Normale veroudering:
- Verouderen/ wat is oud?
o Soort
o Weefsel
o Activiteit
o Leeftijd is relatief
- Anatomische en fysiologische veranderingen
o Volume van hersenen vermindert
▪ Neuronen sterven af en cerebrospinaal vocht stijgt
o Grootste verlies frontaal en temporaal
o Verlies witte massa > grijze massa
▪ Witte massa daalt = processen gaan trager
o Cerebrale bloedvoorziening daalt
▪ Geen extra 'andere' wegen meer om bloed toch ter plaatse te
krijgen
- Functies die je het laatst hebt geleerd → functies die je het eerst zal verliezen
- Cognitieve en gedragsmatige veranderingen
o Behouden/ stabiel
▪ Procedureel geheugen
▪ Korte termijn geheugen
▪ Semantische geheugen
• = Feiten en verhalen
▪ Herkenning objecten en gezichten
o Stabiel of verbetering na 70ste levensjaar (na 70ste → afname)
▪ Vaardigheden, goed geoefende kennis
• Voorbeeld
❖ Woordenschat
❖ Algemene kennis
o Aangedaan door veroudering
▪ Episodisch geheugen
▪ Werkgeheugen
▪ Executieve functies
• = Uitvoering taken, controle taken
• Meestal niet in die mate achteruit gaan dat je er last van
ondervindt
▪ Verwerkingssnelheid
▪ Selectieve aandacht (focus in drukke omgeving en dubbeltaken)
▪ Probleemoplossend denken
▪ Verwerken en leren van nieuwe informatie
o Ondanks veranderingen in cognitieve functies volgens testing blijft
individu in staat om te functioneren in omgeving
o Real life situation ≠ performance at maximum level
,Dementie:
- Grafiek
o Enkel mensen die geregistreerd staan met dementie
→ is ook groot deel dat diagnose nog niet heeft, maar wel dementie
heeft
o Hoe ouder, hoe meer dementie
o Op bepaald moment minder ouderen dementie
→ ook minder van deze categorie, nog minder mensen in leven
o Iedereen onder 65 → jongdementie
▪ Kunnen vaak ook nog niet terecht in WZC
- = Chronisch en progressief syndroom
- = Afname van cognitie in 1 of meer van de volgende domeinen
o Taal
o Executieve functie
o Complexe aandacht
o Geheugen en leervermogen
o Perceptueel-motorisch
o Sociale cognitie
- Interfereert met ADL en onafhankelijkheid
- Figuur
o Eerste diagnose
→ pas gegeven na MCI (mild cognitive impairment) → vanaf hier
problemen ADL
o Vooral deel ervoor belangrijk voor ons
, - Symptomen afhankelijk van oorzaak
- MMSE
o = Mini Mental State Examination
o Screeningsinstrument
▪ Geen diagnose, maar screenen
▪ Wanneer positief scoren op (lager dan 24 scoren) MMSE
→ verder onderzoeken naar dementie
• Zo hopelijk op diagnose komen
o Doel
▪ Cognitief verlies documenteren
▪ Veranderingen van deficit opvolgen in tijd
o Weinig aandacht voor executief planmatig vermogen → CDT (<5/7)