden onderhouden door de koning
• Gregorius van Tours (ca. 538 – 594) bisschop en schrijver
§3.1 Leenheren en leenmannen
KENMERKEND ASPECT:
1) het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Volksverhuizingen: het rondtrekken van grote groepen mensen na de val van het Romeinse rijk
• noordelijke grenzen van het Romeinse Rijk vallen weg
• niet geromaniseerde Germaanse stammen trokken de provincies binnen
• geen centraal leger meer → veel mensen vluchtten en laten landbouwgronden en steden
achter → voedselvoorziening en handel stortten in → hongersnoden → geplunderd en
gevochten
• veel Franken in het Gallische rijk
• nieuwe Frankische adel
Feodale stelsel
of leenstelsel
→ 467 wegvallen centrale macht
Nieuwe koningen hebben weinig grip op hun gebieden
ze hebben nodig:
– soldaten/ruiters
– lokale bestuurders
→ moeten wel trouw zijn