Samenvatting Voedingsleer - dierenzorg

Voedingsleer
Inleidende begrippen


1.
Inleiding

voedingsleer=Studie van voeding in relatie tot brede begrip gezondheid
-


van


3 Omvatkennis van:


->
voedingswaarde:
gehalte aan genuttigde voedingsstoffen

->
voedingsmiddelen

->
menselijke stofwisseling
↳ weefsels:fysiologisch

↳
cellen:biologisch


3 Biomoleculen en mineralen:biochemisch




2. Defenities en toepassingen

-

voedsel alles watgegeten en
gedronken kan worden (na bewerking) als een



geheel van voedingsmiddelen

-voeding proces van kiezen nuttigen van voedsel, verwerken
het ervan door het
=

en




menselijk lichaam en heteffecter van op gezondheid, voeden of
gevoed worden

-

Gezondheid=
toestand van volkomen fysiek, psychisch en sociaal welbevinden +



zelfcontrole van chronische ziekten



-Optimale voeding evenwichtige -



voeding die alle noodzakelijke nutriënten bevatin een




juiste hoeveelheid om ons lichaam optimaal te laten functioneren


-Nutrient Chemisch
=
definieerbaar bestands deel of
groep van een voedingsmiddel

3 voedingsstoffen
-



groepen

1. Essentiële voedingsstoffen/nutriënten
->
noodzakelijk voor groei, onderhoud en herstel van lichaam


->
6 klassen

, Indeling
->
nutrienten


4
Anorganisch=) bevatten geen koolstof (bu:water, mineralen)

↳
Organisch=> bevatten Koolstof, waterstof, zuurstof (br:kH, vetten, En, vit)


↳>
Energielevende nutriënten (bu:KH, vetten, Ew, Alcohol)

3 Macronutriënten = hul in gram

↳ micronutrienten => hul in micro-, milligram

↳> Essentiële nutriënten=) nutriënten die we
nodig hebben voor normale



fysiologische integriteite n die ons lichaam nietze l f kan maken



-3 Criteria:


·

Afwezigheid tot
leidt problemen

functie
·
herintroductie normale
herstelt



functie
·

biologische is
gekend
↳ Niet-essentiele nutriënten




2. Non-nutriënten en bioactieve nutriënten


-Non-nutriënten:
C hemische stoffen die behoren
niet tot de klassieke nutriënten


en geen gekende nadelige invloed hebben op menselijk lichaam



vb:polyfenolen



-bioactieve nutriënten:
C hemische stoffen die behoren
niet tot de klassieke



nutriënten en een gunstig effecthebben op menselijk lichaam




3. Xenobiotica en natuurlijkvoorkomende toxines



-Stoffen die een potentieel toxisch effectuitoefenen op menselijkorganisme


Stoffen
-Xenobiotica: aanwezig in voedsel die normaal in
niet voedsel



voorkomen



3 intentioneel aanwezig e door additieven (bu:Kleurstof, smaakstof)


↳> niet-intentioneel (br:pesticidenresidu)
aanwezig ->
onvermijdelijk aanwezig

->
vermijdbaar aanwezig (bv.kwik, dioxines


-Natuurlijke S toffen
toxines: die van nature voorkomen in voedsel of in het



voedsel terrechtkomen door m. 0.

, -voedingswaarde van voedingsmiddel

=
gehalte aan nutriënten, energie en
gebruikshoeveelheid van voedingsmiddel

↳ nutriëntdensiteit


->
nutriëntrijk:e e n voedingsmiddel date e n substantiële bijdrage leverta a n



de voorziening van micro-nutriënten en tegelijkweinig energie aanbrengt

-> nutriëntarm

↳
gezond/ongezond ->
noodzakelijk/niet-noodzakelijk

↳
geen enkel voedingsmiddel bevat alle nodige nutriënten in juiste hoeveelheid


↳
evenwichtige voeding overstijgtproductniveau de
tot niveaus maaltijd en eet -




patroon

↳ info in voedingsmiddelen tabel




3. Biobeschikbaarheid


-Inname komtin
=
ons maag-darmstelsel terrecht



-Opname hoeveel
=

ons lichaam effectiefu i t voeding gaat kunnen halen en gaat gebruiken

voor metabole processen

-


biologische beschikbaarheid wordt gestuurd door interne en exter ne factoren




Sinterne 3
-> ->
geslacht voedingsmatrix
externe

->
leeftijd ->
chemische vor m




-> nutrionele Status



dekking
-


behoefte ath van



->
inname via mond


->
biologische beschikbaarheidi n darm


-Deel van totale hoeveelheidin % aanwezig in voedingsmiddel, maaltijd of
dagvoeding

->
dat
gebruiktwordtvo o r metabole functies


-> dat nietin to i l e t
het beland -> verlaat lichaam niet 1



-vaak:biobeschikbaarheid te laag

invloedsfactoren
-




1. Matrix
2.
4.

=op welke manier zitd e verpaktin
nutriënt


hetvoedingsmiddel is
of er een werking het
met




voedingsmiddel gedaan datd e vrüstelling van nutriënten


vermakkelijktwordt 3.

, 2. Chemische vorm



bu:
Heamyser vs non-heamijzer

->
kan in beide vormen voorkomen in ons lichaam


->
heamijzer=> dierlijke producten

->
non-heamijzer =>plantaardige producten

->
Heamijzer wordtbeter grotere
opgenomen: biobeschikbaarheid




3. ANF'S


=anti-nutritionele factoren


bu:fytinekrur



-> Calcium uit
m e l ke n invloedstoffen voeding
uit die een impacth ebben op de



opname van calcium uit
melk



->
Componenten zorgen voor positief negatief
of effect




Calcium kan in
niet
deze vorm worden

opgenomen in het
lichaam
~




ook stoffen die er voor

datCalcium
zorgen beter

opgenomen
wordt
vit
melk




4.
Eigenschap individu


-Leeftijd

-Borstvoeding

ijzerstatus
-




-

medicatie


-

roken