SCHOUDER
Inspectie en palpatie
Schouderhoogte en vergelijken rechts (voor- als achteraanzicht)
We bekijken ook de contouren van de spieren
Vooraanzicht: pectoralis major, deltoideus en biceps brachii
Achteraanzicht: deltoideus, pars descendens musculi trapezius, massief van supraspinatus en
infraspinatus, latissimus dorsi en triceps brachii
We gaan over naar de beenderige en gewrichtsstructuren
Voorzijde: Sternum gaat over via sternoclaviculair gewricht naar clavicula
Op 2/3de afstand van clavicula vinden we een harde beenderige punt, nl proc. Coracoideus
we gaan achter onze patient staan en we voeren exo- en endorotatie uit, we zitten in sulcus
intertubercularis en vinden pees van caput longum van de musculus biceps, mediaal
tuberculum minus, lateraal tuberculum majus.
Achterzijde: Clavicula gaat verder over tot hij het acromion, hoogste punt van de schouder
raakt, dan hebben we het acromioclaviculair gewricht. Acromion gaat over in spina scapula
die eindigt thv margo medialis en angulus inferior van de scapula. We kijken ook als er geen
sprake is van scapula alata
Actief bewegingsonderzoek
Bij het actief beweginsonderzoek gaan we voor de patient gaan staan en de patient doet de
bewegingen na.
Voorzijde: We heffen de armen voorwaarts en omhoog, voorwaartse elevatie of anteflexie. We
heffen de armen achterwaarts, achterwaartse elevaie of retroflexie.
Patient draait zich om om het scapulohumeraal ritme te kunnen evalueren
Achterzijde: we vragen de patient om de artsen zijwaarts boven het hoofd te heffen en letten
ondertussen op het scapulohumeraal ritme (abductieboog)
Patient mag zich terug omdraaien
Voorzijde: de ellebogen worden 90° geplooid en tegen het lichaam gehouden met de duimen naar
omhoog in het sagitale vlak. We bewegen de armen naar buiten, exorotatie, naar binnen achter de
rug, endorotatie. Een dergelijke beweging kan ook uitgevoerd worden met de schouders in 90°
abductie en de ellebogen 90° flexie. Armen naar boven, exorotatie, terug naar neutraalstand, naar
beneden, endorotatie.