Samenvatting MK kindergeneeskunde
Hoorcollege 1: pasgeborene en zuigeling
Overgang van in de buik naar een neonaat:
• Ze zijn klein en nat → koelen snel af (warmtemanagment van cruciaal belang →
afdrogen en muts op)
• Respiratoir:
- Longen zijn gevuld met vocht → moet plaatsmaken voor lucht
- eerste ademteugen → in de buik zitten de longen vol met vruchtwater → in het
baarmoederkanaal wordt er al een deel uitgeperst en met de eerste ademhaling het
laatste vocht
• Circulair:
- foramen ovale (sterretje) → open verbinding van het septum en de atria → gaat
dicht tijdens de geboorte onder invloed van de bloeddruk
- ductus artiosus (vierkantje) → verbindt de aorta met de longslagader → gaat door
de wegval van prostaglandine en stijging zuurstof spanning → het bloed gaat nu weg
eerst naar de longen omdat het kind zelf moet ademhalen
Voor de geboorte Na de geboorte
APGAR-score: deze score wordt in de eerste minuut dat het kind geboren is afgenomen om
de algemene gezondheidstoestand van de baby in kaart te brengen
• A: appearence
• P: Pulse
• G: Grimmes
• A: activity
• R: respiratory
, • Maximaal haarbare punten is 10
• Gemeten op: 1e minuut, 5 minuten en evt. 10 minuten
- 7-10 na 5 min → geen asfaxie → goede prognose
- 4-6 na 5 min → matige asfaxie → klein risico neurologische schade
- 0-3 na 5 min → ernstige asfaxie → groot risico neurologische schade
Asfysie: zuurstoftekort
Ontwikkeling van de groei van een pasgeborene:
• De groei gaat heel erg hard (vooral in gewicht in het eerste jaar) → ong. 100 tot 200
gr per week.
• Het hoofd is in verhouding heen groot → baby’s hebben vaak ook moeite met het
optillen van het hoofd
• Eerst komt de grove motoriek → bewegen, handen leren bewegen
• Later de fijne motoriek → leren schrijven bijv.
• Aangeboren reflexen:
- zuigreflex → als baby wat in de mond krijgt begint het gelijk met zuigen →verdwijnt
na 6-8 maanden
- zoekreflex → als je een kind over de wang wrijft begint het gelijk te zoeken naar bijv.
een tepel (eten) → verdwijnt na 6 maanden
- moro reflex (schrikreflex)→ reflex om bijvoorbeeld bij gevoel vallen de armpjes en
benen spreidt (schrikt) → verdwijnt na 3 maanden
Meconium: eerste ontlasting van een kind (zwart)
A-term geboren → bij 40 weken geboren
AD: amenorroeduur (zwangerschapsduur) → bijvoorbeeld 39+5 =39 weken en 5 dagen
- 40 weken gemiddeld
- 2 weken na en voor worden nog als normaal gezien
- prematuriteit → te vroeg geboren -38 weken
- serotiniteit → te laat +42 weken
Small for gestinional age → te klein lengte voor duur zwangerschap
Maternale diabetes gravidarum (zwangerschapsdiabetes) → baby’s kunnen hierdoor te groot
geboren worden (suikerbaby) door de hoogte glucose in het bloed van de moeder → boven
p95
• 3500 gram → normaal
• > 3500 gram → te zwaar → to large for destinal age → marcrosomie
,VE (vacuüm extractie) → hierbij wordt de baby eruit geholpen door middel van een soort
zuignap
Schouderdystocie: hierbij zitten de schouders vast in het baringskanaal (achter schaambeen).
Hierdoor kan er een kans ontstaan dat het sleutelbeen van de baby breekt.
• Voordeel breken sleutelbeen → in de nek van de baby zit een zenuw (zenuw plexus)
die de armen bestuurd, bij te veel spanning kan deze knappen en kan er een
verlamming van de arm ontstaan → Erbse parese
Geboortetrauma’s → hoofdletsels:
• Door een VE → door de zuigkracht komt er een grote druk op het hoofd en kunnen er
verschillende dingen ontstaan:
- cefaalhematoon: bloeding in het hoofd net boven het schedeldak
- caput seccudaneum: vochtophoping onder de huid (niet ernstig en hersteld binnen
paar dagen)
- subgaleale hematoom (sub aponeurotische): de capaciteit in deze ruimte is vrij
groot → veel bloed kan hier komen → kans op anemie en shock
Schedelnaden: de schedelnaden zijn nog open tijdens de geboorte, dit heeft verschillende
voordelen.
- moulage: schedelnaden zijn nog niet volgroeid (openingen tussen de naden →
fontanellen), tijdens de geboorte kunnen deze stukken over elkaar heen schuiven.
- door dat het schedel nog groter en kleiner kan worden heeft kind geen risico op
hogere intracraniale druk
Cranium seccudanium cefaalheamtoom (meestal aan 1 kant) subgaleale hematoom
, Lagen van het hoofd waar bloedingen kunnen ontstaan:
Vervormingen van de schedel:
• Plagiocefalie: afplatting van de schedel (kan komen doordat baby’s altijd op de zelfde
manier op hun rug/achterhoofd liggen)
• Craniosynostosis: hierbij zijn 1 of meer schedelandel te vroeg gesloten.
Hoorcollege 1: pasgeborene en zuigeling
Overgang van in de buik naar een neonaat:
• Ze zijn klein en nat → koelen snel af (warmtemanagment van cruciaal belang →
afdrogen en muts op)
• Respiratoir:
- Longen zijn gevuld met vocht → moet plaatsmaken voor lucht
- eerste ademteugen → in de buik zitten de longen vol met vruchtwater → in het
baarmoederkanaal wordt er al een deel uitgeperst en met de eerste ademhaling het
laatste vocht
• Circulair:
- foramen ovale (sterretje) → open verbinding van het septum en de atria → gaat
dicht tijdens de geboorte onder invloed van de bloeddruk
- ductus artiosus (vierkantje) → verbindt de aorta met de longslagader → gaat door
de wegval van prostaglandine en stijging zuurstof spanning → het bloed gaat nu weg
eerst naar de longen omdat het kind zelf moet ademhalen
Voor de geboorte Na de geboorte
APGAR-score: deze score wordt in de eerste minuut dat het kind geboren is afgenomen om
de algemene gezondheidstoestand van de baby in kaart te brengen
• A: appearence
• P: Pulse
• G: Grimmes
• A: activity
• R: respiratory
, • Maximaal haarbare punten is 10
• Gemeten op: 1e minuut, 5 minuten en evt. 10 minuten
- 7-10 na 5 min → geen asfaxie → goede prognose
- 4-6 na 5 min → matige asfaxie → klein risico neurologische schade
- 0-3 na 5 min → ernstige asfaxie → groot risico neurologische schade
Asfysie: zuurstoftekort
Ontwikkeling van de groei van een pasgeborene:
• De groei gaat heel erg hard (vooral in gewicht in het eerste jaar) → ong. 100 tot 200
gr per week.
• Het hoofd is in verhouding heen groot → baby’s hebben vaak ook moeite met het
optillen van het hoofd
• Eerst komt de grove motoriek → bewegen, handen leren bewegen
• Later de fijne motoriek → leren schrijven bijv.
• Aangeboren reflexen:
- zuigreflex → als baby wat in de mond krijgt begint het gelijk met zuigen →verdwijnt
na 6-8 maanden
- zoekreflex → als je een kind over de wang wrijft begint het gelijk te zoeken naar bijv.
een tepel (eten) → verdwijnt na 6 maanden
- moro reflex (schrikreflex)→ reflex om bijvoorbeeld bij gevoel vallen de armpjes en
benen spreidt (schrikt) → verdwijnt na 3 maanden
Meconium: eerste ontlasting van een kind (zwart)
A-term geboren → bij 40 weken geboren
AD: amenorroeduur (zwangerschapsduur) → bijvoorbeeld 39+5 =39 weken en 5 dagen
- 40 weken gemiddeld
- 2 weken na en voor worden nog als normaal gezien
- prematuriteit → te vroeg geboren -38 weken
- serotiniteit → te laat +42 weken
Small for gestinional age → te klein lengte voor duur zwangerschap
Maternale diabetes gravidarum (zwangerschapsdiabetes) → baby’s kunnen hierdoor te groot
geboren worden (suikerbaby) door de hoogte glucose in het bloed van de moeder → boven
p95
• 3500 gram → normaal
• > 3500 gram → te zwaar → to large for destinal age → marcrosomie
,VE (vacuüm extractie) → hierbij wordt de baby eruit geholpen door middel van een soort
zuignap
Schouderdystocie: hierbij zitten de schouders vast in het baringskanaal (achter schaambeen).
Hierdoor kan er een kans ontstaan dat het sleutelbeen van de baby breekt.
• Voordeel breken sleutelbeen → in de nek van de baby zit een zenuw (zenuw plexus)
die de armen bestuurd, bij te veel spanning kan deze knappen en kan er een
verlamming van de arm ontstaan → Erbse parese
Geboortetrauma’s → hoofdletsels:
• Door een VE → door de zuigkracht komt er een grote druk op het hoofd en kunnen er
verschillende dingen ontstaan:
- cefaalhematoon: bloeding in het hoofd net boven het schedeldak
- caput seccudaneum: vochtophoping onder de huid (niet ernstig en hersteld binnen
paar dagen)
- subgaleale hematoom (sub aponeurotische): de capaciteit in deze ruimte is vrij
groot → veel bloed kan hier komen → kans op anemie en shock
Schedelnaden: de schedelnaden zijn nog open tijdens de geboorte, dit heeft verschillende
voordelen.
- moulage: schedelnaden zijn nog niet volgroeid (openingen tussen de naden →
fontanellen), tijdens de geboorte kunnen deze stukken over elkaar heen schuiven.
- door dat het schedel nog groter en kleiner kan worden heeft kind geen risico op
hogere intracraniale druk
Cranium seccudanium cefaalheamtoom (meestal aan 1 kant) subgaleale hematoom
, Lagen van het hoofd waar bloedingen kunnen ontstaan:
Vervormingen van de schedel:
• Plagiocefalie: afplatting van de schedel (kan komen doordat baby’s altijd op de zelfde
manier op hun rug/achterhoofd liggen)
• Craniosynostosis: hierbij zijn 1 of meer schedelandel te vroeg gesloten.