Bibliografische gegevens:
- Naam auteur: Willem Elsschot
- Titel: Kaas
- Plaats van uitgave: Amsterdam, Nederland
- Oorspronkelijke jaar van uitgave: 1933
- Jaar van gelezen uitgave: 2012
- Gelezen druk: 9e druk
- Motto: ‘Ik luister zwijgend naar die stem
die hijgt en hees is, maar vol klem,
die in mineur zingt bij ’t verwensen
van 't alledaagse in de mensen.
Ik volg de hoeken van die mond,
een kwalijk toegegroeide wond
die alles uitdrukt, als hij lacht,
wat hij zo fel in woorden bracht.
Hij heeft een vrouw en kroost en vrinden,
hij heeft een helen hoop beminden
waar hij plezier aan heeft als geen.
Toch staat Jan Greshoff heel alleen.
Hij zoekt en kijkt, hij hoopt en wacht
van d'ene nacht tot d'andere nacht.
Hij hoort iets en komt overeind:
Hij wacht in Brussel op zijn eind.
Vooruit Janlief, hanteer den riem,
en geef die rotzooi striem op striem!
Vaag al dat vee van uwe baan
zolang uw hart nog mee wil gaan.’
- Opdracht: ‘aan Jan Greshoff’
(hij was de aanleiding dat Willem Elsschot weer ging schrijven na 10 jaar)
, Vertelinstantie:
Het boek Kaas is geschreven in de belevende ik-verteller, met een enkelvoudig
perspectief.
- ‘Ik voelde dat mijn ogen reeds een vastere blik afgaven en stak mijn handen in
mijn broekzakken met een losheid die mij een halfuur tevoren nog volkomen
onbekend was.’ (pagina 31)
Je leest hier dat Laarmans een los gevoel ervaart. Hij heeft net een nieuwe baan
aangenomen met een grote titel, kaas handelaar. Hij zegt ook dat dit gevoel hem
onbekend was een half uur geleden, hij beleeft het verhaal dus als hij vertelt.
- ‘Ik heb er nog eens ernstig over nagedacht of ik Antwerpen tóch maar niet zelf
bewerken zou.’ (pagina 73)
Hier zie je wat Laarmans denk als bijna alle sollicitatiegesprekken mislukt zijn. Hij denkt
dat hij het beter zelf kan doen, maar hij wilt zijn kantoor niet achterlaten. Je leest wat hij
denkt, maar niet wat de gevolgen zijn (in de verre toekomst) van deze gedachten.
- ‘Ik geloof dat het mij overkomen is omdat ik meegaand ben.’ (pagina 90)
Hier denkt Frans na waarom hij eigenlijk met kaas is gaan werken, hij heeft er spijt van.
Hij reflecteert op zichzelf en de afgelopen tijd om te kijken waar het fout is gegaan en
wat hij fout heeft gedaan.
- Naam auteur: Willem Elsschot
- Titel: Kaas
- Plaats van uitgave: Amsterdam, Nederland
- Oorspronkelijke jaar van uitgave: 1933
- Jaar van gelezen uitgave: 2012
- Gelezen druk: 9e druk
- Motto: ‘Ik luister zwijgend naar die stem
die hijgt en hees is, maar vol klem,
die in mineur zingt bij ’t verwensen
van 't alledaagse in de mensen.
Ik volg de hoeken van die mond,
een kwalijk toegegroeide wond
die alles uitdrukt, als hij lacht,
wat hij zo fel in woorden bracht.
Hij heeft een vrouw en kroost en vrinden,
hij heeft een helen hoop beminden
waar hij plezier aan heeft als geen.
Toch staat Jan Greshoff heel alleen.
Hij zoekt en kijkt, hij hoopt en wacht
van d'ene nacht tot d'andere nacht.
Hij hoort iets en komt overeind:
Hij wacht in Brussel op zijn eind.
Vooruit Janlief, hanteer den riem,
en geef die rotzooi striem op striem!
Vaag al dat vee van uwe baan
zolang uw hart nog mee wil gaan.’
- Opdracht: ‘aan Jan Greshoff’
(hij was de aanleiding dat Willem Elsschot weer ging schrijven na 10 jaar)
, Vertelinstantie:
Het boek Kaas is geschreven in de belevende ik-verteller, met een enkelvoudig
perspectief.
- ‘Ik voelde dat mijn ogen reeds een vastere blik afgaven en stak mijn handen in
mijn broekzakken met een losheid die mij een halfuur tevoren nog volkomen
onbekend was.’ (pagina 31)
Je leest hier dat Laarmans een los gevoel ervaart. Hij heeft net een nieuwe baan
aangenomen met een grote titel, kaas handelaar. Hij zegt ook dat dit gevoel hem
onbekend was een half uur geleden, hij beleeft het verhaal dus als hij vertelt.
- ‘Ik heb er nog eens ernstig over nagedacht of ik Antwerpen tóch maar niet zelf
bewerken zou.’ (pagina 73)
Hier zie je wat Laarmans denk als bijna alle sollicitatiegesprekken mislukt zijn. Hij denkt
dat hij het beter zelf kan doen, maar hij wilt zijn kantoor niet achterlaten. Je leest wat hij
denkt, maar niet wat de gevolgen zijn (in de verre toekomst) van deze gedachten.
- ‘Ik geloof dat het mij overkomen is omdat ik meegaand ben.’ (pagina 90)
Hier denkt Frans na waarom hij eigenlijk met kaas is gaan werken, hij heeft er spijt van.
Hij reflecteert op zichzelf en de afgelopen tijd om te kijken waar het fout is gegaan en
wat hij fout heeft gedaan.