Leerstof:
• Alkema, E., Tjerkstra, W., Kuipers & J., Lindhout C. (2015). Meer dan
Onderwijs. Assen: Van Gorcum, hfk. 2.2.4 t/m 2.3.
• Hooijmaijers, T., Stokhof, T. & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie
voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum, hfk. 2.4.1 t/m 2.4.3,
2.4.7 & hfk. 4.
• inhouden leerpad SPONS.
Ontwikkeling Psychologie voor Leerkracht
Basisonderwijs
§2.4.1 De psychoanalytische theorie van Freud
Freud (1856-1939), is de grondlegger van de psychoanalytische theorieën. Hij is ervan
overtuigd dat ervaringen die je als jong persoon meemaakt je maken tot wie je bent.
Freud heeft de Drifttheorie ontwikkeld. Zo stelde Freud dat het handelen van mensen
wordt bepaald door seksuele (libido genoemd) en agressieve driften (die aangeboren
zijn en je hele leven beïnvloed zijn). Freud zegt zo dat hele jonge kinderen een Ego
ontwikkelen, die groeit uit tot Superego rond het 5de levensjaar en dit zorgt voor
conflicten die nodig zijn om te groeien. Deze nodige conflicten horen bij een visie; ‘de
psychoanalyse genetisch gezichtspunt’. Ook leren de kinderen dat hun instinctieve
impulsen te veranderen zijn op een manier waardoor ze wel acceptabel zijn, dit noemt
Freud ‘Sublimeren’.
De 5 stadia in de drift ontwikkeling:
1. De orale fase; Zuigen is in deze fase de belangrijkste bron van lust, denk ook
aan zuigen van voeding enz.
2. De anale fase; (ook wel de koppigheidsfase) In deze fase ontwikkeld zich
een sensatie die verbonden is aan de ontlasting. In deze fase wil een
kind veel ‘zelf doen’. 3. De fallische fase; In deze fase krijgt een kind
interesse voor het genitale gebied. In deze fase kunnen kleuters een verliefdheid
ontwikkelen voor de ouder van het andere geslacht. (oedipus-/elektraconflict).
4. De latentie fase; De driftimpulsen worden minder en er komt meer energie vrij om
sociale contacten buiten de familie te zoeken.
5. De genitale fase; De seksuele gevoelens breken in alle hevigheid los in de pubertijd.
De erotiek is dan ook gericht op andere personen.