Hoofdstuk 4 Duitsland in Europa (1918-1991)
4.1 Opkomst van het Derde Rijk (1918-1945)
Na WW1 had Duitsland verloren, de keizer was gevlucht en de Republiek van Weimar werd
uitgeroepen. Dit waren sociaaldemocraten en zijn tekenden een wapenstilstand met de geallieerden.
Er kwam een nieuwe grondwet, waardoor Duitsland een parlementaire democratie werd. Deze
democratie was wankel want:
- Veel grote groepen wilden geen democratie, zoals de adellijke elite en de nationalisten die een
, sterke leider wilden. Ook de radicale socialisten (vooral communisten) wilden het niet.
- Er was geen vertrouwen in de leiders door de dolkstootlegende. Dit hield in dat Duitsland de oorlog
, had kunnen winnen, maar de leiders verraad hadden gepleegd door de wapenstilstand te tekenen.
, Ook kregen deze leiders de schuld van het Verdrag van Versailles.
- Grote economische problemen werden niet opgelost. Er was wel kort economisch herstel door
bijvoorbeeld het Dawesplan, waarin Amerika veel geld leende aan Duitsland.
In 1929 was de beurskrach wat betekende dat de VS z’n geld terug wilde en Duitsland in een diepe
crisis kwam. In deze crisis kwam de NSDAP uit met Adolf Hitler. Hij beloofde dat alles beter werd,
bijvoorbeeld geen Verdrag van Versailles. Hij gebruikte propaganda en militair machtsvertoon om een
massaorganisatie te stichten. Politieke tegenstanders werden geïntimideerd. Hitler won de
verkiezingen en werd in 1933 rijkskanselier. Kort daarna kwam de Rijksdagbrand waarvan hij de
communisten de schuld gaf. Er werd een machtigingswet aangenomen waarmee Hitler buiten de
regering om beslissingen kon nemen vanwege de crisis.
Hitler begon aan een totalitair regime. Er kwam nazificatie, de hele samenleving moest
nationaalsocialistisch zijn, dit ging gepaard met propaganda, politieke tegenstanders werden uit de
weg geruimd en mensen die niet als ideale burger (Volksgemeinschaft) werd gezien werd verwijderd,
zoals Joden). Toch had Hitler veel steun, want hij herstelde de economie en werkloosheid
Hitler eiste dat alle Duitstalige gebieden terug zouden komen. Met de appeasementpolitiek hoopten
Groot-Brittannië en Frankrijk dat een oorlog vermeden zou worden. Zij gaven hierbij Tsjecho-
Slowakije weg aan Hitler in 1938. Toen hij Polen binnenviel in 1939 brak de oorlog uit.
Duitsland veroverde bijna heel Europa en stelde rechtsstaat buiten werking en voerde de
arbeidsdienst in, mensen moesten werden in de Duitse oorlogsindustrie. Joden werden naar
vernietigingskampen gestuurd.
4.1 Opkomst van het Derde Rijk (1918-1945)
Na WW1 had Duitsland verloren, de keizer was gevlucht en de Republiek van Weimar werd
uitgeroepen. Dit waren sociaaldemocraten en zijn tekenden een wapenstilstand met de geallieerden.
Er kwam een nieuwe grondwet, waardoor Duitsland een parlementaire democratie werd. Deze
democratie was wankel want:
- Veel grote groepen wilden geen democratie, zoals de adellijke elite en de nationalisten die een
, sterke leider wilden. Ook de radicale socialisten (vooral communisten) wilden het niet.
- Er was geen vertrouwen in de leiders door de dolkstootlegende. Dit hield in dat Duitsland de oorlog
, had kunnen winnen, maar de leiders verraad hadden gepleegd door de wapenstilstand te tekenen.
, Ook kregen deze leiders de schuld van het Verdrag van Versailles.
- Grote economische problemen werden niet opgelost. Er was wel kort economisch herstel door
bijvoorbeeld het Dawesplan, waarin Amerika veel geld leende aan Duitsland.
In 1929 was de beurskrach wat betekende dat de VS z’n geld terug wilde en Duitsland in een diepe
crisis kwam. In deze crisis kwam de NSDAP uit met Adolf Hitler. Hij beloofde dat alles beter werd,
bijvoorbeeld geen Verdrag van Versailles. Hij gebruikte propaganda en militair machtsvertoon om een
massaorganisatie te stichten. Politieke tegenstanders werden geïntimideerd. Hitler won de
verkiezingen en werd in 1933 rijkskanselier. Kort daarna kwam de Rijksdagbrand waarvan hij de
communisten de schuld gaf. Er werd een machtigingswet aangenomen waarmee Hitler buiten de
regering om beslissingen kon nemen vanwege de crisis.
Hitler begon aan een totalitair regime. Er kwam nazificatie, de hele samenleving moest
nationaalsocialistisch zijn, dit ging gepaard met propaganda, politieke tegenstanders werden uit de
weg geruimd en mensen die niet als ideale burger (Volksgemeinschaft) werd gezien werd verwijderd,
zoals Joden). Toch had Hitler veel steun, want hij herstelde de economie en werkloosheid
Hitler eiste dat alle Duitstalige gebieden terug zouden komen. Met de appeasementpolitiek hoopten
Groot-Brittannië en Frankrijk dat een oorlog vermeden zou worden. Zij gaven hierbij Tsjecho-
Slowakije weg aan Hitler in 1938. Toen hij Polen binnenviel in 1939 brak de oorlog uit.
Duitsland veroverde bijna heel Europa en stelde rechtsstaat buiten werking en voerde de
arbeidsdienst in, mensen moesten werden in de Duitse oorlogsindustrie. Joden werden naar
vernietigingskampen gestuurd.