Uitgewerkte studietaken van blok 2.2 hart en longen van beide MB en FT Week 8. Dit over zicht is een uitgebreide uitleg van de theorie van alle behandelde onderwerpen. En kan als samenvatting voor het studeren voor het tentamen gebruikt worden.

Week 8
Studietaak 8.1 Je kunt informatie leveren over PAV en veneuze problematiek aan een patiënt.
(Pathogenese en etiologie op van perifeer vaatlijden, spataderen en ulcera).
PAV staat voor perifeer arterieel vaatlijden. Door vernauwing in de arteriën kan zuurstof niet goed
toegevoerd worden en ontstaat pijn. Deze ischemie kan op langere termijn lijden tot necrose, op
grote schaal noemen we dat gangrene. Ook de huid kan problemen vertonen wanneer het niet
genoeg zuurstof en andere voedingsstoffen krijgt. Zo kunnen er doorlig wonden (ulcera) ontstaan. En
ook door trauma opgelopen beschadigingen zijn slecht te helen. De vernauwing ontstaat als gevolg
van atherosclerose. Door beschadiging aan het endotheel kunnen lipiden blijven kleven en ontstaan
er fatty streeks. Deze worden met de tijd groter en vormen plaques, wanneer ook bloedcellen aan de
ophoping verkleven ontstaat trombus.

Ook in de afvoer van bloed kunnen problemen ontstaan. Bij chronic venous disorder ontstaan
probleem door niet goed werkende kleppen in de veins. Hierdoor kan het bloed dat van de
oppervlakkige veins naar de dieper gelegen verplaatst is weer terug. Dit kan een van de oorzaken zijn
varices (spataderen). Ook diep veneuze trombose ontstaat in de veins meer juist vaak doordat het
bloed te weinig stroomt. Normaal gesproken vormen bloedcellen een klont wanneer ergens weefsel
kapot is. Bij diep veneuze trombose gebeurd niet ongewenst. Aan de hand van de Vichow triad is uit
te leggen waarom. Het stelt dat bloed te langzaam stroomt (mogelijk door veel stilzitten of andere)
er is schade aan het endotheel en verminderde antistolling (stolling- en antistollingsfactoren zijn niet
meer in evenwicht) en toegenomen viscositeit van het bloed (doordat bloed langzamer stroomt
wordt het stroperiger) Als laatste zien we acute trombophiebitis. Dit kan als gevolg van een trauma
ontstaan. Het is een combinatie van trombose en ontsteking (niet vaak duidelijk welk van de twee
eerder aanwezig was)

Studietaak 8.2 Je kan de stolling en problemen bij stolling van bloed uitleggen aan een patiënt
met PAV.
Bloedstolling is een natuurlijk proces en van levensbelang. Wanneer ergens weefsel kapot is zal dit
gat gedicht worden door een bloedprop. Maar het kan ook ongewenst en zonder reden voorkomen
en dan kan het levensgevaarlijk zijn. Of bloed stolt is afhankelijk van 3 factoren. De snelheid waarmee
bloed stroomt. De aanwezigheid van meer stollingsfactoren en antistollingsfactoren. En Het
oppervlak waar het bloed langs stroomt. Bij het ontstaan van diep veneuze trombose zijn al deze
factoren optimaal voor bloedstolling. Het bloed stroomt langzaam omdat de vaten vernauwd zijn
door atherosclerose. Het balans tussen stolling- en antistollingsfactoren is verstoord en het
endotheel weefsel is ruw door beschadiging en de aanwezigheid van fatty streeks en plaques.

Studietaak 8.3 Formuleer de uitleg naar een patiënt over ontstaan perifeer vaatlijden,
spataderen en het ontstaan van ulcera door in de richtlijn de bijlage informatiebehoefte voor
PAV patiënten te bekijken.
PAV staat voor perifeer arterieel vaatlijden. Door vernauwing in de arteriën kan zuurstof niet goed
toegevoerd worden en ontstaat pijn. Deze ischemie kan op langere termijn lijden tot necrose, op
grote schaal noemen we dat gangreen. Ook de huid kan problemen vertonen wanneer het niet
genoeg zuurstof en andere voedingsstoffen krijgt. Zo kunnen er doorlig wonden (ulcera) ontstaan. En
ook door trauma opgelopen beschadigingen zijn slecht te helen. De vernauwing ontstaat als gevolg
van atherosclerose. Door beschadiging aan het endotheel kunnen lipiden blijven kleven en ontstaan
er fatty streeks. Deze worden met de tijd groter en vormen plaques, wanneer ook bloedcellen aan de
ophoping verkleven ontstaat trombus.



36