Onderwerp van de vragen staan er bij
vermeld zodat dit document ook zeer
handig is als naslagwerk voor de
belangrijkste artikelen en
onderwerpen.
Antwoorden
werkgroepen week
1 tot en met 3
M.L.R
,Inhoud
Week 1 .................................................................................................................................. 3
1. Wat zijn de drie functies van het burgerlijk procesrecht? ......................................... 3
2. Welke verordeningen is geen rechtsbron van het burgerlijk procesrecht: ................ 3
3. Hoe het burgerlijk procesrecht boek opgebouwd? ................................................... 3
4. Waar gaat de Wet RO over en hoe is deze opgebouwd? ........................................ 3
5. Uitleg artikelen het Burgerlijk procesrecht ............................................................... 4
Casus 1 Christina Velozo tegen Joachim Witteveen .......................................................... 5
1. Wat is het inleidend processtuk dat Christina bij de rechter aanhangig moet maken? 5
2. Wat gebeurt er als ze een onjuist inleidend processtuk gebruikt? ............................... 5
3. .................................................................................................................................... 5
vraag 4: Door wie, waar en op welke wijze moet de dagvaarding aan Joachim worden
betekend bij ontbrekend adres? ..................................................................................... 5
Casus 2 Jan Vos tegen Wieger Schuitema ........................................................................ 6
vraag 1: Tot welke rechter dient Jan zich te wenden en behandelt de kantonrechter deze
zaak? ............................................................................................................................. 6
Vraag 2: Moet Jan zich in deze procedure laten bijstaan door een advocaat? ................ 6
Vraag 3 Moet Jan het verzoekschrift laten ondertekenen door een advocaat of kan hij dit
zelf doen?....................................................................................................................... 6
Vraag 4 Verklaart de rechter Jan dan direct niet ontvankelijk wanneer hij zelf indient? .. 6
Week 2 .................................................................................................................................. 7
Opdracht 1: Geef incidenten en complicaties in de dagvaardingsprocedure. .................. 7
Vraag 1: Wat zijn de gevolgen voor de gedaagde als hij niet op de dagvaarding
reageert? ........................................................................................................................ 7
Vraag 2: Welke feiten moeten wel/niet worden bewezen? .............................................. 7
Vraag 3: Op welke procedures is het wettelijke bewijsrecht van toepassing? ................. 7
Opdracht 2: Wat zijn zes afwijkende regels van bewijslastverdeling? ............................. 8
Opdracht 3: Wat zijn de soorten bewijs die in de wet zijn geregeld en in een procedure
geleverd kunnen worden ................................................................................................ 9
Vraag 4: Wat is de visie van de Hoge Raad op het gebruik van onrechtmatig verkregen
bewijs in een civielrechtelijke procedure? ....................................................................... 9
Het verloop van de dagvaardingsprocedure ....................................................................... 9
Dagvaarding (eisende partij: Gerard):............................................................................. 9
Conclusie van antwoord (gedaagde partij: Pieter): ......................................................... 9
Conclusie van repliek (eisende partij: Gerard): ............................................................... 9
Conclusie van dupliek (gedaagde partij: Pieter): ...............................................................10
Mogelijkheid tot pleidooi: ...............................................................................................10
Vonnis: ..........................................................................................................................10
M.L.R
, verschillen tussen een dagvaardingsprocedure bij de civiele rechter en een
dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter .................................................................10
Casus 2 verzoekschriftprocedure ......................................................................................11
Ilse Sap tegen Poster XL B.V. ...........................................................................................11
Casusopdracht kortgedingprocedure ................................................................................11
Peter Van der Meer tegen Autobedrijf Van Smilde ............................................................11
Casus bewijsrecht .............................................................................................................13
Annabel tegen Notariskantoor d’Ancona ...........................................................................13
Casus bewijsmiddelen ......................................................................................................14
Petra tegen Jop ................................................................................................................14
Casusvraag bewijskracht ..................................................................................................15
Albert (verkoper) en Berend (koper) ..................................................................................15
Week 3 Casus 1 ...................................................................................................................16
Job Blauw tegen Petra Winkel ..........................................................................................16
Uitspraak Hof Amsterdam, 19 juli 2016, ECLI:NL:GHAMS:2964 ..........................................17
Tekortgeschoten jurist bij bewijslevering ...........................................................................17
M.L.R