Samenvatting AE & FM
Week 1
Overheid bemoeit zich met conjunctuur:
- Schommelingen in economie zorgen voor werkeloosheid en overspannen
arbeidsmarkt. Sociaal niet wenselijk.
- Schommelingen in economie leiden tot slecht plannen voor bedrijven op financieel
gebied en personeels- en afzetplanning.
- Op peil houden van macro-economische vraag zorgt voor op peil blijven van
investeringen, wat noodzakelijk is voor kapitaalgoederenvoorraad.
Overheid zwakt conjunctuurgolven af op passieve-, actieve wijze!!
Passief conjunctuurbeleid:
- Automatische stabilisatoren gaan bij een tekort of overschot op de rekening
anticyclisch werken. Bij een laagconjunctuur (toenemende werkeloosheid en geringe
bestedingen) geeft de overheid meer geld uit aan sociale zekerheid. In een
hoogconjunctuur is dit andersom.
- Structureel begrotingsbeleid:
overheidsbestedingen volgen de
trendmatige groei van de
economie. Als automatische
stabilisatoren niet krachtig
genoeg zijn is dit nodig. Er wordt
een structurele norm opgesteld
waarbij de trendmatige groei van
de economie centraal staat.
Hierdoor wordt het risico
ingedamd dat de staatschuld na
elke conjunctuurcyclus hoger wordt. Het overschot in de hoogconjunctuur lost de
schuld in de laagconjunctuur af. !!!
Actief conjunctuurbeleid:
- Overheidsbestedingen en belastingen variëren met de conjunctuur. Als de overheid
de economie wil aanjagen zijn er twee opties: verlagen belastingen of verhogen
overheidsbestedingen.
- Risico’s:
- Oplopende staatschuld kan zorgen voor hoge rente en te veel
aflossingsverplichtingen dat collectieve voorzieningen in het gedrang komen.
, - Timing, door invoeren stimuleringsmaatregelen zoals bovenstaande, maar uitblijven
effecten dan kan de conjunctuur inmiddels zijn omgeslagen. Maatregelen worden
dan procyclisch.
- Import- en spaarlek, door bestedingen aan het buitenland door import van goederen,
vloeien bestedingen weg. Hetzelfde geldt voor bestedingen die uitblijven, in de vorm
van sparen.
- Politiek, stimuleringsmaatregelen in laagconjunctuur zijn populair bij de bevolking,
maar bezuinigingen in hoogconjunctuur niet. Voor politici moeilijk om
conjunctuurbeleid uit te kunnen blijven uitvoeren.
- Te optimistische groeiverwachting.
Staatschuldquote:
- Wordt bepaald door de teller (groei vermogen van de economie en inflatie) en de
noemer (begrotingstekort, privatiseringsopties en bankensteun).
- Het kan een rem worden op de economische groei. Een hoge staatsschuldquote zorgt
voor minder vertrouwen van de financiële markten in de kredietwaardigheid van de
overheid waardoor een hogere risicopremie wordt geëist in de rente. Een hogere
rente verzwakt de vraag en remt de economische groei.
Inflatie:
- Door hoge inflatie een daling van de staatschuld.
- Stijging rentelasten.
In de geschiedenis:
Instrumenten monetair beleid:
- Renteverlagingen: burgers gaan dan vaak meer uitgeven.
Week 1
Overheid bemoeit zich met conjunctuur:
- Schommelingen in economie zorgen voor werkeloosheid en overspannen
arbeidsmarkt. Sociaal niet wenselijk.
- Schommelingen in economie leiden tot slecht plannen voor bedrijven op financieel
gebied en personeels- en afzetplanning.
- Op peil houden van macro-economische vraag zorgt voor op peil blijven van
investeringen, wat noodzakelijk is voor kapitaalgoederenvoorraad.
Overheid zwakt conjunctuurgolven af op passieve-, actieve wijze!!
Passief conjunctuurbeleid:
- Automatische stabilisatoren gaan bij een tekort of overschot op de rekening
anticyclisch werken. Bij een laagconjunctuur (toenemende werkeloosheid en geringe
bestedingen) geeft de overheid meer geld uit aan sociale zekerheid. In een
hoogconjunctuur is dit andersom.
- Structureel begrotingsbeleid:
overheidsbestedingen volgen de
trendmatige groei van de
economie. Als automatische
stabilisatoren niet krachtig
genoeg zijn is dit nodig. Er wordt
een structurele norm opgesteld
waarbij de trendmatige groei van
de economie centraal staat.
Hierdoor wordt het risico
ingedamd dat de staatschuld na
elke conjunctuurcyclus hoger wordt. Het overschot in de hoogconjunctuur lost de
schuld in de laagconjunctuur af. !!!
Actief conjunctuurbeleid:
- Overheidsbestedingen en belastingen variëren met de conjunctuur. Als de overheid
de economie wil aanjagen zijn er twee opties: verlagen belastingen of verhogen
overheidsbestedingen.
- Risico’s:
- Oplopende staatschuld kan zorgen voor hoge rente en te veel
aflossingsverplichtingen dat collectieve voorzieningen in het gedrang komen.
, - Timing, door invoeren stimuleringsmaatregelen zoals bovenstaande, maar uitblijven
effecten dan kan de conjunctuur inmiddels zijn omgeslagen. Maatregelen worden
dan procyclisch.
- Import- en spaarlek, door bestedingen aan het buitenland door import van goederen,
vloeien bestedingen weg. Hetzelfde geldt voor bestedingen die uitblijven, in de vorm
van sparen.
- Politiek, stimuleringsmaatregelen in laagconjunctuur zijn populair bij de bevolking,
maar bezuinigingen in hoogconjunctuur niet. Voor politici moeilijk om
conjunctuurbeleid uit te kunnen blijven uitvoeren.
- Te optimistische groeiverwachting.
Staatschuldquote:
- Wordt bepaald door de teller (groei vermogen van de economie en inflatie) en de
noemer (begrotingstekort, privatiseringsopties en bankensteun).
- Het kan een rem worden op de economische groei. Een hoge staatsschuldquote zorgt
voor minder vertrouwen van de financiële markten in de kredietwaardigheid van de
overheid waardoor een hogere risicopremie wordt geëist in de rente. Een hogere
rente verzwakt de vraag en remt de economische groei.
Inflatie:
- Door hoge inflatie een daling van de staatschuld.
- Stijging rentelasten.
In de geschiedenis:
Instrumenten monetair beleid:
- Renteverlagingen: burgers gaan dan vaak meer uitgeven.